Ik begin aan mijn vijfde studiejaar en zij komt hier om te beginnen aan de kunstacademie. Ze is rechtstreeks uit haar Athene naar Rotterdam gekomen en verbaast zich over de stad waar ze lang van heeft gedroomd. Op het moment is ze een muurschildering aan het maken in haar kamer. Rechts van haar deur kruipt een slang door de takken van een kale boom. De slang heeft hoge jukbeenderen, volle lippen met scherpe cupidoboog en grote ogen met wimpers die buiten haar kop over de muur uitwaaieren. Rechts van deze muurschildering komt een ballettafereel met zwanen op een meer. Ze heeft nog geen meubels.
Toen ik drieënhalf jaar geleden naar Rotterdam kwam, dacht ik dat ik alleen was. Ik vond het moeilijk om verantwoordelijk te zijn voor mijn eigen comfort. Mijn eerste huisgenoot nam me onder haar hoede. Al in mijn eerste week leidde ze mij door Rotterdam-West, langs plekken waar zij zich thuis voelde, zoals het filmhuis Kino en de terrassen op de Nieuwe Binnenweg. De enige geur die ik me kan herinneren van dat huis, is die van sesamolie. Ik praat nog veel met mijn eerste huisgenoot, al woont zij nu in Brussel.
Haar eerste weekend nam ik mijn nieuwe huisgenoot mee uit en toonde ik haar de plekken waar ik van hou. Van haar make-up kan ik leren. Zij houdt van een duidelijke lipliner en een gloss, terwijl ik mijn lippenstift liever vervaag. We droegen allebei hakken en dansten er lang op.
Gisteren gaf ze me een schilderijtje. Het is een hartvormig doek met een tijgerwelp zonder uitvergrote lippen en ogen. Alleen wanneer ik diep inadem, ruik ik nog iets. Ik ben bijna gewend aan haar geur, die zich mengt met mijn geur: ons aroma.
