Dat heeft misschien wat uitleg nodig. In plaats van cadeautjes geven tijdens de kerstdagen of samen eten op kerstavond, geef en ontvang ik cadeautjes op 31 december en dan eten wij gezellig samen thuis. Hoe dat is begonnen? Geen idee, maar zo doen wij dat thuis gewoon. Pas sinds kort kan ik dit verklaren: ik ben wat men noemt ‘a third culture kid’. Ik ben opgegroeid met de twee verschillende culturen van mijn ouders én de Nederlandse cultuur. Door die mengelmoes wordt een derde cultuur gevormd, de ‘third culture’. Als third culture kid, (of misschien dan zelfs fourth culture kid omdat mijn ouders allebei uit een ander land komen), is het interessant om te zien hoe verwarrend het kan zijn voor anderen als je net niet in een hokje past.
Ik ben opgegroeid in Nederland. Hier ging ik naar de basis- en middelbare school en zit ik nu op de universiteit. Ik groeide op met Nederlandse en niet-Nederlandse vrienden en ging regelmatig naar dans- en tennisles tot ik er genoeg van had. Soms ging ik met vrienden mee naar de naschoolse opvang, daar kregen we ranja en witte bolletjes met een plakje kaas. Tegelijkertijd groeide ik op met feestjes in de huizen van Turkse kennissen van mijn ouders en ging ik bijna jaarlijks op familiebezoek naar Iran. Ook vier ik (Perzisch) nieuwjaar in de lente en eet ik het liefst heel laat in de avond. Maar ik ontbijt regelmatig met hagelslag en laatst had ik ook voor het eerst pannenkoeken als avondeten. Ik bevind mij tussen drie culturen, en ik voel mij er sinds kort comfortabel tussen, omdat ik de meerwaarde ervan heb gevonden: het zorgt ervoor dat ik constant in verbinding sta tussen alle culturen en mij als een kameleon door het leven kan bewegen.
Afgelopen weken stond ik vaak stil bij wat dat nou eigenlijk echt betekent voor mij, dat ik net niet in de hokjes pas die anderen voor mij hebben gemaakt. Want als je net niet in zo’n hokje past, valt pas op hoe sterk mensen in hokjes denken en welke vooroordelen zij op jou projecteren.
In mijn eerste weken als gemeenteraadslid werd ik meermaals verward met een ander raadslid. We lijken niet eens op elkaar maar hebben allebei een migratieachtergrond. Er werd laatst gedacht dat ik een fractiemedewerker was van een partij met veel mensen met een migratieachtergrond. Niet veel later noemde iemand van kleur mij ‘verkaasd’, door hoe ik spreek. Mensen hebben vaak een bepaalde verwachting; een stereotype. Maar bij mij raken ze soms de weg kwijt.
Soms denk je daardoor dat het ook nooit goed kan zijn – en dat je moet bewijzen dat je net zoveel het een als het ander bent. Soms heb ik te veel kleur, zijn mijn haren te gekruld of maak ik een spelfout te veel. Dat komt dan omdat ik buitenlands ben. Soms heb ik te weinig kleur, is mijn haar geföhnd of spreek ik te netjes. Dat komt dan omdat ik, blijkbaar, verkaasd ben. De ene Mina komt kijken met ontzettend veel privileges, en de andere met vrijwel geen. Het is voor mij geen wereldprobleem, maar vermoeiend is het wel. Zonder dat het ooit is gevraagd, worden dingen voor mij ingevuld: een simpel voorbeeld is dat er tijdens borrels vanuit wordt gegaan dat ik geen alcohol drink, terwijl dat niet zo is.
Zeker hen die inclusiviteit prediken wil ik meegeven dat het hokjesdenken verleden tijd moet zijn; door de vooroordelen over achtergrond, seksualiteit, geloof en privileges zorg je er juist voor dat iemand zich ongewenst voelt. Juist door een open houding te hebben naar anderen, ontstaat er verbinding.