Waar gaat je proefschrift over?
“Ik heb onderzoek gedaan naar nationale geschiedverhalen en waarom deze wel of niet veranderen en worden doorverteld in Nederlandse en Engelse schoolboeken. Daarvoor gebruik ik twee casussen: het begin van de Nederlandse Opstand (1566-1584) en de Engelse overwinning op de Spaanse Armada in 1588. De laatste is nu actueel in de discussies rondom de Brexit. Voorstanders zeggen: ‘We hebben vaker ‘alleen’ gestaan, zoals destijds de slag met de Armada, en dat geeft hoop voor de toekomst.’ Tegenstanders gebruiken hetzelfde voorbeeld, zoals Cameron in 2016, die de Armada juist noemde om te illustreren dat wat in Europa gebeurt ook invloed heeft op Engeland.”
“Mensen die onderzoek doen naar schoolboeken stellen vaak dat geschiedverhalen veranderen onder invloed van, bijvoorbeeld, politieke interventies. Dat zie je ook wel in Amerika, Rusland en Japan waar schoolboeken als politieke instrumenten worden gezien. Ik heb bewust Engeland en Nederland onderzocht omdat ze een vrije boekenmarkt hebben en schoolboeken niet worden voorgeschreven door de overheid. Toch is ook hier vaak kritiek te horen dat bijvoorbeeld bepaalde wetenschappelijke ontdekkingen niet hun weg naar de schoolboeken vinden. Sommige geschiedverhalen lijken enigszins statisch. Ik heb onderzocht hoe dat komt.”
Hoe heb je onderzoek gedaan?
“Ik heb 24 schoolboekenseries bestudeerd: dus twaalf series per land, inclusief werkboeken en docenthandleidingen. Mijn doel was dan om dieper in te gaan op de vorm van deze geschiedverhalen om zodoende de meer verborgen processen van hun vermeende instandhouding te analyseren. Zo was ik geïnteresseerd in terugkerende historische vergelijkingen. Filips II, Napoleon en Hitler werden bijvoorbeeld een tijdlang op dezelfde manier geportretteerd en als Europese overheersers gezien. Deze verschillende geschiedverhalen deelden dezelfde heroïsche plot: Engeland wist in haar eentje deze grootmachten te trotseren.”
Wat zijn je belangrijkste conclusies?
“Hedendaagse debatten en sociaal-politieke gebeurtenissen hebben grote invloed op hoe een oude gebeurtenis wordt geïnterpreteerd. Zo werd de Nederlandse Opstand lang herinnerd als een ‘strijd om de vrijheid’. Koningin Wilhelmina gebruikte het tijdens de Tweede Wereldoorlog in haar politieke retoriek, door de vergelijking te maken tussen de situatie op dat moment en de Opstand. Maar in diezelfde tijd begonnen katholieke en protestantse historici steeds meer samen te werken. Voor de katholieken was de Opstand altijd een pijnpunt geweest, omdat voor hen de uitkomst helemaal geen vrijheid was. In 1954 publiceerden een groep van negen auteurs, waaronder protestanten, katholieken en pacifisten gezamenlijk een geschiedenisboek, waarin werd teruggegrepen op Erasmus en de Opstand als ‘strijd om tolerantie’ werd geïnterpreteerd.
“Een belangrijke uitkomst is dat nationale geschiedverhalen zo krachtig zijn, omdat ze niet op zich zelf staan. Ik heb Engelse en Nederlandse schoolboeken onderzocht als gelaagde vertellingen, waarin geschiedverhalen naar elkaar terug verwijzen.”
Wat hoop je met dit proefschrift te veranderen?
“Allereerst hoop ik inzicht te bieden in waarom bepaalde geschiedverhalen bijna immuun lijken te zijn voor veranderingen. Daarmee wil ik discussie en bewustwording over nationale geschiedschrijving stimuleren. Het tweede doel gaat over hoe we onderzoek doen naar schoolboeken. Dat gebeurt vanuit de wetenschap vaak met een opgeheven vingertje, bijvoorbeeld over wat er ontbreekt of niet klopt. Maar het is ook nodig om te begrijpen wat er in het schoolboek gebeurt.”
Wat vond je moeilijk aan het promoveren?
“Om aan je proefschrift te werken heb je rust en ruimte nodig in je hoofd. Dat gaat niet in een uurtje tussendoor. Ik heb me vaak schuldig gevoeld. Tegenover mijn kindje bijvoorbeeld als ik aan het werk was, of andersom. Het zit altijd in je rugzak. Het voordeel is dat je heel diep gaat. Ik zou mijn eigen opponent kunnen zijn tijdens mijn verdediging, omdat ik veel in dialoog met mezelf ben geweest over hoe het beter kan. Jaren geleden zei iemand tegen mij: een goed proefschrift is een af proefschrift. Ik dacht toen: Wat is dat voor een lege huls? Maar later dacht ik: hij heeft een punt. Ik ben best perfectionistisch en dat heb je ook nodig tijdens zo’n traject. Maar het kan ook een valkuil zijn en ik heb geleerd dat het belangrijk is om pragmatisch te werken en tot een afronding te komen.
Wat staat er op de cover?
“Het is een – rechtenvrij – olieverfschilderij van Philip James de Loutherbourg over de ondergang van de Spaanse Armada. Ik vind het prachtig geschilderd. Soms kunnen onderwerpen, als je er op een wetenschappelijke manier over schrijft, iets afstandelijks krijgen. Maar dan laat zo’n beeld je echt beseffen wat voor ongelofelijke zeeslag het is geweest, waarbij mensen zijn gestorven en gewond geraakt. Dat grijpt mij aan. Voor het historisch begrip kan het soms belangrijk zijn om voorbij de ratio te gaan.”