Om te begrijpen waarom sommige studenten weigeren deel te nemen aan het soort dialoog dat het College van Bestuur voor ogen heeft, kunnen we eens kijken naar de recente ‘duurzaamheidsdialogen’, georganiseerd als reactie op de bezettingsacties van studenten in 2022 en 2023. In de aanloop naar deze dialogen voelden veel van onze medestudenten er niet veel voor om mee te doen, omdat ze vreesden dat de dialogen vooral symbolisch zouden zijn en weinig verandering teweeg zouden brengen. Ondanks een algemeen pessimisme en desinteresse onder studenten deden sommigen van ons toch mee. Onze vermoedens werden echter voor een groot deel bevestigd. Hoewel van officiële kant met de mond werd beleden dat het studentenperspectief van belang was, werden we geconfronteerd met de gebruikelijke hiërarchie van de universiteit, die studenten ondergeschikt maakt aan wetenschappelijk personeel, medewerkers ondergeschikt maakt aan het bestuur, en die meestal voorbijgaat aan het bestaan van de rest van de universiteit, zoals schoonmaakpersoneel.

Een van ons, Tom, nam deel aan de eerste interfacultaire dialoog. Daar werd al snel duidelijk dat het niet ging om ‘dialoog’ of luisteren naar studenten, maar om het in stand houden van een façade van democratie binnen een ondemocratische instelling. En zelfs die schijn werd naar Toms mening nauwelijks opgehouden; hij hoorde meer van een vertegenwoordiger van fossiele-brandstofgigant BP dan van andere studenten die zich zorgen maakten over de klimaatcrisis en de medeplichtigheid van de EUR daaraan.

Bij een andere dialoog, die van ESPhil, was Nena als één van slechts drie studenten aanwezig. Veel van haar bijdragen werden terzijde geschoven en weggehoond door senior-medewerkers en zelfs door de moderator. Ze werd onderbroken en wat ze naar voren bracht werd verkeerd geïnterpreteerd en niet serieus genomen. Na afloop wist Nena dat ze nooit meer aan zoiets zou meedoen.

Dergelijke persoonlijke getuigenissen illustreren dat er kritisch moet worden gekeken naar de idealisering van de institutionele dialoog. Deze vorm van dialoog is een schoolvoorbeeld van wat de filosoof Sara Ahmed non-performatief noemt: iets wat zijn doel bereikt door niet tot stand te brengen wat het zegt te doen. Blijven discussiëren als een manier om radicale verandering te vermijden en kritiek en protest te pacificeren. Zoals voorzitter van het College van Bestuur Ed Brinksma toegeeft: het doel is ‘de angel uit het debat te halen’. Geen daden maar woorden.

Bovendien, zolang de universiteit niet werkelijk wordt gedemocratiseerd, zullen macht, hiërarchie en ongelijkheid zinvolle communicatie altijd in de weg staan. Macht komt tot uiting in deze ‘dialogen’, waarbij het de universiteitsbestuurders zijn die de voorwaarden mogen bepalen en die mogen beslissen wat ‘respectvolle’ en dus legitieme en aanvaardbare taal is die aandacht en erkenning verdient.

Dus, terwijl sommige mensen druk zijn met het bekritiseren van studenten omdat deze ‘beschaafd debat’ afwijzen, maken wij ons eerder zorgen over een universiteitsbestuur dat alleen kan spreken door middel van repressie door de politie en ondemocratische dialoog. Het is immers niet zo vreemd dat veel studenten niet zozeer geïnteresseerd zijn in het deelnemen aan de machtshiërarchie van de universiteit, maar zich liever inzetten om deze op te heffen. In de tussentijd zullen deze studenten hun eigen dialogen blijven organiseren, bijvoorbeeld door middel van leesgroepen, bijeenkomsten, vergaderingen, studiepauzes, maaltijden, teach-ins en protesten.

Nena Ackerl heeft een BA in bestuurskunde en studeert filosofie.

Pepijn Op de Beek studeert geschiedenis en filosofie.

Tom van Dijken is masterstudent aan de ESSB en lid van de Universiteitsraad voor de Progressive Student Party.

Palestina protest Rotterdam CS 16052024_29_Tyna Le

Lees Meer

Collegevoorzitter Brinksma: ‘Laten we een poging wagen om dichter bij elkaar te komen’

Het universiteitsbestuur reageert op de Palestinaprotesten met dialoogtafels, een…

Lees 4 reacties