De huidige missie van de universiteit luidt ‘positieve maatschappelijke impact creëren’. Mooi voornemen, vinden Mayte Beekman en Julia Wittmayer van het platform Design Impact Transition (DIT). Het platform is mede in het leven geroepen om onderzoek ‘rond complexe en hardnekkige maatschappelijke uitdagingen’ mogelijk te maken en te stimuleren. Daarom begonnen Beekman en Wittmayer een onderzoek naar wat onderzoekers motiveert om dergelijk onderzoek te doen en waar zij tegenaanlopen.
Beekman en Wittmayer spraken met 23 wetenschappers van verschillende faculteiten en acht ondersteunend medewerkers. Al deze onderzoekers zijn al bezig met wat Wittmayer beschrijft als ‘geëngageerd oftewel participatief en maatschappelijk betrokken onderzoek’. De voornaamste motivatie bleek een intrinsieke overtuiging van het belang van dit soort studies. De lijst met obstakels was aanmerkelijk langer, vertellen Beekman en Wittmayer. Daaruit trokken zij vier lessen voor het College van Bestuur.
Best ambitieus
“De implementatie van de missie is best ambitieus en dus een lang proces”, vertelt Wittmayer. “Hier moeten we samen doorheen. De missie wordt nu gedragen door een aantal enthousiaste, geëngageerde onderzoekers. Er zijn ondersteunende diensten, maar de onderzoekers ervaren niet voldoende steun en worden in hun twijfels niet gehoord. Het doen van geëngageerd onderzoek, is nu niet houdbaar op deze universiteit.”
Wittmayer ziet dat het centrale bestuur van de universiteit veel doet aan de implementatie van de missie, bijvoorbeeld door initiatieven en projecten te starten. “Het komt niet op dezelfde manier van de grond bij faculteiten. Er worden nog geen structuren veranderd die een soort onderzoek ondersteunen dat kritisch is ten opzichte van de huidige status quo. De ondervraagde onderzoekers noemden de decanen ook wel ‘een struikelblok voor verandering’.”
Obstakels
Onderzoekers geven bij Beekman en Wittmayer aan te weinig tijd te hebben. “Maatschappelijk betrokken onderzoek doen is tijdrovender dan traditioneel academisch onderzoek”, legt Beekman uit. Dit komt volgens Beekman omdat deze onderzoekers samenwerken met partijen buiten de muren van de universiteit. Doet iemand bijvoorbeeld onderzoek naar en met mensen die onder de armoedegrens leven, dan is het belangrijk om een band op te bouwen. “Je wil wetenschappers die in de samenleving staan en niet in de ivoren toren blijven”, vult Wittmayer aan. “Dat vraagt een tijdsinvestering die onderzoekers nu niet hebben.”
Onderzoekers die wel tijd investeren, voelen geen waardering van leidinggevenden. De universiteit werkt aan een systeem om wetenschappers op meer te beoordelen dan binnengehaalde beurzen en gepubliceerde artikelen. Wie geëngageerd onderzoek doet, merkt hier nog weinig van, zegt Beekman. Dat zorgt voor zorgen over carrièreperspectieven. “Geëngageerd onderzoek is geen focuspunt zoals doceren, research en management”, vult Wittmayer aan. “Ruimte komt pas na een vaste aanstelling, en nog vraagt het dan vrijetijdsbesteding van de onderzoeker. Dit motiveert niet om voor dit soort onderzoek te kiezen.”
(Gebrek aan) ondersteuning
Omdat geëngageerd onderzoek meer vraagt dan alleen onderzoek doen, hebben onderzoekers ondersteuning nodig van universiteitsdiensten als hr en communicatie. “Denk bijvoorbeeld aan het opzetten van een workshop op Rotterdam-Zuid. Hoe doe je dit het beste? Wie bereik je op welke manier?”, geeft Beekman als voorbeeld.
Het gebrek aan steun van mensen met aanzien en beleidsmakers is een ander obstakel, vertelt Beekman “Denk aan het College van Bestuur, maar ook aan decanen en promotoren. De strategie van de universiteit draait om impactvol onderzoek, maar onderzoekers ervaren die steun niet altijd van bestuurders en hoogleraren.”
Lessen
In het rapport doen Beekman en Wittmayer vier aanbevelingen. “Je moet samen invulling geven aan begrippen als ‘positief’ en ‘impact’, anders worden het lege begrippen”, zegt Wittmayer. Volgens haar worden deze discussies wel gevoerd, maar op verschillende afdelingen en vaak vanuit een focus op meten en inkaderen. Ook zou er één platform moeten komen dat participatief en maatschappelijk betrokken onderzoek en onderwijs mogelijk maakt, waar onderzoekers ervaringen kunnen uitwisselen. “Zet één ding neer voor vijftien jaar. Ik vrees dat als dit niet gebeurt er over een paar jaar een nieuwe strategie komt en dat participatief en maatschappelijk betrokken onderzoek doen niet uitgebouwd, maar vergeten wordt.”
Geef medewerkers die geëngageerd onderzoek willen doen, duidelijkheid over hun loopbaankansen, zegt Beekman. “Die duidelijkheid moet van hoger afkomen.” Het hangt volgens Beekman samen met de vraag ‘wat is de rol van de EUR in het aanpakken van maatschappelijke vraagstukken?’ Als de universiteit laat zien dat maatschappelijk betrokken onderzoek een lange termijn missie is, zijn mogelijk meer onderzoekers bereid die stap te nemen, denken Beekman en Wittmayer.
Reactie College van Bestuur
“We hebben het rapport over geëngageerd onderzoek van DIT met veel belangstelling gelezen. In de conclusies staan interessante bevindingen en deze bieden goede handvatten om het gesprek over maatschappelijke impact met de EUR-gemeenschap te voeren. In onze huidige strategie en programma’s staan de genoemde punten ook centraal. Een voorbeeld hiervan is het project Evaluating Societal Impact dat voor en met de EUR-gemeenschap werkt aan methoden om de maatschappelijke impact van EUR-onderzoek en onderwijs te evalueren. We realiseren ons dat er nog een hoop werk voor de boeg is, verandering is een kwestie van lange adem. De conclusies in het rapport bevestigen dat.”