“Het is duidelijk dat er belangrijke lessen zijn te trekken en verdere concrete acties zijn te ondernemen om de onafhankelijkheid en wetenschappelijke integriteit binnen de RSM verder te versterken”, schrijft het CvB in reactie op het rapport.

oogkleppen shell professor bas vd schot

Lees meer over het onderzoek naar de banden tussen de RSM en het bedrijfsleven.

Integriteitsrisico’s bij RSM, maar geen invloed van bedrijfsleven op onderwijs en onderzoek

De commissie-Mols, die de banden tussen de RSM en het bedrijfsleven onderzocht, vond…

Niet vrij om integriteitskwesties aan te kaarten

Een belangrijke aanbeveling van de commissie-Mols, die de banden tussen het bedrijfsleven en de RSM onderzocht, betreft een cultuuromslag. De commissie ondervond in gesprekken met medewerkers van de faculteit namelijk dat stafleden zich door ‘de relatieve autonomie van, meer in het bijzonder senior, hoogleraren’ niet vrij voelen om zich uit te spreken over wetenschappelijke integriteit. Dat is een conclusie die PwC in 2013, na een eerdere integriteitskwestie, ook al trok.

Het CvB stelt, in navolging van de onderzoekscommissie, dat ‘een cultuur waarbinnen openheid en debat bestaat over wetenschappelijk integer handelen een betere garantie is voor het handhaven van de wetenschappelijke integriteit dan het ontwikkelen of aanscherpen van weer nieuwe regels en richtlijnen’. Daarom moet decaan van de RSM Steef van de Velde rapporteren over de voortgang van die cultuuromslag, en een actieplan maken voor verbeteringen die nog nodig zijn.

Nevenfuncties

Een van de andere problemen die de onafhankelijke onderzoekscommissie tegenkwam, was dat wetenschappers hun nevenfuncties niet altijd registreren, terwijl ze dat wel moeten. Daarom wil het CvB dat de RSM en de andere faculteiten nagaan of die registratie op orde is. Wetenschappers moeten voortaan ook consultancywerk en onderwijsactiviteiten bij de commerciële tak van de universiteit vermelden in het register met nevenfuncties.

Geheimhouding

Tijdens het onderzoek kwam de commissie veel contracten tegen met non-disclosure-bepalingen, die bedingen dat bijvoorbeeld bedrijfsgevoelige informatie niet binnen een bepaalde termijn of zelfs helemaal niet wordt gepubliceerd. Zo’n bepaling die vastlegt dat gegevens nooit mogen worden gepubliceerd is volgens de commissie onacceptabel. De RSM moet daarom alle contracten tussen de faculteit en private partijen nalopen op non-disclosure-clausules en ze waar nodig opnieuw bespreken met die bedrijven. Nieuwe contracten mogen geen bepalingen meer bevatten die de publicatie van gegevens verbieden.

Eerder werd al bekend dat de RSM van plan was om een openbaar register aan te leggen met alle banden met de private sector. Dat register met alle contracten tussen de faculteit en bedrijven is af, maar nog niet gepubliceerd in afwachting van die screening van non-disclosure-bepalingen. De contracten die bedrijven mogelijk invloed geven op het onderwijs worden aangepast. En het gebruik van bedrijfslogo’s in onderwijsmateriaal, als tegenprestatie voor sponsoring, mag niet meer. Ook moet de faculteit controleren of het geen privacywetgeving schendt door gegevens van studenten te verstrekken bij rekruteringsactiviteiten.

Nieuwe gedragscode

Er komt binnenkort een nieuwe gedragscode ‘Wetenschappelijke Integriteit’ voor alle universiteiten. Het CvB wil, conform een van de aanbevelingen uit het onderzoeksrapport, met de andere universiteiten bespreken wat daarin de rol is van integriteit binnen het onderwijs. Daarnaast is er een actieplan opgesteld om bij de invoering van die nieuwe gedragscode de aandacht voor wetenschappelijke integriteit te ‘intensiveren’. Het CvB benadrukt nog maar eens dat ook de commerciële activiteiten van de universiteit zich dienen te houden aan de regels voor wetenschappelijke integriteit.

Decaan Steef van de Velde moet op 1 januari 2019 de voortgang rapporteren aan het CvB.