Aan het begin van de pandemie werkten Luc Coffeng en zijn collega Sake de Vlas, vanuit huis natuurlijk, soms wel honderd uur per week aan een wiskundig model. Dat model kon laten zien hoe het aantal coronabesmettingen zou dalen of stijgen afhankelijk van welk beleid de regering zou voeren.
“Wij wilden vooral weten hoe je de lockdown in hemelsnaam kon opheffen en op welke termijn dat kon. Daarvoor rekenden we bepaalde strategieën door, bijvoorbeeld landelijk of per regio de regels loslaten. Dat is gelukkig niet gedaan, maar het was nuttig om te weten of het überhaupt zou werken”, vertelt Coffeng.
Toen Coffeng en De Vlas over hun resultaten vertelden in het tv-programma Op1, werd het voor iedereen duidelijk dat er zonder vaccinatie nog een heel lange weg te gaan zou zijn. Het onderzoek gaf perspectief, maar zorgde ook voor commotie. Zo ontving Coffeng daarna allerlei mailtjes van onbekenden, variërend van oprechte interesse tot compleet losgeslagen complottheorieën. “Ook op Twitter belandde ik een paar keer in een discussie. Ik heb zo wel geleerd m’n energie gericht te besteden, want het is heel makkelijk daar veel tijd en energie aan te verliezen.”
KNAW Fellowship
Toch zijn deze interacties deel van zijn inspiratie om het gedrag van mensen tijdens de pandemie te simuleren. Met een fellowship van The Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social Sciences (NIAS) van de KNAW, gaat Coffeng in het najaar met sociale wetenschappers aan de slag om een nieuw wiskundig model uit te werken.
Zij willen weten wat de invloed van menselijk gedrag kan zijn op de ontwikkeling van een pandemie en omgekeerd. Het gedrag van mensen bepaalt hoe een infectieziekte zich verspreidt of hoe goed die bestreden kan worden. Maar aan de andere kant beïnvloedt de pandemie ook het gedrag van mensen, bijvoorbeeld via hun ideeën over of angst voor die ziekte, of hun sociale netwerk. “Waar ik mij op wil richten is een model waarbij mensen een inschatting maken van wat het beste gedrag is voor hun situatie op basis van een geschiedenis aan ervaringen en hun voorkeuren en gewoontes.”
Met dit soort modellen kan Coffeng dan expliciete netwerken van mensen simuleren die contact hebben met elkaar. “Mensen die meer op elkaar lijken qua voorkeuren en gedragingen zoeken elkaar waarschijnlijk vaker op, waardoor dat netwerk zelf evolueert onder invloed van de infectieziekten en het gedrag. En die clusters dragen ook weer bij aan de verspreiding en bestrijding van de infectieziekte zelf.”
Een unieke situatie
Coffeng wil met de ontwikkeling van dit wiskundig model vooral nieuwe algemene lessen leren voor infectieziektebestrijding en hoopt dat het in de toekomst gebruikt kan worden als er weer zo’n epidemie de kop opsteekt. “Wat ons werk vooral inhoudt, is het doorrekenen hoe je het beste interventies kunt plegen in populaties waar allerlei mensen met elkaar interacteren. Met name aan het begin van de pandemie had zoiets erg kunnen helpen om de verspreiding te temperen. Ik zie deze pandemie dan ook als een soort case study. Het is een unieke situatie waar we uniek veel data over hebben, over zowel de infectie als het gedrag van mensen in Nederland.”
Het onderzoek richt zich niet alleen op Covid in Nederland, maar met data uit Oeganda wordt ook naar de tropische infectieziekte malaria gekeken, die al veel langer bestaat. “Daar is het zinnig om over zulke processen na te denken, omdat dit soort ziekten op de lijst staan om geëlimineerd te worden. En de uitdaging bij eliminatie is natuurlijk: hoe minder het voorkomt, hoe slechter het draagvlak is om die laatste restgevallen van de ziekte aan te pakken.”
Een zwerm spreeuwen
In 2008 stond Coffeng voor het laatst als arts in de kliniek. Na acht maanden bij de acute psychiatrie te hebben gewerkt, besefte hij meer behoefte aan techniek en creativiteit te hebben. Dat vond hij met name in de wiskundige modellering en epidemiologie, waarop hij ook gepromoveerd is.
De complexiteit van infectieziekten en de bestrijding ervan enthousiasmeert Coffeng vooral omdat deze volgens hem voortkomt uit hele simpele regels die goed te simuleren zijn. “Denk bijvoorbeeld aan een zwerm spreeuwen in de lucht. Een heel simpel regeltje is dat de ene spreeuw net genoeg afstand houdt van de andere en dat ze enigszins dezelfde richting opgaan. Maar als we die spreeuwenwolk in de avond zien vliegen, dan zien we de prachtigste wervelingen waar geen enkele individuele spreeuw zich bewust van is of weet hoe die dat moet doen. Infectieziekten en de bestrijding ervan werken eigenlijk net zo, want complexe patronen op populatieniveau kun je niet van tevoren bedenken op basis van regeltjes over hoe jij en ik met elkaar omgaan.” Van de geneeskundeopleiding die hij ooit gedaan heeft, is volgens Coffeng ook wel iets blijven plakken. “Ik vind het belangrijk een bijdrage te leveren aan de gezondheid in de maatschappij en met dit werk kan ik dat doen voor mijn gevoel.”