Op de EUR was in 2014 nog geen 10 procent van de hoogleraren vrouw, ten opzichte van het landelijk gemiddelde van 17 procent. Hierbij zijn de hoogleraren van de medische faculteiten niet meegerekend.




Strijd voortgezet
“Natuurlijk is het beste als de academische gemeenschap dit probleem zelf oplost. Maar er zit wel een verjaringstermijn aan hoe lang je met elkaar hierover bezig kunt zijn”, aldus Baele.
Baele zet hiermee de strijd voort van haar voorgangster Pauline van der Meer Mohr. De vorige voorzitter uitte bij haar afscheid in duidelijke taal haar frustratie dat het haar niet gelukt was om op dit punt verandering te brengen.
Quotum voor vrouwelijke docenten
Overigens denkt Baele niet zozeer aan een quotum voor het aantal vrouwelijke hoogleraren. Ze zou de methode al in een eerder stadium willen inzetten: bij de benoeming van universitair docenten en hoofddocenten. “Anders zijn de goede vrouwen wat anders gaan doen, tegen de tijd dat je een hoogleraar zoekt.”
Maar voor ze overgaat tot een quotum, wil ze eerst de selectieprocessen op orde krijgen. Deze moeten transparanter en vrij worden gemaakt van gender bias in teksten en in de aanpak van wervingsbureaus.
Met 30 procent tevreden
Niet alleen aan de top van de wetenschap wil Baele meer vrouwen, ook ziet ze graag dat bij het ondersteunend personeel meer leidinggevende posities worden bekleed door vrouwen. “Als over acht jaar 50 procent van alle leidinggevenden op de universiteit vrouw is, dan beschouw ik mezelf als succesvol. Met 30 procent zou ik nog steeds tevreden zijn.”