Uit meerdere onderzoeken blijkt dat internationale studenten door de coronacrisis meer last hebben van stress, angst en depressieve gevoelens dan hun Nederlandse medestudenten. Volgens een analyse van het platform Are You Okay Out There? scoren internationale EUR-studenten aanzienlijk slechter op indicatoren van emotioneel, psychisch en sociaal welzijn.
Om de problemen rondom mentale gezondheid van zijn studenten aan te pakken, huurt het International Institute of Social Studies (ISS) voor één dag in de week een eigen studentenpsycholoog in. Ook hebben studenten op eigen initiatief een Mental Health Working Group opgericht.
Angststoornis
ISS-student Luna heeft een angststoornis en durft vanwege de coronacrisis nauwelijks meer naar buiten. Haar aandoening begon in 2013, toen ze opeens paniekaanvallen kreeg. “Op het moment dat je een paniekaanval hebt, kun je niet ademen, niet denken. Alsof alles aan je lichaam blokkeert”, vertelt ze.
Luna deelt graag haar verhaal, maar om privacyredenen wil ze graag een alias gebruiken. “Het ISS is een kleine gemeenschap. Iedereen kent iedereen en ik wil dus niet dat mijn studiegenoten ervan weten.” Haar naam is bekend bij de redactie.
Niet vanzelfsprekend
Luna begon vorig jaar september met haar master aan het ISS, maar ze kwam pas in januari naar Den Haag. Het leven in het buitenland is de Aziatische student niet onbekend. Ze heeft in verschillende landen gewoond. “Maar deze coronatijd is andere koek”, vertelt ze. “Dit virus doet heel veel met mij. Ik voel me zo eenzaam. Ik woon hier alleen, zonder vrienden en familie, en heb al een tijdje niemand gezien.”
Sociaal contact leggen of in de buitenlucht afspreken is voor haar niet vanzelfsprekend. “Ik ben heel erg bang dat ik besmet raak door het virus, dus ik ga alleen naar buiten om boodschappen te doen. Verder blijf ik thuis”, vertelt ze. “Mijn studiegenoten vragen vaak of ik in een klein groepje mee ga wandelen. Maar ik ben echt bang om fysiek contact te hebben met mensen, dus ik wijs het altijd af”, vervolgt ze. “Ik snap heus wel dat dit niet rationeel is, daarom is het zo lastig om uit te leggen. En het is ook ironisch; ik heb af en toe behoefte aan sociaal contact, maar tegelijkertijd ben ik zo angstig om mensen in het echt te zien.”
Competitieve omgeving
Om worstelende studenten zoals Luna te helpen, hebben promovendi Daniela Calmon en Brenda Rodriguez Cortes in 2018 de Mental Health Working Group helpen oprichten. “Het bewustzijn over mentale gezondheid is er altijd al geweest bij het ISS, alleen bespraken we het nauwelijks publiekelijk”, vertelt Daniela. “In het hoger onderwijs hebben mensen het idee dat ze in een prestatiecultuur zitten, dus er was – of is – weinig ruimte om je kwetsbaar op te stellen. Mensen hebben voortdurend het gevoel dat ze zich moeten bewijzen dat ze hun plek hebben verdiend.”
Tijdens haar masteropleiding aan het ISS, een paar jaar geleden, merkte Daniela dat veel studiegenoten last hadden van slapeloosheid en nachtmerries. “De angstgevoelens kwamen vooral rondom een tentamenweek of bij deadlines. Er heerste een ongezonde cultuur waar het instituut niet van bewust leek te zijn. Het was normaal dat je meer dan 36 uur niet sliep omdat je een werkstuk aan het schrijven was.”
Stigma veranderen
Daniela en Brenda willen met de werkgroep vooral de problemen rondom mentale gezondheid bespreekbaar maken en het stigma veranderen. “Iedereen worstelt met zijn mentale gezondheid en je zou niet hoeven wachten totdat er een crisis is om er aandacht aan te besteden”, zegt Brenda.
De werkgroep organiseert verschillende (momenteel online) activiteiten, van discussies tot bijeenkomsten. Ook stelden ze een wegwijsdocument op om studenten te informeren wanneer ze aan de bel moeten trekken en bij wie ze terecht kunnen.
In-house psycholoog
Al vanaf het begin kaartte de werkgroep de behoefte aan een eigen psycholoog aan. “Het ISS is een hechte gemeenschap. Het is absoluut fijn dat studenten elkaar blijven aanmoedigen en helpen, maar mentale gezondheid moeten we structureel aanpakken”, vindt Daniela.
Die behoefte heeft het ISS vervuld. Sinds april vorig jaar heeft het instituut Katarina Gaborova aangesteld als studentenpsycholoog. “We zagen dat onze studenten veel psychische klachten hadden”, vertelt studentendecaan Martin Blok. “Het was dus een dringende noodzaak om een eigen psycholoog in te huren. Onze studenten gaan niet zo snel naar de psychologen op de EUR, omdat ze in Den Haag wonen.”
Gaborova, die daarvoor al als freelance psycholoog bij het ISS werkte, behandelt meestal vier á vijf studenten per week. “De meesten hebben last van toenemende angst en depressieve gevoelens. De anderen voelen zich eenzaam en geïsoleerd”, vertelt Gaborova over de klachten van ISS-studenten. Iedereen die haar diensten nodig heeft, krijgt binnen een week een afspraak. “De lange wachtlijsten bij studentenpsychologen zijn een probleem dat we graag aanpakken. Soms hebben studenten hulp nodig van een externe partij, zoals de GGZ of een psychiater, maar zolang ze daar nog niet terechtkunnen, vang ik ze graag op.” Kampen ISS-studenten regelmatig met ernstige klachten? “Dat is een aantal keer voorgekomen”, antwoordt ze kort, uit privacyoverwegingen wil ze dat niet verder toelichten.
Nog net geen hulp nodig
Volgens Luna is haar aandoening ‘onder controle’. “Ik heb mezelf getraind om om te gaan met mijn angststoornis, dus ik heb nog geen psycholoog nodig”, zegt ze lachend. Ze heeft er controle over zolang ze ‘zichzelf beschermt van de buitenwereld’. Externe prikkels poetst ze weg: nieuws leest ze niet meer, sociale media gebruikt ze niet.
“Ik heb de appgroep van mijn studie ook verlaten”, vertelt ze. In de appgroep zitten alle ISS-studenten van haar lichting. “Daar delen ze niet alleen belangrijke informatie over de studie, maar ook nieuws over corona en persoonlijke verhalen. Op een gegeven moment werd het mij te veel.”
Luna kan ermee leven dat ze zonder fysiek onderwijs geen aansluiting vindt bij studiegenoten. “Ik ben hier gekomen voor mijn studie, dus ik hoef geen lol te hebben. Ik heb vaak slechte eenzame dagen, maar ik wil niet denken alsof ik zielig ben, want dat ben ik niet.” Even later: “Maar misschien ga ik toch verhuizen naar Berlijn zodra de grens weer open is. Daar kan ik bij een goede vriend wonen, dan heb ik tenminste iemand om mee te praten.”