Thea beet op haar lip, ze hoopte dat iemand zou blijven om een praatje te maken. Haar studiegenoten leken leuke mensen. Tijdens colleges werd volop gelachen en werden grappen gemaakt. Het waren vooral inside jokes die iedereen snapte, behalve zij. Eén voor één vertrokken ze. Na de reeks tweetonige afsluitingspiepjes zuchtte Thea diep. Het was waarschijnlijker gemakkelijker toegang te krijgen tot Area 51 dan tot een van de kliekjes. Het was moeilijk vrienden te maken als iedereen al goed bevriend was met iemand anders.
“Hé.” Imiry schoot overeind op de bank waar ze had liggen slapen. “Ik ben hier, hoor.”
Thea glimlachte. Imiry kon haar gedachten lezen op haar gezicht. Nou las ze ook veel boeken, vooral zelfhulpboeken. Het was wel grappig dat Imiry nergens hulp bij nodig had, terwijl zij daarentegen wel een boek over mindfulness kon gebruiken. Gedachten dwarrelden als in een wervelwind door haar hoofd. En dat begon met de laatste examenbeoordeling: de derde op rij die ze maar net had gehaald. Wat was er met haar aan de hand?
“Thea, houd op.” Imiry trok aan haar arm. “Een wandeling zou je goed doen. Kom op, we gaan.”
Thea weerde haar af. “Van wandelen krijg ik geen achten en negens.”
“Van studeren in deze toestand ook niet. Kom mee, we gaan een frisse neus halen.”
Kon ze maar zo zorgeloos zijn als Imiry. Ze zuchtte, wreef in haar vermoeide ogen en opende haar literatuur. Haar ogen waren als mijnwerkers die met botte houwelen de tekstmuur te lijf gingen.
Imiry hief geërgerd haar handen. Ze liep naar het raam en liet de zonnestralen haar gezicht verwarmen. Zo had het eerste studiejaar niet moeten gaan. In plaats van nieuwe vrienden maken, maffe musea bezoeken en feesten, zat ze het grootste deel van de tijd opgesloten in dit kleine appartement.
Maar het was niet allemaal zo treurig. Imiry genoot van de bubbel waarin ze zaten, met z’n tweetjes.
Het was leuk om samen tientallen trailers te bekijken en zeggen: “die moeten we zien”, maar uiteindelijk bekeken ze er niet één. Als ze een film keken, was het altijd een voorspelbare cliché horrorfilm die ze doodeng vonden. Ze moest altijd lachen om de gekke angstkreetjes van Thea.
Nog leuker vond Imiry het om concerten die ze hadden bezocht te herbeleven. Oké, een cd afspelen met het volume ver open en door de woonkamer springen was niet helemaal hetzelfde. Maar een partij headbangen en haar zwiepen onder begeleiding van hun vreselijke piepstemmen viel in de buitencategorie ‘opmerkelijk’. Thea sloot de sessies af door een denkbeeldige gitaar aan gort te slaan voor ze in het ‘publiek’ dook. Wanneer Thea niet zo gespannen was over haar studie, was ze erg leuk.
Ping! Thea zag een e-mailbericht op haar scherm verschijnen. Een reactie op een sollicitatie. Een van de vele sollicitaties, om precies te zijn. Ze had zwaar onderschat hoe moeilijk het was om parttime werk te vinden. Ze had het idee dat ze door brandende hoepels moest springen om een sollicitatiegesprek te krijgen, zelfs voor huishoudelijke werkzaamheden. Haar inspanningen loonden zich, tijdens de gesprekken leken ze overtuigd dat ze geschikt was voor de baan. Ze was er geknipt voor, dat bleek wel uit hoe netjes haar appartement was — vooral omdat er niet veel spullen op te ruimen waren. Ze klikte op de e-mail en las hem hardop voor.
“Bedankt voor je sollicitatie. Je hebt een sympathieke uitstraling en je zult het uitstekend doen in de huishoudelijke dienst. We verzoeken je om op een later moment nogmaals te solliciteren, omdat we op dit moment niemand kunnen aannemen in verband met de huidige pandemiemaatregelen.”
Thea knipperde een paar keer met haar ogen en staarde naar het scherm.
“Wauw”, zei Imiry, die over haar schouder meelas. Hoewel Thea’s gezicht uitdrukkingloos was, voelde Imiry hoe de verwarrende en boze gedachten haar hoofd vulden. Verdorie, waarom adverteerden ze met die baan, terwijl de pandemiemaatregelen al van kracht waren? Een reeks zeer creatieve scheldwoorden volgde.
“Verrek maar.” Imiry klapte haar laptop dicht. “Wie heeft die rotbaan eigenlijk nodig?”
“Ik eigenlijk wel, Imiry.” Ze had vandaag zeker twintig keer haar banksaldo bekeken. Er verschenen niet veel getallen op haar scherm.
“Twee maanden. Zo lang kunnen we het uitzingen.” Ze verruilde haar telefoon voor een fles Jack Daniel’s.
“Twee. Verrekte. Maanden.”
Ze nam een slok uit de fles. De drank was al een maand op, dus het was eigenlijk water wat ze dronk. Het effect was hetzelfde, als ze het maar hard genoeg geloofde. Want zo werkten placebo’s toch?
“Drie maanden als we vanaf nu niet meer ontbijten… oh, wacht.”
Het baarde Imiry zorgen hoe de kleding van Thea steeds wijder werden.
“Ik wou dat je huur betaalde.” Het kostte Thea moeite om dit als een geintje te laten klinken.
“Dat zou ik ook willen, geloof me.”
Imiry voelde de beperkingen van hun vriendschap. Thea liet zich in de stoel vallen en ademde heel hard uit. Ze zat even doodstil en keek toen op.
“Ja. Een wandeling zou me goed doen.”
***
Thea en Imiry waren beland in een rustig park en besloten te pauzeren. Ze zaten op een oude, stoffige bank en luisterden. Zelfs de krekels waren vanavond stil. Imiry begon aan een van haar mindfulle ademhalingsoefeningen. Toen Thea dat zag, besloot ze mee te doen. Hun gecoördineerde, ritmische ademhaling ging op in de stilte.
De eenzame lamp aan de rand van het terrein flikkerde en worstelde om te blijven branden. De lamp knetterde nog even voor de zekering met een zachte klik uitsprong. De zachte gloed van de kwart maan wierp vage schaduwen. Ze zaten in het donker en Thea vroeg zich af hoe het kon dat de stilte luider was geworden. Een zacht briesje streelde haar haar. Het verdween weer snel en nam de kalmte die ze had gevoeld mee. Haar hart begon te bonzen en klopte zo luid als een smid die op de babyafdeling op een aambeeld hamert.
“Ik ben bang.” Haar stem sloeg over.
Imiry trok haar naar zich toe en voelde Thea trillen en snikken. De tranenstroom bevochtigde haar schouder. Imiry voelde haar hart kloppen op haar borst. Hun beider harten klopten perfect synchroon.
“Het komt goed,” fluisterde ze en streelde Thea’s haar. “Je redt het wel.”
Ze begon steeds harder te huilen. En elke snik werd opgevangen door Imiry’s troostende, warme armen.