Een studente die niet aan de Nominaal = Normaal-norm voldeed, en daarom moest stoppen met haar studie, spande de rechtszaak aan. Ze probeert met hulp van het Landelijk Studenten Rechtsbureau een principe-uitspraak over de regeling af te dwingen bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs (CBHO).
De N=N-regeling is vanaf de invoering ervan in 2012 controversieel. Gedupeerde studenten vochten de regeling meerdere keren aan. De praktijk van advocaat Patrick Folsche die de studente in deze zaak bijstaat, heeft ‘zeker een dozijn’ zaken over N=N gevoerd. Tot een eindoordeel van de onderwijsrechter kwam het nooit. De universiteit schikte in eerdere zaken voortijdig, of er waren bijzondere omstandigheden (denk hierbij aan ziekte of een overlijdensgeval in de familie) in het spel. Dit kan een reden zijn dat de student door mag studeren, ondanks dat de student niet voldoet aan de norm.
De universiteit schikt volgens Folsche op twee manieren. Voordat een zaak bij het CBHO terechtkomt, buigt het interne College van Beroep voor Examens (CBE) van de EUR zich over de zaak.“Het is voor de EUR verplicht om, in de voorfase van de procedure bij het CBE,nogmaals met de student om de tafel te gaan. Dat biedt de universiteit de mogelijkheid het studieadvies te herzien. Mocht het toch tot een behandeling van het beroep bij het CBE komen, dan is onze ervaring dat het CBE van de EUR, in vergelijking met Colleges van andere onderwijsinstellingen, relatief coulant is ten aanzien van bijzondere omstandigheden.”
Rendementsdenken
De regeling krijgt stevige kritiek vanuit de politiek. In een facebookbericht laten de lokale jongerenafdelingen van de VVD, GroenLinks, de ChristenUnie en de PvdA weten tegen de N=N-regeling te zijn. JOVD Rijnmond – de jongerenorganisatie van de VVD – vindt dat ‘een hoge werkdruk in het eerste jaar studenten ontmoedigt om naast hun studie nevenactiviteiten te ondernemen.’ De Jonge Socialisten – de jongerenorganisatie van de PvdA – noemen het ‘een voorbeeld van het rendementsdenken van de EUR.’
In 2015 deed de hoogste onderwijsrechter al een kritische voorzieningenuitspraak over N=N. Dat is een voorlopig oordeel van de CBHO-rechter, zodat de rechtenstudent in kwestie het eindoordeel niet hoefde af te wachten voor hij zijn studie kon hervatten. De rechter vroeg zich in de uitspraak af, of N=N zich, ‘gelet op doel en strekking, verdraagt met de wettelijke eis dat een negatief bindend studieadvies alleen kan worden gegeven als een student ongeschikt is voor de opleiding’. Tot een eindoordeel is het ook in deze zaak nooit gekomen: de EUR trof een schikking.
Oud-rechter: ‘Het is geen juist criterium’
Ben Olivier, de onderwijsrechter die deze kritische uitspraak deed, is inmiddels met pensioen. Hij is nog altijd kritisch over de N=N-regeling van de Erasmus Universiteit. “Het is geen juist criterium. Mensen vallen door deze regeling af, terwijl ze niet ongeschikt zijn. Eerstejaarsstudenten kunnen door de N=N-regeling haast geen steekje meer laten vallen. Dat de EUR wel extra op eerstejaars studenten let, doet niets aan mijn mening over N=N af.”
Hoogleraar Onderwijsrecht aan de Tilburg University, Paul Zoontjens, vindt het Rotterdamse systeem wél redelijk, laat hij per e-mail weten. “De EUR stelt – naar ik heb begrepen – als uitdrukkelijk doel dat zoveel mogelijk studenten binnen de tijd hun eerste jaar halen. Dat is maatschappelijk en onderwijskundig een belangrijk doel, het kan ook helpen om de kwaliteit van de opleidingen te verbeteren.”
Hoogleraar: ‘Voorzieningenuitspraak niet sterk’
Zoontjens vindt de voorzieningenuitspraak van de onderwijsrechter in 2015 dan ook ‘niet sterk’. “Ik vind niet dat je kunt zeggen dat de maatstaven van de EUR onredelijk zijn. De EUR moet de vrijheid toekomen om te bepalen welke criteria leiden tot een al dan niet negatief BSa. Het gaat niet alleen om geschiktheid of ongeschiktheid (van de student; red.) op zichzelf zoals het CBHO in 2015 suggereert, maar om geschiktheid of ongeschiktheid binnen de maatstaven die de EUR zelf heeft gesteld.”
Het is volgens Zoontjens juist goed dat er een universiteit is die er eigen normen op na houdt. “Gedupeerde studenten kunnen zonder veel moeite hun studie vervolgen aan een andere universiteit. Het is pas een principieel probleem als alle universiteiten en hogescholen het EUR-systeem overnemen.”
Einde van N=N
Wat het CBHO ervan vindt? De zitting is 1 maart, zes weken later volgt een uitspraak. Als de rechter de studente in het gelijk stelt, betekent dat het einde van de N=N-regeling. Maar dat betekent niet dat in het verleden afgewezen studenten aanspraak kunnen doen op deze gerechtelijke uitspraak. Hun beroepstermijn van zes weken is namelijk al verstreken.
De vraag of N= N zwaar weegt bij de studenten is nog te zien. De universiteit bied een redelijke kans om te slagen, zelfs bij ziekte of persoonlijke problemen krijg je nog een kans. Ik ben zelf doorgestroomt van het HBO naar de Erasmus universiteit en de lat lag aardig hoog voor mij. Ik heb er ook voor gekozen om geen nevenactiviteiten naast mijn opleiding te kiezen, Problematisch? Absoluut niet! ik koos ervoor, door deze norm, eerst te kijken of ik het niveau aankon. Ik heb nu zeeen van tijd in het tweede jaar en mijn niveau ligt aanzienlijk hoger dan vorige jaar. Geef het eerste jaar wat meer gas op de studie en wat minder op sociale- of nevenactiviteiten. Naar mijn idee is dat ook het doel van de universiteit. Een student heeft genoeg tijd, na het eerste jaar, om dit in te halen. Hierbij moet ik wel toegeven dat dit kan verschillen per studie…
Reageren niet meer mogelijk.