Twee mensen die hetzelfde waren, maar toch niet samenvielen. Als ondernemer was Erasmus graag bereid tot allerlei concessies; de act voor de deur van de uitgeverij leidde er in ieder geval toe dat de nieuwe uitgever bereid was om diens rekeningen bij de herberg te betalen. Van de wetenschapper Erasmus kon deze uitgever echter geen enkele tegemoetkoming verwachten; hier golden andere waarden en die waren niet onderhandelbaar.
De helft van de academische onderzoekers maakt zich schuldig aan dubieuze onderzoekspraktijken. Dit nieuws bracht EM in juli, naar aanleiding van een nationale enquête naar fraude in de wetenschappen. Veel academici voelen zich gedwongen om de gegevens in hun onderzoek aan te passen of data te verzinnen. Als reden noemen deze onderzoekers de externe druk: de eisen die universiteiten stellen om eigen financiering binnen te halen, de verplichtingen om te publiceren en de neiging om lucratieve opdrachtgevers tevreden te houden. Je zou verwachten dat vijf eeuwen na Erasmus de onafhankelijkheid van wetenschappers verzekerd zou zijn maar dat lijkt helaas niet het geval. Terwijl die autonomie de belangrijkste waarde is voor ons academici.
“Vleierij is de stroop en de kruiperij van alle menselijk verkeer”, zo liet Erasmus de Dwaasheid verkondigen in Lof der Zotheid. Als je de vele brieven leest die Erasmus schreef aan invloedrijke mensen, bekruipt je een gevoel van plaatsvervangende schaamte. Zelfs gemeten naar de vleierige omgangsvormen van zijn tijd doet dit ongegeneerde bedelen om geld en steun soms pijnlijk aan. De beroemde portretten van Erasmus (zoals gemaakt door Hans Holbein) lijken door de filosoof bewust te zijn verspreid en ingezet om zijn eigen naamsbekendheid te vergroten. Marketing was Erasmus dus bepaald niet vreemd, maar daarbij was deze intellectuele ondernemer zich erg bewust van zijn waarde, die zat in zijn integriteit en onafhankelijkheid.
Als ondernemende universiteit wil de EUR maatschappelijk betrokken onderzoek doen, maar ook de academische waarden hoog houden. Dan zullen we onderzoekers moeten helpen om hun onafhankelijkheid te behouden. Op vele plekken op de universiteit worden op dit moment discussies gevoerd over de ‘Erasmiaanse waarden’. Die zouden voor onderzoekers een steun kunnen zijn om zich te wapenen tegen beïnvloeding; door bedrijven, belangenorganisaties of vanuit de politiek. Wij zijn geen Erasmus en misschien wat minder moedig om ‘nee’ te zeggen tegen opdrachtgevers. Door deze waardendiscussies te voeren maken we van dit dilemma een gemeenschappelijk belang en zouden we de last van de schouders van individuele onderzoekers kunnen halen.