promotie-349

Lees meer

Minister houdt voet bij stuk: experiment met student-promovendi loopt af

Minister Van Engelshoven blijft bij haar besluit om te stoppen met het experiment met…

De proef ging in 2016 van start. Er mochten hooguit tweeduizend student-promovendi aan meedoen, die niet in dienst zijn van de universiteit maar een beurs krijgen. Bij de Rijksuniversiteit Groningen begonnen in de eerste twee jaren in totaal 588 promotiestudenten en bij de Erasmus Universiteit vijftien. Destijds wilde het International Institute of Social Studies (ISS) meedoen aan het experiment om promovendi van buiten de EU meer kans te bieden.

Het gaat alleen om promovendi voor wie de universiteit zelf geld vrijmaakt uit de zogeheten eerste geldstroom. Promovendi blijven gewoon werknemer als ze met onderzoekssubsidies worden aangesteld (tweede geldstroom) of worden ingehuurd voor onderzoek in samenwerking met het bedrijfsleven (derde geldstroom). Het experiment moest onder meer leiden tot meer promovendi.

Geen nadelig effect

bureau van de pedel na promotie foto michelle muus

Lees meer

Toch een experiment met studentpromovendi in Rotterdam

De EUR wil een klein experiment met vijftien studentpromovendi bij het ISS.

Dat laatste is aardig gelukt, blijkt uit de tussenevaluatie van onderzoeksbureau CHEPS. Het aantal promovendi aan de RUG is tussen 2012 en 2018 gestegen van 675 naar 759, al is het aandeel Nederlandse promovendi daarbinnen gedaald van 53 naar 44 procent.

Minder geslaagd is dat het aantal werknemer-promovendi, dat in dienst is bij de RUG, sinds de proef met ongeveer 75 is afgenomen. Er is geen sprake van “onbedoelde vervanging door promotiestudenten”, stelt CHEPS. Het is een “bewuste beleidskeuze” om nieuwe promovendi in de eerste geldstroom voornamelijk als promotiestudent aan te trekken. Die zijn goedkoper en zo zijn er bij gelijkblijvende bekostiging meer plaatsten beschikbaar, aldus het rapport.

Maar de minister is kritisch in haar reactie: het is nooit de bedoeling geweest dat de komst van promotiestudenten ten koste zou gaan van het aantal werknemer-promovendi, schrijft ze in haar reactie. “Ik bezie deze ontwikkeling dan ook kritisch en zal deze meenemen in de eindevaluatie.”

Vrijheid

Ook hebben de onderzoekers gekeken naar de vrijheid die promotiestudenten hebben om hun onderzoek zelf vorm te geven. Bij de RUG heeft 37 procent zijn promotietraject in grote mate zelf ingericht tegenover 12 procent van de werknemer-promovendi. Die vrijheid hangt echter wel samen met het vakgebied; in de sociale, juridische en geesteswetenschappen is deze vaak groter.

Jammer dan weer is dat promotiestudenten ontevreden zijn over hun inkomen. Ze vinden dat ze hetzelfde onderzoek doen als promovendi die in dienst zijn en willen gelijke beloning. Ook voelen ze zich soms minder gewaardeerd.

Verder betreuren sommige promotiestudenten het dat ze geen onderwijs mogen geven. Anderzijds zijn er ook promotiestudenten die onderwijs moeten geven, terwijl ze dat helemaal niet willen of hoeven te doen. Dat laatste is kwalijk, vindt de minister. Zij mogen daartoe niet worden verplicht. Maar tegelijkertijd waarschuwt ze voor een verhoogde werkdruk bij werknemer-promovendi als promotiestudenten geen onderwijs geven.