Na afloop van haar presentatie in het Q-gebouw vorige week, tijdens een conferentie over de universiteit van de toekomst, sprak de hoogleraar van de Northeastern University in Boston over de essentiële rol van de academische wereld in de aanpak van de klimaatcrisis, de noodzaak van disruptie en de moeilijkheden van ‘vastzitten in het systeem’. “Op alle universiteiten waar ik heb gewerkt, besteedden ze veel tijd aan het communiceren over de kleine dingen die ze doen.”
Vindt u de benadering van OccupyEUR een juiste manier om de klimaatcrisis aan te pakken?
“Een van de dingen die duidelijk worden uit onderzoek naar transformatie en transitie is dat er geen eenduidige benadering is. Het moet van alle kanten, op alle niveaus. Er is ruimte voor allerlei soorten acties en manieren om aandacht te krijgen, en de schaal en het niveau van verandering die nodig zijn, vereisen verschillende soorten disruptie. Als je geen disruptie teweegbrengt, gaan er niet zomaar veranderingen plaatsvinden. We mogen allemaal voor onszelf bepalen hoe we disruptief willen zijn.”
“De End Fossil-beweging leidde ertoe dat in Barcelona, voor zover ik weet voor het eerst, een universiteit heeft verklaard dat iedereen verplicht een cursus over klimaatverandering moet volgen die niet alleen over de fysische, maar ook over de sociale en ecologische gevolgen gaat. End Fossil is duidelijk een groeiend netwerk van studenten en er zijn ook soortgelijke bewegingen onder de faculteitsleden, al zijn die niet zo invloedrijk.”
In uw presentatie zei u dat klimaatverandering niet hét probleem is. Wat is volgens u dan wel het grootste probleem?
“Het grootste probleem is een economisch systeem dat verstorend werkt. We zijn gefocust op winst, te veel dingen worden beheerst door de belangen van het bedrijfsleven, en door de inflatie hebben veel mensen het economisch moeilijk, terwijl bedrijven enorme winsten maken. De economische structuur is het probleem.”
Welke stappen zouden universiteiten zoals Erasmus moeten zetten om bij te dragen aan de ‘transformatieve sociale verandering’ waar u voor pleit?
“Er gebeuren al dingen op universiteiten, die kunnen worden uitgebreid. Maar het is niet alleen de verantwoordelijkheid van mensen binnen de universiteit. De universiteit zelf zit immers ook vast in dat economische systeem. Daarom worden universiteitsbestuurders ingeperkt door de druk en de kaders waarin ze werken. Het gaat mij niet om individuen, het gaat om het systeem en de structuur. Individuen kunnen proberen structuren te veranderen, maar dat is erg moeilijk. En de reden waarom het zo moeilijk is en zo moeilijk zal blijven, is dat de mensen voor wie het systeem goed werkt, niet willen dat het verandert. Dat maakt het het lastig. Je kunt niet zeggen: ‘Als we maar veel betere leiders hadden, dan zou alles anders zijn’, want het is een systeem. Volgens mij liggen hier kansen om te pleiten voor verandering, intern, extern en wereldwijd. Het gaat eigenlijk om een heel ecosysteem van verandering.”
Zou het volgens u verschil maken als er meer werd samengewerkt?
“Absoluut. Ik denk altijd dat we meer van elkaar leren als we luisteren en openstaan voor verandering, al gaat het maar om kleine stappen. Bij bijvoorbeeld de universiteit van Barcelona hadden de studenten tijdens hun zeven dagen durende bezetting twee belangrijke eisen. Aan het eind ging de universiteit akkoord met één van die eisen, namelijk om een verplichte cursus in te voeren die de hele universiteit, duizenden en duizenden studenten, moeten volgen.
“Maar de universiteit ging niet akkoord met de andere eis, namelijk om de banden met fossiele bedrijven in onderzoek te verbreken. De studenten hebben daar volgens mij een heel goed punt. De universiteit kan misschien niet meteen alle banden verbreken, maar misschien wel iets veranderen. Dat maakt deel uit van het leerproces. Als universiteiten zich defensief en antagonistisch opstellen, in plaats van te erkennen waarom de studenten protesteren, zetten ze zichzelf nog meer klem. De studenten hebben een goede reden om van de universiteit meer te verwachten en te vragen.”
“Maar de studenten moeten ook erkennen dat de universiteitsleiders klemzitten. Ze zijn beperkt in hun bewegingsruimte. Het is in ieders belang om te praten en meer te onderhandelen, om uit te zoeken welke stappen je kunt nemen. Dat zal niet genoeg zijn, maar niets van dit werk zal voldoende zijn. Het is een grote transformatie. Niets is perfect en niets zal voldoende zijn voor een volledige radicale verandering, maar tegelijkertijd moeten we enkele stappen zetten. Daarom denk ik dat je, in plaats van te kwantificeren of we meer van het ene of het andere doen, je moet richten op een ander waardesysteem. Het is een paradigmaverschuiving, niet iets wat je van de ene op de andere dag kunt doen.”
Als u de hogeronderwijsstelsels in de VS vergelijkt met Europa of Nederland, wat zijn dan de belangrijkste verschillen op dit gebied?
“Het is lastig vergelijken. Volgens mij gebeurt er veel boeiends op veel verschillende plaatsen. DRIFT (het Dutch Research Institute for Transitions aan de Erasmus Universiteit) is voor mij een belangrijke inspiratie geweest. Ik hoorde er een paar jaar geleden over en dat is de reden dat ik hier ben. Er wordt hier veel aan vernieuwing gedaan.”
“Tegelijkertijd weet ik dat deze universiteit, net als zoveel andere universiteiten, vooral gericht is op het bedrijfsleven, mainstream economie en technische innovatie. Alle universiteiten waar ik ben geweest besteden veel tijd aan het communiceren over kleine dingen. Ik wil niet zeggen dat die dingen niet waardevol zijn, maar ze zijn ook niet transformatief. De financiële realiteit dwingt ze tot kleine stapjes. Daarom denk ik dat het waardevol is om de geldstromen te volgen en te begrijpen waarom universiteiten kleine dingen doen in plaats van transformatieve actie.”
“Ik denk wel dat er in de VS meer ongelijkheid is en dat studenten zich meer in de schulden steken. De kosten zijn hoger, mensen die het zich niet kunnen veroorloven worden vaker uitgesloten. Alles in de Verenigde Staten is een beetje extremer, is mijn indruk. In de VS ligt de nadruk meer op technologie, zelfs als het gaat om klimaatrechtvaardigheid. Iedereen ontwerpt maar een app voor alles, maar een app gaat de wereld niet veranderen.”