Er zijn de afgelopen jaren veel wisselingen geweest aan de top van de universiteit. Veel mensen die wij hebben gesproken, vinden uw vertrek slecht voor de stabiliteit van het bestuur. De ombudsman deed onlangs in haar jaarverslag een pleidooi voor meer bestuurlijke rust en hoopte dat de universiteit in rustiger vaarwater terecht was gekomen met de komst van een nieuwe voorzitter in september en een nieuw derde lid in januari 2021. Waarom heeft u niet wat meer tijd genomen voor uw vertrek? Is er misschien een persoonlijke reden?
“Ik vind dat een legitieme vraag. Ik kom over als gepassioneerd en energiek. Ik sta elke dag vol passie en energie op. Laat ik iedereen om te beginnen geruststellen: met mij is niets persoonlijks aan de hand. Ik ben zo fris als een hoentje, niet overwerkt en heb ook geen burn-out. Ik heb zelf deze beslissing genomen. Over die onrust: de Erasmus Universiteit is een hele sterke universiteit die op plek 72 van de World Universities Rankings van de Times staat. Er is een nieuwe koers uitgezet en dat hebben we met de hele universiteitsgemeenschap gedaan. Ik denk dat het ontzettend stevig staat en heb alle vertrouwen in de toekomst.”
Hoewel Frank van der Duijn Schouten als interim-rector aantreedt in januari, snapt Engels dat de vele wisselingen – ook onder decanen en directeuren – onrust met zich mee brengen. “De ombudsman heeft ons daar ook terecht op aangesproken. Anderzijds zijn interim-bestuurders niet altijd slecht voor de stabiliteit. Hans Smits, die de universiteit door en door kende, heeft juist voor heel veel rust gezorgd. Mede dankzij hem zijn we die eerste spannende maanden van de coronacrisis goed doorgekomen.”
Toch verklaart dat nog niet waarom Engels er na tweeënhalf jaar mee stopt. “Vooropgesteld: ik ben begonnen met de gedachte om dit zeven tot acht jaar te doen. Maar tweeënhalf jaar vind ik niet per se kort, omdat in die tijd heel veel is bereikt.”
Net als voor veel andere mensen was voor Engels het begin van de coronapandemie een tijd van reflectie. “Dat het toen nog even heeft geduurd voor ik een besluit nam, kwam ook door mijn enorme commitment aan deze universiteit en, eerlijk gezegd, aan Rotterdam. In de herfstvakantie had ik een paar dagen écht vrij en toen heb ik de knoop doorgehakt. Ik heb daarna de Raad van Toezicht geïnformeerd en mijn CvB-collega’s Ed Brinksma en Ann O’Brien.”
Het was niet dat hij genoeg had van zijn functie als rector magnificus van deze ‘topuniversiteit’. “Ik was ondertussen snoeihard aan het werk voor deze universiteit.” Hoewel de functie een combinatie is van ‘brandweerman en strateeg’, heeft hij het blussen van brandjes nooit vervelend gevonden. “Het hoort erbij, ook al is dat niet altijd leuk.”
Dieptepunt maar geen spijt
Als dieptepunt van zijn tweeënhalf jaar als rector noemt hij de bestuurscrisis bij de ESHCC. “Ik ken het woord spijt niet. Ik maak keuzes en leef met de consequenties, en met de pijn die sommige keuzes met zich meebrengen. In de situatie rond de ESHCC werd mijn integriteit aangevallen, en dat deed pijn. Met de kennis van nu had ik zaken anders aangepakt, maar als bestuurder moet je soms kiezen tussen twee kwaden. Ik ben blij dat er nu een hele goede nieuwe decaan zit. Het is een prachtige faculteit.”
De openlijke steunbetuiging die een paar dagen na de aankondiging van zijn vertrek op de website van EM verscheen, deed hem goed. Het bevestigde voor hem dat hij goed werk heeft verricht met het neerzetten van de nieuwe strategie van de universiteit om een impactgedreven universiteit te worden die midden in de samenleving staat.
“Ik was daar erg door geraakt. Ik ben niet aangetrokken in deze positie om de status quo te handhaven, maar om die impact-agenda vorm te geven. En ik denk ook dat dat gaat lukken. Ik heb er het volste vertrouwen in dat de strategie heel stevig staat. We hebben goede decanen en directeuren aangetrokken, en ook op de verschillende programma’s zijn collega’s keihard aan het werk.”
Onenigheid binnen bestuurlijke top?
Ondertussen komt uit gesprekken die EM voerde met een groot aantal ingewijden binnen de universiteit naar voren dat er sprake zou zijn van onenigheid in de bestuurlijke top van de universiteit. De op handen zijnde bezuinigingen bij faculteiten aan de ene kant, en de investeringen in de strategie aan de andere kant, zouden wrevel hebben gewekt. Engels houdt vast aan het verhaal dat hij uit eigen, heel persoonlijke overwegingen en ambities vertrekt. “Niemand heeft mij gevraagd te vertrekken.”
Natuurlijk heeft ook hij gemerkt dat er met de grote veranderingen in de organisatie ook weerstand is ontstaan. In dit geval van wetenschappers die geen heil zien in een universiteit die zich richt op interdisciplinariteit en maatschappelijke impact. “Toen ik hier kwam, was ik de eerste rector van buiten de eigen universiteit. Ik wist dat ik moest investeren in relaties. En het is mij gelukt om een ‘coalition of the willing’ te vormen. Mensen, veel van hen tekenden ook de brief, die de strategie onderschrijven en mee willen uitvoeren. Want een strategie bedenken is niet moeilijk, een strategie doorvoeren, is veel moeilijker. Daar heb je zo’n coalitie voor nodig.”
“Hoewel ik helemaal niet houd van oorlogsmetaforen, is het zeker zo dat faculteiten op deze universiteit een sterke autonomie hebben, en dat het voor elkaar krijgen van die cross-over van disciplines veel overtuiging, duwen en trekken heeft betekent. Maar dit is de beweging die universiteiten nu maken, en het is fijn dat meer wetenschappers zeggen: dit is hoe ik de wereld zie en waar mijn carrièrepad ligt.”
Tandje minder
Over de suggestie dat met de komst van het coronavirus de strategie wel een tandje minder had gemogen qua inzet en financiën, is Engels resoluut. “Ik zou geen knip voor de neus waard zijn als bestuurder, als ik niet de lange termijn van de universiteit in het oog had gehouden. Ook tijdens een crisis. Ik denk dat juist door de investeringen in het verleden in bijvoorbeeld de Community for Learning and Innovation (CLI) we in één weekend ons onderwijs helemaal konden omgooien half maart.”
“Let wel, de strategische programma’s maken maar 2 procent uit van de hele begroting. Ik begrijp de vraag of we de korting van Van Rijn [een bezuiniging van 15 miljoen euro op de universiteitsbegroting, red.] niet anders hadden kunnen absorberen, maar ik denk dat we komende jaren wel een rationalisatie gaan zien van de kosten; we gaan minder reizen en dat levert een bezuiniging op. Ook verwacht ik dat we in het onderwijs gaan kijken naar welke opleidingen weinig studenten trekken of veel overlap hebben met andere opleidingen. Ook daar zal een rationalisatie plaatsvinden.”
Sabbatical
Hoe gepassioneerd hij nu ook spreekt over zijn werk als rector en wat de Erasmus Universiteit vermag, toch is daar die onverwachte keus om de ambtsketting af te doen. Hij kan het niet anders verwoorden dan dat zijn hart ligt bij gezondheid, zorg en welzijn. “Dat is waar ik enthousiast van word en wat trekt. Als ik denk aan al die studenten die alleen op hun kamer zitten al maanden, of jongeren op Zuid die het nog moeilijker hebben door de coronacrisis, dan ben ik ook hoogleraar in een vakgebied dat kan bijdragen aan een oplossing daarvoor. Mijn promotor, professor Riet Drop uit Maastricht zei tegen me: ‘Jij kiest niet je onderwerp, het onderwerp kiest jou.’ En zo voel ik dat ook.”
Dus volop aan de slag vanaf 1 januari als hoogleraar Psychopathologie? “Ik heb eerst een sabbatical van een maand of zeven, in januari start ik in ieder geval met het schrijven van twee position papers, over studentenwelzijn en over de impact-strategie van universiteiten. En daarna weet ik het ook niet. Ik ben nu 52 maar ik denk niet dat ik tot mijn 67ste fulltime hoogleraar ben. Als bestuurder kun je toch meer schaal maken en wat teweegbrengen, ik zie me niet al die jaren fulltime in een lab zitten.”
Wat hij sowieso gaat doen komend jaar – als alles meezit – is vooraan zitten bij het Eurovisie Songfestival. Ook nu hij geen bestuurder meer is, heeft de gemeentesecretaris van Rotterdam hem een ticket beloofd voor Ahoy. “Ik keek vroeger altijd al naar het songfestival met mijn familie. En ik hou nog steeds van dat gevoel om samen iets te beleven en te beoordelen. Het is toch een bijzonder soort rariteitenkabinet.”