In het aangenomen voorstel (zeventien stemmen vóór en vijf tegen, één onthouding) zijn de verkiezingen voor studenten universiteitsbreed (en niet per faculteit). Studenten stemmen op een individuele kandidaat, die zowel op eigen titel als namens een lijst kan deelnemen aan de verkiezingen. Het aantal toegekende zetels per lijst wordt berekend op basis van het aantal stemmen op de kandidaten van die lijst, gedeeld door de kiesdrempel. Kandidaten die zelfstandig de kiesdrempel halen, kunnen met voorkeursstemmen worden verkozen. Het systeem wordt voor studenten dus ongeveer vergelijkbaar met de Tweede Kamerverkiezingen. Medewerkers blijven per faculteit gekozen worden.
Laagste opkomst van allemaal
Veel universiteitsraden kampen met gebrek aan belangstelling, maar van alle universiteiten spant de EUR de kroon: de opkomst bij de verkiezingen behoort al jaren tot de laagste van heel Nederland. Ook het aantal kandidaten is meestal niet groot. Tegelijkertijd onderscheidde de EUR zich ook jarenlang door het gekozen verkiezingsstelsel: studenten werden per faculteit gekozen en mochten zich niet verenigen in een partij. Hoewel een causaal verband tussen dit bijzondere stelsel en de lage opkomst nooit bewezen is, pleiten groepen studenten in de raad al jaren voor de omzetting naar een centraal stelsel mét partijen.
Dat stelsel kwam er bijna in 2018, maar om tot een tweederde meerderheid te komen werd een compromis gesloten: er kwamen wel universiteitsbrede verkiezingen, maar geen mogelijkheid om als lijst of partij mee te doen. Aanvankelijk leek het erop dat informele partijverbanden zonder lijst wel mee mochten doen, maar toen een groep studenten dat bij de verkiezingen van 2020 onder de naam ‘Erasmus Unity’ probeerde, werd dat niet toegestaan door het Centraal Stembureau. Het compromis leidde niet tot het gewenste resultaat: hoewel in 2020 de opkomst hoger was (mogelijk mede door het gevoel van urgentie door de dan net begonnen coronacrisis), daalde die bij de verkiezingen in mei 2021 naar het laagste niveau ooit.
Politisering
Nog dit collegejaar, in november, deden studentleden al een eerdere poging om het stelsel te veranderen en partijen toe te laten. Die poging haalde toen niet de benodigde tweederde meerderheid. Volgens tegenstemmers was dat vooral omdat nog lang niet alle consequenties van het nieuwe systeem waren doordacht. Ook hadden ze bezwaar tegen de politisering die mogelijk optreedt bij de introductie van partijen. Anderen vreesden dat het de diversiteit van de raad niet ten goede zou komen, bijvoorbeeld doordat bepaalde grote faculteiten of studentenverenigingen zouden overheersen. Doordat er de afgelopen maanden veel is gesproken en nagedacht zijn veel zorgen nu weggenomen. “Het nieuwe systeem wordt ook weer geëvalueerd, misschien moeten we gewoon eens kijken hoe het uitpakt. Er moest wel echt wat veranderen aan het oude systeem”, legt raadslid John van Wel zijn swing vote uit.
In september wordt het definitieve voorstel aan de raad gepresenteerd. Dan zal er opnieuw over gestemd worden.