De samenwerking binnen het groepje was sowieso niet optimaal. Eerder had een ander groepslid aangegeven dat ze nog even “de puntjes op de i wilde zetten”. Ze had tot diep in de nacht doorgewerkt en mijn deel volledig herschreven. Het stuk was nu extreem formeel en de zinsopbouw was hier en daar niet te volgen. Ik heb er voor de rest niks van gezegd.
Ik stap over op de tram. Schuin tegenover mij zit De Tovenaar, een lokale bekendheid. Zijn hoge hoed is beplakt met goudkleurig papier en in zijn baard zit een vlechtje. Hij draagt een ketting bestaande uit wollen draad en plastic yoghurt-dekseltjes. Hij zit ineengekrompen bij het raam en kijkt angstig om zich heen. Misschien staat hij niet achter zijn kledingkeuze.
Eenmaal thuis struikel ik bijna over de drie stapels lege ovenpizzadozen in de keuken. Mijn huisgenoot is een curry met kip aan het voorbereiden voor het tweewekelijkse samen eten. Vanuit zijn kamer hoor ik mijn andere huisgenoot luidruchtig gamen. “Natte tosti, je drift geschift!”, schreeuwt hij. Hij is verantwoordelijk voor de stapels pizzadozen in de keuken, hij eet er elke week minstens vier.
Op mijn kamer tik ik snel een mailtje naar de docent in elkaar, waarin ik de altijd effectieve ‘persoonlijke redenen’ benadruk.
Tijdens het eten vertelt mijn huisgenoot over zijn werkdag. Voor het restaurant waar hij werkt was een verwarde man tegen de lucht gaan schelden. Toen hij een fles stuksloeg en ermee rond ging zwaaien, werd de politie ingeschakeld.
“Ze werkten hem met vier man een busje in, het was echt bizar!”, vertelt mijn huisgenoot.
“Maar die onzichtbare gast hebben ze gewoon laten gaan?”, reageer ik.
“Ja, zo typisch.”
Na het eten geniet ik op het balkon van een Müller Milk Choco Caramel Cookie smaak. De achtertuin van de buren zit vol met halsbandparkieten. Ik krijg een reactie binnen van mijn docent. De opdracht mag opnieuw worden ingeleverd. Ik meld mijn groepje het goede nieuws. De herschrijfster reageert als eerste: “Krijgen we nu punten aftrek?” “Wie weet”, app ik terug.