Econometriestudent en Volt-kandidaat Sarah de Koff heeft de avond na de verkiezingen doorgebracht voor de buis. Met een biertje in de hand keek ze samen met haar huisgenoten naar de NOS-verkiezingsuitzending. Ook heeft ze video gebeld met twee medekandidaten en samen de polls gevolgd. “Het was gezellig. We hebben elkaar nog nooit ontmoet in het echt, maar wij zijn supertrots op elkaar.”
Het eerste wat ze deed toen ze vanochtend wakker werd was de verkiezingsuitslag bekijken. “Het aantal zetels voor Volt was nog hetzelfde, maar vanochtend kwamen de resultaten van Utrecht en Amsterdam binnen. Supertof om te zien dat we daar ongeveer 6 procent van de stemmen hebben gehaald.”
Rustige dag
De ‘hectische periode’ is eindelijk voorbij. Zij heeft vandaag ‘vrij genomen’ van haar scriptie om ‘een beetje bij te komen’. “Ik probeer vandaag normale dingen te doen, zoals boodschappen doen of de was draaien. Ik ga niet de hele dag achter het scherm zitten om de uitslag te volgen, maar ik merk wel dat het een beetje moeilijk is om los te laten”, lacht ze.
Sarah is aangenaam verrast door het aantal stemmen dat Volt heeft gehaald. “Persoonlijk dacht ik dat wij zouden eindigen op twee zetels, daar zou ik al heel blij mee zijn geweest. Gisteren merkte ik in de loop van de dag dat er iets bijzonders ging gebeuren. Ik kreeg heel veel berichtjes van mensen die ik niet ken dat ze op Volt hadden gestemd. En dan zet je ’s avonds de tv aan en zie je dat je mogelijk vier zetels zou krijgen. Dat is fantastisch!”
Online borrels
Dat ze zelf niet in de Tweede Kamer komt – ze stond immers op plek 16 – mag de pret niet drukken. “Mijn hoofddoel was Volt in de Tweede Kamer, en dat is gelukt. Daar ben ik supertrots op”, zegt de econometriestudent.
Het vieren doet ze vanavond, vertelt ze: “Dan heb ik een online borrel met Rotterdamse leden en alle kandidaten. Of het nu drie zetels wordt of vier, of misschien zelfs maar twee, we gaan de overwinning vieren. Het is sowieso een enorme prestatie dat wij twee maanden geleden niet meetelden in de peilingen, maar nu in de Tweede Kamer zitten.”