“Wie van jullie zijn studenten?”, vraagt moderator Malou van Hintum aan het begin van het programma. Een derde van de zaal steekt de handen op. “Wat fijn dat er meer dan twee zijn!”, zegt Van Hintum (bij de eerste dialoog waren er twee). Onder andere rector magnificus Annelien Bredenoord en vicevoorzitter van het College van Bestuur Ellen van Schoten wonen de dialoog bij.
Samenwerking aankaarten
Na het welkomstwoord vertelt Wilfred Mijnhardt, beleidsdirecteur van de Rotterdam School of Management, over zijn onderzoek naar de samenwerking tussen de universiteit en de fossiele industrie.
Om de samenwerking goed te kunnen aankaarten moeten we eerst begrijpen hoe de EUR in elkaar steekt, zegt hij. De EUR bestaat uit publieke en private domeinen. De faculteiten en afdelingen van de universiteit vallen onder het publieke domein, terwijl verschillende holdings en verenigingen zich in het private domein bevinden. Het private domein verdeelt hij in twee categorieën: EUR-eigendom en EUR-affiliaties. “RSM BV, de EUR holding en Erasmus Enterprise zijn eigendom van de universiteit, terwijl het Trustfonds en verschillende studentenverenigingen voorbeelden zijn van instellingen die betrokken zijn bij de EUR. Ze vallen onder de EUR, maar opereren zelfstandig”, verduidelijkt Mijnhardt. “De koers van deze instellingen kan de EUR niet bepalen.”
‘Ook al hebben we slechts drie ‘rode’ samenwerkingen, dan moeten we toch kijken met welke bedrijven het zijn, wat voor afspraken we ermee hebben, wat voor negatieve impact ze maken en hoe groot die is’
Een student uit de zaal steekt zijn hand op. “Hoezo niet? Deze organisaties dragen toch de naam van de universiteit?” Mijnhardt knikt. “Dat ben ik met je eens. Ze spelen ook een rol in het bepalen van de reputatie van EUR.”
Een andere student vraagt: “Ik heb het verslag gelezen over de klimaatimpact van EUR-samenwerkingen. Er staan maar 103 samenwerkingen in het rapport. Volgens mij heeft de universiteit veel meer samenwerkingen, waar is de rest?” Mijnhardt: “We hebben een sample genomen om te kijken hoe de impact is van alle samenwerkingen.” Hij wijst naar zijn PowerPointpresentatie. “Zoals we hier zien, hebben we data van ruim 73.000 samenwerkingen van 2018 tot 2022. Van deze samenwerkingen hebben we meer groene dan rode bedrijven.” Samenwerkingen met groene bedrijven hebben een positieve impact terwijl rode een negatieve impact. De student: “Maar het gaat toch niet over de hoeveelheid? Ook al hebben we slechts drie ‘rode’ samenwerkingen, dan moeten we toch kijken met welke bedrijven het zijn, wat voor afspraken we ermee hebben, wat voor negatieve impact ze maken en hoe groot die is.”
No-brainer
Na de presentatie maakt moderator Van Hintum plaats voor een videoboodschap van drie externe partijen: BP Nederland, Greenpeace Nederland en The Ocean Cleanup. De drie woordvoerders in de video’s beantwoorden de vraag: moet de EUR blijven samenwerken met de fossiele industrie?
“Absoluut. Dat is een no-brainer”, zegt directeur Corné Boot van BP Nederland. “Wij maken nu een transitie naar groene energie en jullie kunnen ons daarbij helpen. We moeten samenwerken om dat proces te versnellen. We willen onderdeel worden van de oplossing en niet van het probleem.” CEO Andy Palmen van Greenpeace heeft daarentegen een duidelijke boodschap: “Samenwerking heeft geen zin. De fossiele sector wil gewoon niet veranderen, wat ze doen is alleen maar greenwashing. Als onderwijsinstelling heb je niets te zoeken bij deze bedrijven, wees niet zo naïef. Laat de fossiele sector helemaal links liggen.”
Nisha Bakker van The Ocean Cleanup ziet het probleem niet van samenwerking met fossiele industrie. “Mits er goede afspraken zijn”, benadrukt ze. “De fossiele industrie is nou eenmaal een onderdeel van de maatschappij en als we met ze willen samenwerken, moeten we duidelijke eisen hebben. Ik ben niet voor het helemaal uitsluiten van de fossiele industrie.”
Een student in de zaal reageert op de filmpjes. “Ik snap dat samenwerking met fossiele industrie richting verduurzaming zou kunnen werken. En ik zou het eens zijn met The Ocean Cleanup als we een overheidsinstelling waren die voor het belang van een groot publiek moet werken, maar wij zijn een universiteit. We kunnen voor onszelf beslissen of we ons losmaken van de fossiele industrie.”
Morele verplichting
In het laatste deel van de dialoog vraagt moderator Van Hintum om de mening van het publiek. De eerste vraag is of de universiteit moet blijven samenwerken met de fossiele industrie. Met 27 stemmen is het grootste deel van het publiek vóór, maar mét duidelijke afspraken.
‘De reden dat we niet met BP of Shell moeten samenwerken is omdat ze liegen. Ze veroorzaakten massale sterfte op planetaire schaal en ze liegen er nog steeds over’
Van Hintum rondt net een discussiepunt af als iemand achterin de zaal een hand opsteekt. “Ik werk bij BP en ik zie zelf hoe ons bedrijf serieus bezig is om te verduurzamen. We investeren miljarden om een transitie te maken naar milieuvriendelijke energie. Ik zou dus willen meegeven: er werken ook jonge mensen bij deze bedrijven die hun best willen doen om de wereld beter te maken. Wees dus open. We hebben hetzelfde doel, dus waarom kunnen we niet samenwerken?”
Een aanwezige in de tweede rij reageert: “Ik vind ook dat het een morele verplichting is van de universiteit om met de kennis die we hebben mee te helpen aan de transitie. Als we zeggen dat we positieve maatschappelijke impact willen hebben, kunnen we de ontwikkeling niet alleen maar vanuit de zijlijn toekijken.”
“Goed dat je het over morele verplichting begon”, reageert een ander. “Want ik wil het morele argument gebruiken tegen de samenwerking. De reden dat we niet met BP of Shell moeten samenwerken is omdat ze liegen. Ze veroorzaakten massale sterfte op planetaire schaal en ze liegen er nog steeds over. Totdat deze bedrijven hún morele verplichting nakomen, hun wandaden toegeven die de dood van mensen in Hawaï, Zuid-Afrika en Bangladesh tot gevolg had en er verantwoordelijkheid voor nemen, hebben we als samenleving geen morele verplichting om zaken te doen met deze bedrijven.”
De laatste vraag op het scherm: wat neem je mee uit deze dialoog? De reacties vatten de middag goed samen: “Mensen zijn boos, en terecht!”, “De universiteit heeft nog een lange weg te gaan.”
In november vindt op elke faculteit een duurzaamheidsdialoog plaats over duurzaamheid in onderzoek, onderwijs en bedrijfsvoering. De volgende universiteitsbrede dialoog wordt georganiseerd op 7 december met ‘Duurzame campus’ als thema.
Meer informatie over de Sustainability Dialogue kun je hier vinden.
Boeiend! Nuttig!
Zoveel reuring van occupyeur en dan is dit het niveau ja? “Zullie liegen!!1!”.
Gelet op de onwil tot gesprek van de actievoerders ook wel in de lijn der verwachting, dus met die ‘dialogen’ kunnen we beter ook stoppen.
Reageren niet meer mogelijk.