Geen basisbeurs
Wei-Yu werd geboren in Taiwan, groeide op in België en verhuisde op zijn twaalfde terug naar Taiwan. Hij studeert nu International Business Administration in Nederland. Vanwege zijn Taiwanese nationaliteit heeft hij geen recht op een basisbeurs. “Het is frustrerend dat veel vrienden wel in aanmerking komen voor een beurs en veel meer verdienen dan ik voor hetzelfde werk. Zelfs buitenlandse studenten uit de EU krijgen vaak een beurs. Dat voelt erg oneerlijk.”
Om rond te komen, werkt Wei-Yu ongeveer dertig uur per maand in een Koreaans restaurant, waarmee hij 300 euro verdient. “Ik werk niet veel, omdat mijn studie veel tijd vraagt. Daarnaast is het lastig voor mij om werk te vinden. Omdat ik niet uit de EU kom, moeten werkgevers een werkvergunning voor me aanvragen, wat geld en tijd kost. Dat maakt het voor hen vaak onaantrekkelijk om mij aan te nemen.”
Spaargeld van ouders
Omdat zijn salaris niet voldoende is om rond te komen, gebruikt Wei-Yu geld dat zijn ouders voor hem hebben gespaard. “Ik heb toegang tot al het spaargeld dat mijn ouders aan mij hebben geschonken, maar ik probeer elke maand een vast bedrag van ongeveer 1250 euro te gebruiken. In veel Aziatische gezinnen is het normaal dat ouders sparen voor de studie van hun kinderen.”
Wei-Yu woont in een gedeeld appartement met twee andere studenten. Hij betaalt hier 773 euro huur voor. “Eerlijk gezegd vind ik mijn kamer die huur niet waard, maar kamers zijn moeilijk te vinden, dus ik had geen andere keus. De hoge huur maakt het extra zuur dat ik geen basisbeurs krijg.”
Gratis fiets
Door zijn hoge vaste lasten probeert Wei-Yu op andere dingen te besparen. “Mijn zorgpremie is laag, omdat ik me heb ingeschreven bij een zorgverzekering speciaal voor internationale studenten. Ook had ik vorig jaar bijna het hele jaar gratis een Swapfiets, omdat er een administratiefout was gemaakt. Inmiddels betaal ik 15 euro per maand, maar dat is nog altijd goedkoper dan het openbaar vervoer. Internationale studenten hebben namelijk ook geen recht op een studenten-ov.”
Aan kleding geeft Wei-Yu bijna geen geld uit. Dat de gemiddelde student volgens het studentenonderzoek van Nibud 60 euro per maand aan kleding uitgeeft, vindt hij shockerend. “De laatste keer dat ik kleding kocht was vorig jaar oktober, toen het kouder werd. Ik heb toen een paar goede kledingstukken gekocht om de winter door te komen, en die draag ik nog steeds. Eigenlijk komt het ook doordat ik lui ben; ik vind het vermoeiend om de stad in te gaan om kleding te kopen. Dat ik zo geld bespaar, is mooi meegenomen.”
Elke zomer bezoekt Wei-Yu zijn ouders in Taiwan, een retourtje kost hem 1800 euro. “Ik zou graag ook met kerst naar mijn familie gaan, maar dat is simpelweg te duur. Ik wil ook geld overhouden voor andere dingen, zoals vakantie, dus moet ik keuzes maken.”
Inkomen hoog genoeg
Liselotte, derdejaars student Pedagogische Wetenschappen, was een van die studenten die dit jaar ineens geen tijdelijke inflatiecorrectie meer ontving. Hierdoor krijgt ze 164 euro minder basisbeurs dan vorig jaar, maar daar heeft ze weinig last van gehad. “Mijn inkomen is hoog genoeg om van rond te komen. Voor mij is het eigenlijk alleen maar jammer dat ik die paar honderd euro mis, maar ik heb wel vrienden die er wel veel meer last van hebben.”
Liselotte woont al een tijdje op kamers. “Ik heb een hele fijne kamer vlak bij de universiteit. Ik woon met twee huisgenoten, en we hebben allemaal een grote kamer met een eigen badkamer. De huur is 680 euro, maar die betalen mijn ouders. Ik heb wel eens aangegeven dat dit niet nodig is, omdat ik genoeg verdien om het zelf te betalen, maar ze blijven me toch helpen.”
Eerste motor
Met haar werk in een motorwinkel verdient Liselotte ongeveer 1100 euro per maand. “Ik krijg minimumloon voor mijn leeftijd, maar doordat ik drie dagen per week werk, verdien ik toch een mooi bedrag. Het werk is prima te combineren met mijn studie, en naast dat ik er een goed salaris aan overhoud, vind ik mijn werk ook gewoon heel leuk.”
Afgelopen jaar kocht ze zelf haar eerste motor. “Tijdens het sparen zette ik mijn volledige salaris opzij en gaf ik bijna niets uit. Alleen noodzakelijke dingen, zoals boodschappen, kocht ik. Uitgaven aan kleding of uitgaan heb ik helemaal vermeden. Naast de motor zelf, moest ik ook sparen voor mijn rijbewijs, motorkleding en helm. Nu ik de motor heb, ben ik nog steeds veel geld kwijt aan benzine, verzekering en onderhoud.” Toch is het volgens Liselotte iedere euro waard. “Ik gebruik mijn motor vaak om naar mijn werk of mijn ouders te reizen, maar in de zomer rijd ik ook graag rond voor mijn plezier.”
Dure hobby’s
Motorrijden is niet het enige waar Liselotte geld aan uitgeeft. “Ik zit bij de studententennisvereniging, ga regelmatig uit en ga vaak mee met weekendjes weg met de studievereniging. Daarnaast geef ik ook veel uit aan vakanties. Ik denk dat ik hier in totaal ongeveer 300 euro per maand aan kwijt ben.”
Ondanks haar dure hobby’s heeft Liselotte genoeg geld over om te sparen. “Ik probeer 500 euro per maand op mijn spaarrekening te zetten. Ik vind het onzin om nu heel veel geld uit te geven en het geld komt altijd wel een keer van pas. Als ik klaar ben met mijn studie en een baan heb gevonden, hoop ik mijn ouders wat terug te kunnen geven voor alles wat ze nu voor me doen en betalen.”
Voetbaltraining
In tegenstelling tot uitwonende studenten is de basisbeurs voor thuiswonende studenten niet gedaald. Zij ontvangen maandelijks 121,33 euro aan studiefinanciering. Max, eerstejaars psychologiestudent, woont voorlopig nog thuis. “Ik woon in Rotterdam, heel dicht bij de universiteit, dus het was voor mij niet noodzakelijk om op kamers te gaan. Uiteindelijk wil ik wel op mezelf wonen, maar dat staat voorlopig nog niet op de planning.”
Max heeft naast zijn studiefinanciering geen inkomsten uit een bijbaan. “Ik heb nog niks gevonden wat bij me past. Vroeger gaf ik voetbaltraining voor een kleine vergoeding. Dat vond ik zo leuk dat ik het zelfs vrijwillig of voor het minimumloon zou willen doen. De meeste andere banen leveren te weinig voldoening op voor wat ze betalen. Ik heb liever geen werk dan werk dat ik niet leuk vind.” Die voetbaltraining pakt hij volgend jaar weer op, omdat hij zijn studie gaat combineren met een opleiding van de Nederlandse voetbalbond.
Nauwelijks vaste lasten
Omdat Max nog thuis woont, heeft hij nauwelijks vaste lasten en worden kosten zoals boodschappen voor hem betaald. Zijn geld geeft hij het liefst uit aan zijn grote passie, voetbal. “Afgelopen maand heb ik dure voetbalschoenen gekocht voor 130 euro en heb ik ook de contributie voor mijn club betaald. Daarnaast heb ik een abonnement op een app waarin ik mijn voetbalanalyses kan bijhouden. Verder geef ik bijna niets uit. Ik ga zelden uit eten of iets drinken buiten de deur. Afspreken met vrienden kost niets, en ik zie ze eigenlijk vooral online omdat de meesten in het buitenland studeren.”
Hij verwacht het komende jaar meer geld uit te geven dan dat hij ontvangt, maar maakt zich daar geen zorgen over. “Mijn opa en oma sparen al sinds mijn geboorte voor me. Bovendien heb ik op de middelbare school ook flink kunnen sparen, doordat ik als voetbaltrainer werkte en nauwelijks iets uitgaf. Dat spaargeld komt nu goed van pas, want ik zie mijn studententijd niet als het moment om veel te sparen. Ik heb op de korte termijn ook geen grote doelen waarvoor ik wil sparen. Dat komt allemaal later wel, als ik klaar ben met mijn studie en een beter inkomen heb.”