Rector magnificus Huib Pols betreurt de plagiaatzaak, waarover dinsdag het eindoordeel bekend werd. “Het leidt af van waar we in de academie voor staan: goede wetenschap. En dit kost een ongelooflijke hoeveelheid negatieve energie.”
De promovenda, die nadat plagiaat was ontdekt in haar proefschrift een herkansing kreeg, is er niet in geslaagd om het proefschrift te herstellen naar wetenschappelijke standaarden. “Als je iemand de gelegenheid geeft om een herstellende beweging te maken en die is onvoldoende, dan betreur je dat”, zegt Pols, die in een vraaggesprek met EM duidelijk maakt zowel in de promovenda als in de promotor te zijn teleurgesteld.
‘We nemen maximaal afstand’
De universiteit neemt stevige maatregelen: de promovenda wordt verzocht haar doctorsgraad in te leveren, de promotiepremie gaat terug naar de rekening van het ministerie, het proefschrift verdwijnt definitief uit de bibliotheek en andere bibliotheken krijgen het verzoek om het te verwijderen. “We nemen maximaal afstand van dit proefschrift”, aldus de rector.
‘Helder signaal over handelen van promotor’
Het handelen van de promotor kan op weinig sympathie rekenen. “Het College voor Promoties is buitengewoon teleurgesteld dat de promotor zich, ondanks het feit dat in de overige proefschriften geen plagiaat is aangetroffen, niet heeft gekweten van een goede begeleiding van de promotie en dat er ook geen aanwijzingen zijn dat er in tweede instantie herstellende bewegingen van zijn kant zijn geweest”, zegt Pols. “Dat wordt dermate betreurd, dat we het gepast vonden om daar een helder en duidelijk signaal af te geven.” De promotor, die inmiddels met pensioen is, mag op geen enkele wijze meer betrokken zijn bij promoties op de EUR en krijgt geen toestemming voor een openbaar afscheid.
Toch steekt Pols ook de hand in eigen boezem. “Het kwaliteitsysteem heeft hier schromelijk gefaald.” De universiteit heeft het promotiereglement flink aangescherpt, met ‘de inzet dat we in de toekomst nooit meer met dergelijke zaken te maken hebben’. “Uiteindelijk gaat het om de vraag of je in staat bent om de kwaliteitswaarborging te garanderen.”