‘Nominaal is Normaal’ bij FSW werd bejubeld door het vorige week verschenen eindrapport. Toch bleef een aantal vragen onbeantwoord. Decaan Henk van der Molen en beleidsadviseur Mark Adriaans geven antwoord.

De pilot met ‘Nominaal is Normaal’ (N=N) op de Faculteit der Sociale Wetenschappen (FSW) leidde tot forse rendementsverhogingen. Door de nieuwe maatregelen haalde een aanzienlijk deel van de studenten binnen een jaar 60 studiepunten. De pilot is absoluut een succes, stelt FSW-decaan Henk van der Molen. Ook Mark Adriaans, die meeschreef aan het eindrapport, is optimistisch.

Het percentage studenten dat binnen een jaar 60 ECTS haalde ligt fors hoger dan voorgaande jaren. Is dat toe te schrijven aan N=N?

“Absoluut”, zegt Van der Molen. “Het doel van N=N was de doorstroom van studenten te verbeteren. Voorheen konden studenten met 40 studiepunten door naar het tweede jaar. Als gevolg daarvan moest de helft van de studenten nog eerstejaars vakken volgen. Dankzij N=N hebben tweedejaars nu niet die ballast en kunnen ze zich volledig richten op het volgende studiejaar. Nu halen meer studenten de propedeuse binnen een jaar, dan in voorgaande collegejaren binnen twee jaar.”

De instroom bij FSW is in 2011 wel sterk gedaald. Komt dat door Nominaal is Normaal?

Van der Molen: “Dat zou kunnen, maar het is niet empirisch hard te maken. Het klopt dat de instroom is afgenomen en bij Sociologie en Bestuurskunde is het marktaandeel sterker afgenomen dan in de rest van het land. Maar uit een enquête onder studenten blijkt dat ze N=N nauwelijks meenemen in de studiekeuze. Ze kiezen vooral op de inhoud.”

Maar er is niets bekend over de motieven van de groep die zich niet heeft ingeschreven.

Van der Molen: “Daar heb je gelijk in. FSW begon met de pilot en andere faculteiten zijn dit jaar gevolgd. Als het waar is wat je zegt hadden we een universiteitsbrede daling van de instroom moeten zien. EUR-breed zien we juist een kleine stijging.”

Waarom is de instroom bij FSW dan afgenomen?

Van der Molen: “We zijn in 2011 begonnen met Pedagogische Wetenschappen. 20 procent van die studenten heeft aangegeven dat ze voor Psychologie aan de EUR hadden gekozen als Pedagogische Wetenschappen er niet was geweest. Daarnaast is er bij Bestuurskunde sprake van toegenomen concurrentie omdat de Universiteit Leiden die opleiding naar Den Haag heeft verplaatst.”

Meer dan de helft van de studenten heeft een of meer onvoldoendes gecompenseerd met een hoger cijfer. Kun je stellen dat studenten die veel onvoldoendes compenseren over minder kennis beschikken?

Van der Molen: “Ja, wie veel onvoldoendes compenseert heeft minder kennis dan iemand die alleen voldoendes haalt. Daar moet wel bij opgemerkt worden dat je voorheen met een 5,5 voor alle vakken door kon naar het tweede jaar. Nu hebben we het eindniveau een half punt opgetrokken naar een 6.”

“We maken ons geen zorgen om de kwaliteit van de opleidingen”, vult Adriaans aan, “die wordt bewaakt door de examencommissies. Psychologie en Sociologie zijn laatst nog positief beoordeeld door de NVAO, waarbij ook uitgebreid is gekeken naar N=N.”

Toch zijn er studenten die 4 of 5 bloktoetsen compenseren. Die halen een onvoldoende voor de helft van alle kennistoetsen.

Van der Molen: “Ja, dat klopt. Dat speelt met name bij Bestuurskunde. Die opleiding heeft de maatregelen iets anders vormgegeven. Misschien moeten we daar nog eens naar kijken want mogelijk is daar meer ruimte voor het notoire uitstelgedrag van studenten. Andere opleidingen bieden twee herkansingsmogelijkheden in de zomer. Bij Bestuurskunde kunnen vijf vakken worden herkanst, door het jaar heen. Dat verschil zou ook het verschil in gebruik van de compensatieregeling kunnen verklaren.”

Over dat uitstelgedrag: met een onvoldoende voor de eerste twee toetsen blijkt het lastig om het eerste jaar te halen.

Van der Molen: “Wie de eerste twee toetsen niet haalt heeft nog maar 10 procent kans om nominaal te lopen.”

Adriaans: “Het is inderdaad een goede voorspeller. Met de invoering van N=N is ook de studiebegeleiding geïntensiveerd. Studenten die een onvoldoende halen voor de eerste bloktoets worden meteen bij de studieadviseur geroepen om te kijken of we ze ergens mee kunnen helpen.”

Uit het eindrapport bleek ook dat de helft van de studenten voor ze aan de opleiding begonnen niet bekend waren met de maatregelen. Hoe komt dat?

Van der Molen: “Het is uitgelegd in een brief en tijdens de voorlichting. Ik denk dat het niet scherp op het netvlies staat omdat studenten de inhoud belangrijker vinden dan de manier van examineren. N=N kan ook worden gebruikt als unique selling point. We bieden een geïntegreerd systeem van minder herkansingen, compensatiemogelijkheden, goede begeleiding en hoge rendementen.”

Hoort kleinschalig en activerend onderwijs ook binnen dat geïntegreerde systeem?

Van der Molen: “Ja, uiteraard. Maar we werken al zo lang met probleemgestuurd onderwijs dat we dat niet eens meer als onderdeel noemen.”

Wat zegt dat over faculteiten waar onderwijs grootschaliger is?

Van der Molen: “De invulling van de maatregelen is natuurlijk aan de faculteiten zelf. Bij de Erasmus School of Economics, waar het onderwijs toch niet echt kleinschalig is, blijkt de compensatieregeling die ze al eerder invoerden ook tot positieve resultaten te leiden. Maar het is zeker interessant om te kijken hoe zich dat tot elkaar gaat verhouden.”

Het aantal uren zelfstudie lijkt niet flink toegenomen, terwijl je dat wel zou verwachten.

Van der Molen: “Het doel is ook niet dat studenten veel harder gaan studeren, maar dat ze de studielast beter verspreiden. Bij Psychologie zien we wel iets wat duidt op hard werken aan het begin en een slotsprint.”

Adriaans: “Het systeem is zo ingericht dat studenten vanaf het eerste moment mee moeten doen. Dat is efficiënter dan vanaf het begin al tegen een achterstand aanlopen.”

In hoeverre is dit eindrapport een goede voorspeller voor hoe N=N werkt op de andere faculteiten?

Adriaans: “Ik zou niet willen zeggen dat het een goede voorspeller is. Binnen FSW is N=N al op verschillende manieren uitgewerkt en op andere faculteiten worden ook andere nuances gelegd.”

Van der Molen: “Het kan de andere faculteiten in ieder geval verwachtingsvol stemmen.” TF