Toen ik in 2020 voor het eerst in Rotterdam aankwam, was ik nog columnist voor Observant van Maastricht University. Ironisch genoeg ging mijn laatste column daar over mijn verhuizing naar Rotterdam. Mijn oordeel destijds was niet mals. Hoe ik het hier ervaren heb, komt het best tot uiting in hoe oneens ik het nu met die woorden van toen ben. Weliswaar vind ik nog steeds dat Rotterdammers best eens wat vaker vrolijk zouden kunnen kijken, maar zoals het er nu in de wereld aan toegaat zal vrolijk kijken binnenkort wel als waanstoornis gaan gelden.
Mijn ervaring in Rotterdam was als een achtbaan: een aantal grote successen, zoals de lancering van ons FLP-masterprogramma, werden dikwijls overschaduwd door moeilijke persoonlijke omstandigheden. Vanaf het begin werd de toon gezet door de pandemie, die zich aandiende kort nadat ik was gearriveerd.
Opgesloten zitten in een nieuw appartement in een nieuwe stad en collega’s alleen via een camera kunnen ontmoeten, liet weinig over van mijn eerste enthousiasme en ontnam me de zin om diepgaandere relaties op te bouwen. Dat laatste bleek zelfs een nog grotere handicap dan het scheuren van mijn kniebanden rond diezelfde tijd. Al met al vertrek ik dus met een gevoel van spijt dat ik niet meer tijd heb geïnvesteerd in contact met mijn collega’s. Dat soort steun op het werk is belangrijker dan we vaak willen toegeven.
Academicus zijn is een eenzame baan, maar expat zijn is soms een eenzaam bestaan. Elk moment van verbinding en elk vriendelijk gebaar telt dubbel en dwars. Mensen die denken dat internationals puur om het avontuur hun leven ondersteboven gooien, hebben waarschijnlijk nog nooit op een vliegveld gestaan met een enkeltje en twee koffers waar je hele leven in zit. Alleen wie ook wel eens afscheid heeft genomen kent de druk om te slagen – niet alleen voor jezelf, maar ook om te bewijzen dat het alle verdriet en angst waard is bij degenen die je achterlaat.
Hoe langer je blijft, hoe meer je werkt om te rechtvaardigen wat je thuis allemaal mist, van bruiloften tot begrafenissen. Het wordt een cyclus van schuld, opluchting en vreugde die je vaak met niemand kan delen. Gelukkig kom je van tijd tot tijd ook mensen tegen die je het gevoel geven dat je op je plek bent, ook al liggen je wortels elders. Vaak zijn het andere internationals, maar als ze toevallig Nederlands zijn, krijg je er op de koop toe gratis vertalingen bij.
Om dit hoofdstuk en deze column af te sluiten kies ik er dan ook voor om mijn dankbaarheid uit te spreken. Dankbaarheid voor al die mensen die mij en mijn mede-internationals op wat voor manier dan ook hebben gesteund. Vooral ook voor degenen die nooit dankbaarheid in ruil verwachtten, gezien hoe internationals toch al een permanent gevoel van schuld met zich meedragen. Omdat het ernaar uitziet dat de situatie voor internationals in Nederland er niet gemakkelijker op gaat worden, wil ik afsluiten met het volgende:
Aan alle internationals, studenten, collega’s en vrienden: je bent waardevol, dus kies er altijd voor om jezelf te omringen met mensen die je dat gevoel geven. Van zulke mensen zijn er in Nederland een heleboel.
“Hoe langer je blijft, hoe meer je werkt om te rechtvaardigen wat je thuis allemaal mist, van bruiloften tot begrafenissen.” is heel mooi gezegd! Als net teruggekeerd “international” voel ik hem helemaal.
Veel succes en connectie gewenst op je volgende stek!
Dankjewel, Niels! 🙂