De Nederlandsche Handels-Hoogeschool werd in 1913 immers opgericht door drie Rotterdamse zakenlieden die daarmee aan de vraag naar economisch goed onderlegd personeel wilden voldoen. Niks verheffing van ‘de kleine luyden’ dus, zoals bij de Vrije Universiteit in Amsterdam de missie was. Of emancipatie van de katholieken in Nederland, zoals in Nijmegen en Tilburg. In Rotterdam ging het ruim honderd jaar geleden al over datgene waar het nu nog steeds om draait: de EUR als zelfverklaard ‘hofleverancier van de boardrooms’. Daar kwam geen Opperwezen aan te pas.
‘Arminius werd ook wel de “bontjassenkerk” genoemd’
Dan naar wat de zoektocht opleverde. De denominatie van de founding fathers van deze universiteit toont namelijk wél veel religie. J.A. Ruys (handelaar in schrijfmachines) was zoon van een Nederlands hervormd predikant, terwijl de heren C.A.P. van Stolk (graanhandelaar) en W.C. Mees (Scheepshypotheekbank) beiden lid waren van de remonstrantse gemeente. Zij gingen daarom te kerk in de Arminiuskerk, vlakbij het Eendrachtsplein in het centrum van Rotterdam. In deze kerk kwam tout zakelijk Rotterdam op zondag bijeen. De ‘bontjassenkerk’ werd zij ook wel genoemd, zegt Tjaard Barnard, een van de drie predikanten van de Arminiuskerk en kerkhistoricus, zonder enige schroom.
“Er bestond zelfs een uitdrukking die de status van de remonstrantse kerk rond het begin van de twintigste eeuw goed weergaf. Als het ergens druk was, noemde men het ‘zo druk als op een redershuwelijk in de remonstrantse kerk’.”
Existentiële vragen

Zijn er nog meer linken te leggen tussen de remonstranten en de universiteit? Zeker. In ieder geval met de naamgever – sinds 1973 – van de EUR. Desiderius Erasmus (1466-1536). Hij was grondlegger van het religieus humanisme, wat ook een van de uitgangspunten van de remonstranten is: geloof begint bij de mens. Erasmus was de eerste in zijn tijd die stelde dat de mens vrij was en dat het in het geloof niet ging om de regeltjes, maar om het ideaal. Hij keerde terug naar de bronnen van het christendom en pleitte voor een kritische houding. “De Remonstrantse Broederschap laat veel ruimte voor wetenschap”, licht Barnard toe. “Niet voor niets zijn alle Rotterdamse predikanten gepromoveerd.”
”Ook bleek uit de laatste volkstelling in de jaren zeventig dat de Remonstrantse Broederschap het hoogste percentage academisch opgeleiden kende. Nadenken wordt hier namelijk gestimuleerd.”
De remonstrantse predikant denkt alleen niet dat het geloof bij de heren Van Stolk, Mees en Ruys een rol speelde bij de oprichting van de HandelsHoogeschool. “Door de week ging het om geld verdienen, op zondag was het tijd voor verdieping. Wat niet betekende dat de remonstrantse elite niet haar verantwoordelijkheid nam. In de jaren twintig en dertig boden de beurshandelaren tegen elkaar op bij de donaties die ze deden aan de diaconie van de remonstrantse kerk.”
Horizontaal geloof
Waar veel remonstrantse liberalen het tot burgemeester van de havenstad schopten, speelden zij sinds de oprichting geen zichtbare rol in de top van de Erasmus Universiteit, weet Barnard. Ook navraag binnen de universiteit levert daarvoor geen aanwijzingen op. Toch loopt er een remonstrantse draad van de oprichting naar het heden van de EUR. De huidige rector magnificus, Huib Pols, is namelijk lid van de remonstrantse kerk. Hoewel: hij benadrukt zich op geen enkele manier te willen laten voorstaan op zijn geloof. “Ik heb geen extreem diep geloof. Voor sommigen is het geloof een verticale lijn naar boven. Mijn geloof is meer horizontaal. Ik twijfel aan vele dingen. God is er, maar hoe die er uit ziet… Soms heb ik er beelden bij, maar het is heel wankel. Juist in de gemeenschap van de kerk vind ik rust.”
De keus voor de remonstrantse kerk was voor Pols en zijn vrouw heel prozaïsch. Opgegroeid in een vrijzinnig hervormd gezin, verhuisde hij voor zijn werk van Dordrecht naar Rotterdam en kwam toevallig om de hoek van de Arminiuskerk te wonen. Wat het paar daar aantrof beviel. Eerst werden ze vriend, later ook lid van de kerk. “Wat me aanspreekt aan de remonstrantse kerk is de absolute vrijheid om te geloven en je geloof te beleven. Zijn wie je bent. Ik voel me daar senang bij, want ik kan er heel slecht tegen om beperkt te worden. Tegelijk heb ik zo’n gemeenschap wel nodig, omdat geloven anders te vrijblijvend wordt. Net als op de universiteit gaat het erom dat je samen iets deelt en je veel meer kan bereiken als je het samen doet.
Alles mag
Pols ziet, hoewel hij niet wist van de achtergrond van oprichters Van Stolk en Mees, wel een logische lijn tussen het zijn van remonstrant en het oprichten van een universiteit. “De remonstranten zijn de lieden die mede gebouwd hebben aan het huidige Rotterdam. Ook heeft de kerkgemeenschap in zekere mate een elitair karakter, dus het verbaast me niet.” Tegelijk denkt ook Pols dat de heren geen religieus oogmerk hadden bij het opzetten van de eerste handelshogeschool in Nederland, maar enkel dat betere kennis over handel voeren noodzakelijk was.
Pols hecht zelf sterk aan een seculiere universiteit; één ‘waar alle gedachten mogelijk zijn’. “Ik voel me daar beter bij dan wanneer ik zou werken op een universiteit met een gereformeerde grondslag zoals de VU. Dat zou een beperking betekenen.” Seculier betekent volgens de rector overigens niet dat je tegen de kerk of het geloof bent. “Alles mag hier zijn en is hier ook. Daarom ben ik niet tegen een stilteruimte op de universiteit. Het is een plek voor iedereen om stil te zijn en zich te verdiepen. Wie ben ik om te bepalen wat wel of niet goed is? Dat is ook typisch voor remonstranten, die verdraagzame aard. Overigens zijn er wel grenzen. Als je twee keer per week een dienst wilt houden in de stilteruimte, doe dat dan liever in je eigen omgeving.”
EM richt zich in de periode tot het einde van het jaar op alle rollen die religie kunnen spelen op de Erasmus Universiteit en daaromheen. Lees de religiespecial die we uitgebracht hebben of een verhaal over persoonlijke rituelen van studenten.