Het prachtige herfstbloemenarrangement dat ik kreeg voor mijn afscheid als voorzitter van de redactie van Erasmus Magazine fleurt mijn thuiskantoor op. Ik kijk met veel plezier terug op vier jaar EM, eerst als lid en daarna als voorzitter van de redactieraad. Ik heb genoten van de intense discussies met studenten, academische en administratieve collega’s en externe experts binnen de redactieraad. Ik heb veel geleerd over journalistiek in het algemeen en over het delicate evenwicht dat vooral journalisten bij EM moeten vinden: onafhankelijk zijn en tegelijkertijd deel uitmaken van de Erasmus Universiteit. Een van de missies van EM is het bieden van een platform voor vrije uitwisseling over actuele onderwerpen binnen de universiteit. Dit aspect van het werk van EM was mijn belangrijkste reden om lid te worden van de redactieraad. Ik wilde helpen om een échte debatcultuur binnen de Erasmus Universiteit te faciliteren.
Terugkijkend voel ik me een beetje melancholiek. Aan de ene kant was ik onder de indruk van hoe open en moedig sommige collega’s en studenten bijdroegen aan bepaalde debatten; aan de andere kant ervoer ik ook hoe terughoudend collega’s en studenten in alle functies en rollen waren om hun meningen en inzichten te delen. Ik begrijp deze terughoudendheid zeker, want de prijs voor het uitdrukken van jezelf buiten de veilige formele lijnen van je functie en directe expertise kan hoog zijn.
Respect en Fingerspitzengefühl
Leidinggevenden of collega’s kunnen het gevoel hebben dat de door jou geuite mening de reputatie van je afdeling of faculteit kan schaden. Dat officiële richtlijnen verkeerd worden weergegeven, of dat gevoelige interne discussies door inmenging van buitenaf kunnen worden geschaad.
Dit alles is waar en belangrijk, en het behoort zeker tot de fundamentele regels van organisatorisch burgerschap om zorgvuldig, met respect en Fingerspitzengefühl om te gaan met publieke debatten. Maar om innovatie en verandering op onze universiteit op gang te brengen is ook een andere vorm van organisatieburgerschap nodig, namelijk het opeisen van een plek voor uiteenlopende perspectieven en het signaleren van problemen en mislukkingen.
Als we bij de EUR midden in de samenleving willen staan, als we ons willen uitspreken en een belangrijke speler willen zijn voor het oplossen van maatschappelijke problemen, dan moeten we dat ook intern kunnen doen.
Ik geloof echt dat we als Erasmus Universiteit grote en belangrijke stappen in de goede richting zetten. De Strategie 2024 is een routekaart die ik volledig kan onderschrijven. Ik zie hoopgevende tekenen van ontwikkelingen in de richting van een opener debat over werkdruk, sociale rechtvaardigheid van arbeidsomstandigheden, inclusiviteit en een socialeveiligheidscultuur.
Toch is er nog een lange weg te gaan, en voor sommigen van ons is het wachten pijnlijk, en de verbeteringen zouden weleens te laat kunnen komen. Ik wens zeker een opener gesprek en een dapper debat binnen mijn universiteit als het gaat om dringende vragen over racisme, seksisme, homofobie en klassendiscriminatie. Zo niet, wie anders dan de universiteit zou kunnen fungeren als rolmodel voor een zinvolle debatcultuur?
Grens tussen controversiële discussie en verbaal geweld
In mijn rol als decaan van Erasmus University College besef ik hoe belangrijk het is om de grens tussen een controversiële discussie en verbaal geweld duidelijk aan te geven. We kunnen onze studenten en collega’s niet alleen laten met beledigende WhatsAppberichten, met kwetsende opmerkingen of krabbels binnen of buiten onze klaslokalen. We moeten aangeven dat we geen enkele vorm van fysiek, schriftelijk of verbaal geweld tolereren, maar dat we in staat zijn tot open gesprekken en dat de universiteit de plek is om meningen te uiten en vrijelijk te discussiëren over tegenstrijdige sociale en politieke ideeën.
Het baart me zorgen hoe vaak ik ervaar dat collega’s of studenten het praten hebben opgegeven en het vervult me met hoop als ik zie dat andere collega’s en studenten niet opgeven en blijven discussiëren zonder te denken dat de ander te conservatief, feministisch, blank, populistisch, zwart, bevoorrecht, koloniaal, heteronormatief, achtergesteld, boomknuffelend, seksistisch, homo, samenzweringstheoreticus, of veganist is voor een gesprek.
De Covid-19-pandemie is een andere situatie waarin ik me realiseer hoezeer ik behoefte heb aan een open debat met mijn collega’s en studenten. Sinds maart heb ik het gevoel dat elk gesprek over Covid-19 een gedeelde zintuiglijke oefening is die mij belangrijke nieuwe ideeën, bevestigingen of inzichten oplevert. Hoe kunnen we onszelf, onze collega’s en studenten beschermen tegen Covid-19? Wat betekent Covid-19 voor het werk, voor het onderwijs, voor onze universiteit, onze maatschappij?
Collectieve zingeving
Het is inmiddels duidelijk dat we maatwerk nodig hebben, want de taken en persoonlijke omstandigheden van collega’s en studenten verschillen enorm. Maar hoe vind je een goede en eerlijke balans tussen al die verschillende behoeften en perspectieven? Om dit te bereiken hebben we bij EUC het gevoel dat we meer mogelijkheden voor collectieve zingeving nodig hebben. Naast taskforces en regelmatige digitale gemeenschapsbijeenkomsten organiseren we momenteel een lezingenreeks ‘Erasmusperspectieven op Covid-19′. We hebben experts van verschillende faculteiten uitgenodigd om hun onderzoek en inzichten over Covid-19 te delen, vanuit een life science, business & economic, gedrags- & sociale wetenschappen of geesteswetenschappelijk perspectief. Het was prachtig om te zien dat alle collega’s die we hebben benaderd direct bereid waren om hun waardevolle perspectieven en ideeën met ons te delen. Ik kijk erg uit naar interessante debatten.
Dank je, EM, voor jullie journalistieke toewijding en voor het feit dat jullie ons aan het woord laten bij de EUR. Ik wens jou en de redactie het allerbeste voor een toekomst in voortdurende ‘kritische solidariteit’ met de EUR.
Een (zoveelste) pleidooi voor een (zoveelste) debat over deze thema’s draagt , vrees is, slechts bij aan de steeds duidelijkere scheiding tussen hen die willen en kunnen debatteren en hen die daarvan geen enkele positieve uitkomst (meer) verwachten. De universiteit moet en kan toch beter dan debatteren?! Onderwijs op het hoogst mogelijke niveau aan zoveel mogelijk mensen bieden zou onze missie moeten zijn. Iedereen doet mee. Oftewel, geen woorden maar daden .
Dear Frank, I agree! It needs measurable results. Top-level, truly inclusive education – this is the KPI that matters.
Yet, as psychologist I passionately believe in the power of communication: In order to get there we need to keep on talking. Maybe we can encourage also some of those who gave up and empower others who felt so far that they were not able to contribute to the debate.
Een discussie zou betekenen dat mensen ook weerwoord mogen bieden. In de praktijk betekent een discussie over “racisme” en de andere reeds achterhaalde -ismes echter dat mensen die hun leven gewoon goed op orde hebben stil moeten zijn en moeten luisteren naar een groep droevige en zelfzuchtige activisten die menen.
“We kunnen onze studenten en collega’s niet alleen laten met beledigende WhatsAppberichten, met kwetsende opmerkingen of krabbels binnen of buiten onze klaslokalen. We moeten aangeven dat we geen enkele vorm van fysiek, schriftelijk of verbaal geweld tolereren”
Dit stuk is net zo lachwekkend als dat het triest is. Het gaat de universiteit absoluut niks aan wat studenten bespreken op WhatsApp. Daarnaast bestaat er niet zoiets als “schriftelijk of verbaal” geweld. Tuurlijk schoont het mensen als zij respectvol met elkaar omgaan, maar lelijke woorden kun je niet vergelijken met geweld.
Dear Dirk,
indeed, it might seem obvious that physical violence is physically damaging, but verbal statements aren’t. From a psychological point of view, it’s not that simple. Words and pictures can have a powerful effect on your nervous system. We know that e.g. ostracising or bullying can lead to physical severe stress reactions.
Reageren niet meer mogelijk.