Een eenvoudige spray die je beschermt tegen het virus dat de wereld al langer dan een jaar op z’n kop zet. Dat klinkt bijna te mooi om waar te zijn. Rory de Vries, viroloog die zich bezighoudt met het onderzoek naar dit middel, zit achter zijn bureau in de onderzoekstoren van het Erasmus MC. Met zijn sportjas aan en pet achterstevoren vertelt hij enthousiast: “Aan het begin van de pandemie werd zowat elk onderzoek op onze afdeling stilgelegd en was er alleen nog uitzondering mogelijk voor coronaonderzoek. Ik houd me vooral bezig met de immunologie van luchtwegvirussen zoals het mazelenvirus, maar vorig jaar veranderde dat toen we werden benaderd door een onderzoeksgroep in New York. Die onderzoekers werkten aan fusieremmers, middelen die ervoor moeten zorgen dat virusdeeltjes niet in menselijke cellen kunnen binnendringen, en wij waren vanwege onze ervaring de aangewezen partner om dat middel in proefdieren te testen.”
24 uur bescherming
Inmiddels is het onderzoek bijna zover dat de eerste studies in mensen verricht kunnen worden. In proefdieren blijkt besmetting met SARS-CoV-2 minstens 24 uur geblokkeerd te worden. “Om een menselijke cel te infecteren, moet het coronavirus fuseren met die cel. Op de oppervlakte van het virus zit daarvoor een fusie-eiwit, het zogenaamde spike-eiwit. Wanneer dat zich verankert aan de oppervlakte van een cel, gaat het spike-eiwit zich normaal gesproken vouwen zodat het virus en de cel dichterbij elkaar gebracht worden en zo kunnen versmelten. Dan komen de ziekteverwekkende deeltjes van het virus in de cel terecht en word je ziek”, legt de Vries uit.
“Je moet het zien alsof er een ritssluiting is die dichtgaat. Wanneer het spike-eiwit zich gaat vouwen, voegt het middel zich in de vouwen. “Het middeltje komt tussen de ritsen te zitten, zodat de ritssluiting niet meer dichtgaat. Dan kunnen virusdeeltjes niet meer de cel in en kun je dus niet besmet raken”, schetst de Vries de werking van de neusspray.
Geen wondermiddel
In de praktijk betekent het dat je de neusspray zou kunnen gebruiken als afstand houden niet mogelijk is. Bijvoorbeeld voor een bezoek aan een concert of voetbalwedstrijd of bij een lange vliegreis. Heeft De Vries een wondermiddel in handen? “Nee, de valkuil is natuurlijk de kortdurende werking. Vaccins geven echt langdurige bescherming en daarom is vaccineren wat mij betreft de methode bij uitstek om de pandemie te stoppen. Het is wellicht mogelijk dat we een combinatie nodig zullen hebben van dit soort middeltjes, vaccins en sociale restricties om alles goed onder controle te krijgen, maar ik denk niet dat je kunt spreken van een wondermiddel”, antwoordt hij onder lachend protest van een collega die ook in de ruimte zit.
Een verstandhouding met het virus
Het onderzoek van De Vries brengt hem terug naar de basis van zijn interesse in virologie. Als dubbelstudent Biomedische wetenschappen en Geneeskunde was voor hem al gauw duidelijk dat hij onderzoek wilde doen. Geneeskunde maakte hij dan ook niet af. “Mijn eerste stage was hier in het Erasmus MC en ik was al snel weer terug om hier aan de slag te gaan. Ik vond het vooral interessant dat zulke simpele organismen zulke grote gevolgen kunnen hebben. Als viroloog zie je de uitbraak vanbinnen en heb je een soort verstandhouding met het virus. Je begrijpt beter hoe dat werkt en hoe de verspreiding plaatsvindt, zodat je nieuwe maatregelen vanzelf ook daarop toetst”, vertelt De Vries.
Team effort
De Vries vindt het vooral interessant dat de expertise van hem en zijn collega-virologen niet alleen voor fundamenteel onderzoek wordt gebruikt. Door de enorme patiëntenpopulatie in het Erasmus MC konden zij in de pandemie ook al heel snel klinisch relevant onderzoek doen. “We hebben nu een aantal vaccinatiestudies waarin we vaccins testen in risicogroepen. Dat is enorm interessant natuurlijk, want jouw onderzoek vertaalt zich direct naar mensen, bijvoorbeeld met de vraag wat voor invloed een vaccin heeft op kwetsbare patiënten”.
De sociale verantwoordelijkheid om zulk onderzoek te doen tijdens de pandemie heeft gezorgd voor een hechtere samenwerking op de afdeling, vindt De Vries. “Vanaf de eerste lockdown zijn specialisten met verschillende expertise bij elkaar gekomen om zich te richten op een gezamenlijk probleem. Daardoor is het werk bij ons nog veel meer een team effort geworden.”