De onderwijsrechter plaatst grote vraagtekens bij de wettigheid van het Rotterdamse systeem ‘nominaal is normaal’ (N=N). Dat blijkt uit een tussentijdse uitspraak van het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs in Den Haag.
Bij ‘nominaal is normaal’ moeten eerstejaarsstudenten in hun eerste jaar in één klap zestig studiepunten halen. De rechter doet de tussentijdse uitspraak (‘voorlopige voorziening’) in de zaak van een rechtenstudent aan de Erasmus Universiteit die een bindend studieadvies (bsa) kreeg. De universiteit moet de student voorlopig weer aan het onderwijs laten deelnemen, want de kans is volgens de rechter groot dat hij helemaal geen negatief bsa had mogen krijgen.
'Tegen de wet'
In de overwegingen van de rechter spelen persoonlijke omstandigheden van de student mee. Maar ook het studiepuntensysteem van de EUR druist mogelijk tegen de wet in. Een bsa is bedoeld om te beoordelen of een student geschikt is voor zijn opleiding, zo verklaart de rechter. Maar de Erasmus Universiteit gebruikt het systeem om het studietempo te verhogen. Studenten moeten in het eerste jaar alle zestig studiepunten behalen en mogen daarbij onvoldoendes compenseren.
Het is maar de vraag of ‘doel en strekking’ van het N=N-systeem zich verdraagt met de wettelijke eis dat een eerstejaars student alleen kan worden weggestuurd als hij ongeschikt is voor de opleiding.
Omstreden systeem
Het Rotterdamse systeem is omstreden omdat studenten in het eerste jaar onvoldoendes mogen ophalen met een hoger cijfer. Volgens de universiteit gaat dit niet ten koste van het niveau, maar critici betwijfelen dat.
De uitspraak van de onderwijsrechter werd opgepikt door Frank Hendriks, jurist van adviesbureau Hobéon. De definitieve uitspraak moet nog volgen. Dan pas zal blijken of de Erasmus Universiteit en andere instellingen het systeem van N=N mogen hanteren.