Waar gaat je proefschrift over?
“Mijn onderzoek gaat over discriminatie van homoseksuele mannen en vrouwen op de Europese arbeidsmarkt. Ik heb geprobeerd dieper inzicht te krijgen in het effect dat seksuele geaardheid heeft op hun kansen op de arbeidsmarkt. Denk aan verschillen in de kans op werkloosheid, de duur van werkloosheid of de duur van dienstverbanden. Ik heb een vergelijking gemaakt tussen homoseksuele mannen en vrouwen met vergelijkbare heteroseksuele personen van hetzelfde geslacht. Ook heb ik gekeken welke invloed ‘uit de kast komen’ heeft op de kans om met discriminatie op de werkvloer te maken te krijgen.”
Hoe kom je erachter of iemand gediscrimineerd wordt op basis van seksuele geaardheid?
“Ik heb grote datasets van huishoudonderzoeken die zijn gedaan in EU-landen gebruikt. Om homoseksuele koppels te vinden heb ik het geslacht van proefpersonen vergeleken met dat van hun samenwonende partner. Door in die datasets hun arbeidsmarktresultaten te vergelijken met die van hun heteroseksuele tegenhangers, kon ik vaststellen of er sprake was van discriminatie. De verschillen vind je dan bijvoorbeeld in hun kans om aangenomen te worden, hun arbeidsvoorwaarden of in de behandeling op persoonlijk vlak.”
Wat waren je belangrijkste conclusies?
“Dat zijn er drie. Ten eerste ervaren zowel homoseksuele mannen als vrouwen discriminatie op de werkvloer en als gevolg daarvan is hun dienstverband gemiddeld korter dan dat van hun heteroseksuele tegenhangers.
“Ten tweede lijken de ervaringen van homoseksuele mannen en vrouwen van elkaar te verschillen. Homomannen zijn vaker en langer werkloos dan heteroseksuele mannen. Voor vrouwen zijn de resultaten minder duidelijk. Lesbische vrouwen ervaren ook discriminatie bij sollicitaties, maar zijn minder vaak werkloos dan heteroseksuele vrouwen. Hun werkloosheid duurt ook korter. Een verklaring kan zijn dat lesbische vrouwen harder hun best doen om aan een baan te komen dan hun heteroseksuele tegenhangers.
“Ten derde is de attitude op de werkvloer belangrijk voor de ervaring van homoseksuele werknemers en voor betrouwbare cijfers over discriminatie. Als zij zich open uiten over hun seksuele geaardheid op een werkplek die daar vijandig tegenover staat, lopen ze meer kans om discriminatie te ervaren. Bovendien wordt discriminatie op vijandige werkplekken minder vaak gemeld. Daardoor zijn de statistieken over discriminatie van homoseksuele medewerkers waarschijnlijk een onderschatting van wat zich echt afspeelt.”
Hoe vond je het om te promoveren?
“Het was een interessant en soms moeilijk traject. Ik heb tijdens het promotietraject steeds fulltime in het buitenland gewerkt als onderzoeker. Vanuit een ander land werken aan mijn proefschrift was soms echt een extra stressfactor. Ook de geschikte datasets vinden was uitdagend, sommige mensen vertelden me zelfs dat het onmogelijk zou zijn. Uiteindelijk heb ik daar geluk mee gehad. En omdat het om enorme datasets en complexe modellen ging, duurde het soms dagen om bepaalde berekeningen te uitvoeren met mijn computer. Als ik dan een fout maakte of iets moest aanpassen, kostte dat me ook weer extra dagen. Gelukkig stuurden de begeleiders en reviewers mij meestal commentaar waar mijn artikelen beter van werden. Zij adviseerden mij bijvoorbeeld om alternatieve benaderingen te overwegen, om nieuwe verbanden in de data uit te zoeken of met een alternatieve theoretische benadering te komen.”
Hoe is dit onderwerp op je pad gekomen?
“Ik ben opgegroeid in een klein dorp in Tsjechië. Als gay jongen ben ik daar twintig jaar geleden veel gepest. Die ervaring was nogal confronterend, maar ik heb geprobeerd er iets goeds mee te doen. Ik ben gaan studeren en heb nu de kans om bij te dragen aan verandering. Ik wilde met data laten zien dat we in Europa nog steeds een probleem hebben met homofobie en discriminatie. En omdat ik een promotietraject in de sociale wetenschappen wilde doen, kwam ik al gauw op dit onderwerp. Het is echt een combinatie van mijn eigen ervaringen en mijn wetenschappelijke interesse.
“Overigens moet ik zeggen dat we in Tsjechië een lange weg hebben afgelegd. Ik wilde toen vooral emigreren en niet teruggaan, maar het is juist goed om af en toe terug te gaan. Ik merk dan dat dingen veranderen. Het is niet hetzelfde als twintig jaar geleden. Ik was toen de enige openlijk gay persoon in mijn omgeving, maar nu zie je steeds meer jongeren die durven uitkomen voor wie ze zijn.”