Hanneke Takkenberg is tot 1 januari voorzitter van het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren, en zowel hoogleraar aan het Erasmus MC als aan de Rotterdam School of Management en co-executive director van het Erasmus Centre for Women and Organisations. Tot 2018 was ze Chief Diversity Officer aan de Erasmus Universiteit en eerder richtte ze VENA op, het netwerk voor vrouwelijke academici van het Erasmus MC.

De belangrijkste boodschap van de Monitor 2022 is dat de positie van vrouwelijke wetenschappers weer terug op de diversiteitsagenda’s van de Nederlandse universiteiten moet. Vanwaar die oproep?

“We zien dat de groei stagneert. Veel universiteiten hebben de beoogde 25 procent bereikt, en sommige bestuurders denken dat de rest wel vanzelf komt. Ik proefde in de gesprekken die we met een aantal colleges van bestuur hebben gevoerd, dat ze wel een beetje klaar waren met de vrouwenzaak en dat ze hun aandacht willen richten op andere vormen van diversiteit. Ik krijg daar altijd jeuk van. Zo van we werken alle verschillende groeperingen af. Zo werkt dat niet.
“Niet omdat aandacht voor andere vormen van diversiteit niet belangrijk is. Maar in essentie gaat het om voortgang boeken op het thema diversiteit en inclusie voor iedereen, en niet om het afwerken van de verschillende groepen.”

Want het gaat niet vanzelf?

“Nee. De aandacht is de afgelopen tijd verslapt, en dat zie je meteen terug in de cijfers. En dat is zo zonde nu de finish in zicht is.
“Uit de monitor blijkt dat er wel vooruitgang is geboekt in het aantal universitair hoofddocenten, dat is mooi. Maar ook de aanvoer van vrouwelijke wetenschappers via PhD- en universitair-docent-posities lijkt te stokken en dat is zorgelijk. En waar we geen zicht op hebben is de uitstroom. Aan de ene kant doen universiteiten erg hun best om vrouwen te benoemen, maar de effecten zijn mager. Al die efforts zijn zinloos als aan de achterkant de vrouwen weer vertrekken, vanwege een cultuur van microagressie en sociale onveiligheid.
“Je ziet dat wanneer de aandacht verslapt, alles automatisch terugkeert naar de standaardpositie.”

Maar er is de afgelopen jaren toch veel gebeurd als het gaat om aandacht voor sociale veiligheid, en via erkennen en waarderen ook voor andere mogelijkheden om carrière te maken?

“Ja, er gebeurt van alles op individueel niveau voor vrouwelijke wetenschappers en binnen de organisatie met nieuwe structuren als erkennen en waarderen. En het is fantastisch die diversificatie van waarderen. Maar schrijft een vrouwelijke wetenschapper eenzelfde soort narratief als een man? Ook bij dit beleid moet je het genderaspect meenemen. Misschien huren mannen een tekstschrijver in om bling-blingtekst te maken, vrouwen schrijven meer vanuit een bescheiden aanpak en misschien is hun narratief daardoor minder aantrekkelijk.
“En het is natuurlijk prachtig dat onderwijs wordt meegenomen in de beoordeling. Maar wat we zien in de monitor is dat mannen de onderzoeksinstituten leiden, en vrouwen de onderwijsinstituten. We spraken daarover vorige week met onderwijsminister Dijkgraaf en hij had daar nooit zo over nagedacht.
“Voor sociale veiligheid geldt dat het meer is dan extra vertrouwenspersonen en rode knoppen op een website. Universiteiten lijken meer bezig met het redden van de baby’s uit het water, dan te voorkomen dat de baby’s in het water terechtkomen.”

Wat moet er dan nog meer gebeuren?

“We moeten anders met elkaar om leren gaan. De huidige academie moet echt inzetten op minder hiërarchische verhoudingen en afhankelijkheden van superieuren. Meer op samenwerking, minder op competitie. Het zijn die onderliggende kenmerken van onze academie die ervoor zorgen dat vrouwen en anderen die niet voldoen aan de norm niet doorstromen en vertrekken.
“In die cultuuromslag hebben we nog een aantal stappen zetten. Want je weet wat ze zeggen: culture eats strategy for breakfast.”

Het is toch niet gek dat universiteitsbestuurders bij hun diversiteitsbeleid breder kijken dan naar de positie van vrouwen, maar ook inzetten op andere achtergestelde groepen? Een verwijt dat weleens klinkt is dat diversiteitsbeleid tot voor kort vooral betekende: witte vrouwen aan een hoogleraarstitel helpen.

“Ik zie dat niet als verwijt. In de nieuwe strategie van de LNVH laten wij onze specifieke focus op vrouwen niet los, maar het is breder. Wij zijn er voor alle vrouwen in de wetenschap, dus niet alleen voor hoogleraren. En ook wij als LNVH hebben dit jaar stappen gezet door in de monitor naast mannen en vrouwen ook het aantal non-binaire wetenschappers te tellen. En we kijken naar paspoortnationaliteit van de wetenschappers.
“Mijn overtuiging is dat stimuleringsbeleid voor vrouwelijke wetenschappers ook doorwerkt naar andere groepen die geen witte man zijn. Met de toename van vrouwen op posities van invloed, zal er ook automatisch meer diversiteit komen.
“Waar we verder op inzetten is de samenwerking met andere belangenorganisaties, zoals ECHO die strijdt voor culturele diversiteit in het hoger onderwijs. Ik denk dat het zinvoller is om een netwerk-van-netwerken op te zetten, dan alles op één hoop te gooien.”

Is er concurrentiestrijd tussen die verschillende belangengroepen?

“Dat is nu niet zo, maar ik voel het wel aankomen. De diversiteitsagenda verschuift naar inclusiviteit en daar staan wij ook voor. Ieder voor zijn eigen belang, en samen voor het algemeen belang. Voor alle groepen en ook voor de man. Veel mannen zitten ook gevangen in een masculiene cultuur die ze niet prettig vinden.
“We moeten ook eens kijken naar de emancipatie van de man. Want voor mannen is het ook beter om elkaar minder de tent uit te vechten en een gemeenschap te vormen die de uitdagingen van de toekomst kan attaqueren.”

Bloemlezing inclusiviteit inclusive campus _Migle Alonderyte

Lees meer

Studenten en medewerkers over diversiteit: van ‘angst voor cancellen’ tot ‘giftige sfeer’

Hoe ervaren studenten en medewerkers racisme, pestgedrag of uitsluiting? En wat deed dat…