In de Engelse versie van de officiële verklaring zegt EUR toe de maatschappelijke uitdagingen aan te gaan via samenwerking met de bredere gemeenschap, en verwijst rechtstreeks naar de website van de Erasmus School of Colour (ESoC). Deze verwijzing is gedaan zonder inbreng of instemming van ESoC.
Al vanaf het begin is het voor ons niet eenvoudig geweest om te navigeren binnen de universiteit. We erkennen dat we niet de enige vereniging zijn die met deze obstakels wordt geconfronteerd, maar we zijn wel de enige die specifiek wordt genoemd in de verklaring.
Het verrast ons dat de EUR ons ziet als onderdeel van hun gemeenschap; dit schept verwachtingen bij ons. We verwachten dat zij ons nu als gesprekspartner zien en ons steunen bij onze toekomstige inspanningen, en dit niet alleen beperken tot het noemen van onze naam in verklaringen zonder dat we zijn geraadpleegd of hiermee hebben kunnen instemmen.
Daarnaast willen we de EUR eraan herinneren dat ‘de gemeenschap’ niet alleen bestaat uit de campus, maar ook uit de wereld daarbuiten; Rotterdam, een van de meest diverse steden in Nederland. Ons bestuurslid Merel benoemde dit ook op Erasmus TV: “I don’t see Rotterdam on this campus”. We roepen de universiteit dan ook op om de samenwerking aan te gaan met de verschillende grassroots organisaties in de stad.
Het is verder een mooi gebaar om een handreiking te doen naar ‘de gemeenschap’, en ons te laten weten dat de Erasmiaanse waarden ‘racisme uitsluiten’. Maar deze verklaring verdoezelt twee zaken: het feit dat institutioneel racisme ook bestaat binnen de muren van de universiteit, en het ontbreken van een oproep tot actie. Daarom zijn wij bang dat dit leidt tot het ‘creëren van bewijs dat iets wordt gedaan, terwijl er eigenlijk niets wordt gedaan’, zoals gerenommeerd wetenschapper Sara Ahmed, die onlangs een lezing gaf op onze universiteit, dit beschrijft. Want bewijs creëren dat iets wordt gedaan, is niet hetzelfde als daadwerkelijk iets doen.
Wat zou het dus voor de universiteit betekenen om institutioneel racisme serieus aan te pakken? Eén concreet voorbeeld vinden we in het artikel van Garfield en Van Norden: If Philosophy Won’t Diversify, Let’s Call It What It Really Is.
Allereerst moet de universiteit de eigen specificiteit expliciet maken. De Eurocentrische visie, die vaak niet als zodanig wordt erkend (wat op zich al Eurocentrisch is), komt voor in alle wetenschapsgebieden. Garfield en Van Norden pleiten voor het herbenoemen van die filosofie-afdelingen die zich alleen richten op westerse filosofie en denken: als deze afdelingen niet divers zijn, waarom noemen we ze dan niet ‘Afdeling van Europese en Amerikaanse Filosofie’? De auteurs illustreren hiermee dat expliciet zijn over Eurocentrisme het westers denken verplaatst door zichtbaar te maken dat filosofie meer is dan alleen westers denken: dat er binnen de filosofische kennis geen hiërarchie van ideeën bestaat.
Ten tweede benadrukken ze dat het belangrijker en te prefereren is dat filosofie-afdelingen zich inspannen om niet-westerse stemmen serieus te nemen. Dit argument uitbreiden naar de universiteit zou betekenen dat deze kennis niet uitsluitend wordt doorgegeven via buitenuniversitaire activiteiten of aanvullende cursussen, maar dat deze stemmen een integraal onderdeel worden van het studieaanbod. In plaats van specifiek zijn over niet-inclusief zijn of zeggen dat men diversiteit waardeert, zou de universiteit stappen moeten ondernemen om divers te worden, in het bijzonder in haar rol als opleider. Dit betekent tevens actief werken aan het creëren van een veilige en gastvrije omgeving voor hen die zich met deze kwesties willen bezighouden.
Institutioneel racisme moet op alle gebieden van het leven aan de orde worden gesteld. Velen van ons ondernemen persoonlijk actie, zoals onszelf opleiden, zwarte stemmen versterken, doneren aan goede doelen en ongemakkelijke maar noodzakelijke gesprekken voeren met familie, vrienden en anderen. Als instituut heeft de universiteit echter een cruciale maatschappelijke rol door niet alleen de kwestie aan te kaarten, maar er ook naar te handelen.
De universiteit moet zichzelf de volgende vragen stellen: bieden we de niet-witte studenten en medewerkers de gelegenheid om te groeien in onze gemeenschap, en ondersteunen we hen hierbij? Blijven we tijd en middelen investeren voor het creëren van een veilige plek en een veilig platform voor gemarginaliseerde groepen en stemmen? Voldoen we echt aan onze ‘Erasmiaanse’ waarden voor diversiteit en inclusiviteit?
Als het antwoord op een van deze vragen ‘nee’ is, zie dit dan als een gelegenheid om na te denken over waarom dat is, en wat eraan gedaan kan worden. En als deze ‘nee’ wordt gerechtvaardigd door te verwijzen naar de zogenaamde ‘pijplijn’ wat betekent dat er een gebrek aan diversiteit is in termen van werven en aannemen, waardoor men wordt weerhouden om meer inclusieve beslissingen te nemen, weet dat dit dan een verschuiling achter privileges is. Het privilege van niet beter weten, het privilege van niet verder kijken dan de naaste omgeving, het privilege van zeggen dat ‘we ons best doen’.
Wij willen dit niet geloven. Het ontbreken van concrete actieplannen die response-ability (zoals gebruikt door Donna Haraway) tonen, verzwakt verklaringen van intentie en steun. Deze kwestie is te groot en te belangrijk om niet iedereen hierbij te betrekken: faculteit, medewerkers, studenten, verenigingen, leiders en de gemeenschap buiten de EUR. Daarom roepen we EUR op meer te doen: ‘make it happen’.
Gezamenlijk geschreven namens Erasmus School of Colour door (in willekeurige volgorde): Nina Wang, Nonie van der Waal, Alyssa Renfurm, Nia Nikoladze, Zouhair Hammana en Melisa Ersoy
Een brief vol vaagheden, gemeenplaatsen en suggesties die nergens concreet wordt. Zonde.
Zie het vorige artikel, waarin Jingli Gao geciteerd wordt. Hij laat de schrijver optekenen: “Een paar vrienden die bij de anti-racismedemonstratie in Rotterdam waren kregen daar opmerkingen te horen als ‘sambal bij’. Van anderen die ook tegen discriminatie aan het demonstreren waren!”
Jingli schrijft simpel waar, wat, wanneer en wie. Gewoon duidelijke feiten, concreter wordt racisme bijna niet. Bovenstaande brief klinkt als een hol vat.
Inmiddels nemen radicalen het debat over en plegen vernielingen. Het standbeeld van Pim Fortuyn -de enige hoogleraar van de Erasmus Universiteit die ooit een standbeeld kreeg- wordt “beschermd” door voetbalhooligans.
Ik hoop dat het debat snel weer normaliseert en dat we concreet aan de slag kunnen met de problemen van Jingli en anderen, want als er uit zijn artikel iets blijkt, dan is het wel hoe racisme er ècht uitziet.
Vage oproepen over ‘response-ability’ en suggestieve maar onduidelijke beschuldigingen als in bovenstaande brief mogen van mij achterwege blijven.
Je hoeft de voetbalsupporters niet meteen hooligans te noemen dat vindt ik generaliserend en een vorm van discriminatie. Niet elke voetbalfan is automatisch een hooligan.
Institutioneel racisme bestaat niet in Nederland
Een westerse kijk op filosofie binnen een Europese universiteit is niet heel vreemd hè.
Is een westerse kijk op filosofie racisme?
Is een oosterse kijk op filosofie racisme?
Reageren niet meer mogelijk.