“Bijbaantje in de horeca, dan weet je het wel”, schrijft een student van de Erasmus School of Economics naar aanleiding van onze enquête die werd ingevuld door 692 studenten. Hij is niet de enige die financiële gevolgen ondervindt van de horecasluiting. Veel studenten geven aan dat ze bijvoorbeeld vanwege een nul-urencontract hun werk in hotels, restaurants of cafés zijn verloren of minder uren hebben gemaakt in de afgelopen maanden.
Scholen gesloten
Ook veel oppaswerk en, opvallend genoeg, huiswerkbegeleiding of bijles gingen tijdens de crisis niet door. “Scholen waren gesloten”, licht een student van de ESHCC toe, “dus ik kon geen bijlessen of taallessen meer geven. Daarnaast zijn zowat alle ambassador-activiteiten gestopt.” Een student van het International Institute of Social Studies kampte met hetzelfde probleem, maar is inmiddels weer aan de slag: “Ik geef bijles en huiswerkbegeleiding op een middelbare school. In eerste instantie werkten we helemaal niet, maar later werd dat toch online opgestart.” Ze is wel de helft minder uren gaan maken. “Ik ben veel minder ingeroosterd omdat ik weinig bèta-kennis heb, daar was meer vraag naar.”
En hoewel er de afgelopen maanden flink meer eten werd besteld, hebben de studenten met een bijbaantje bij Thuisbezorgd of Uber Eats daar weinig profijt van. De concurrentie is enorm toegenomen, geven meerdere studenten aan. “Veel mensen zijn dit werk gaan doen sinds de corona-uitbraak en mijn inkomen is daardoor drastisch gedaald”, aldus een student die bijklust als maaltijdbezorger.
Studiedruk
Ook geven verschillende studenten aan dat de toegenomen studiedruk een reden is om minder te gaan werken. “Ik heb meer tijd voor mijn studie nodig, waardoor ik veel minder kan werken”, schrijft een ESE-student bijvoorbeeld. “In de zomermaanden werk ik meestal fulltime, maar nu heb ik tot eind augustus uitgestelde tentamens waardoor ik maar een dag per week kan werken.”
Enkele studenten hebben zelf besloten hun werk op te zeggen uit angst voor het virus. “Ik wil geen risico’s lopen door naar buiten te gaan”, schrijft een ESSB-student die als maaltijdbezorger werkte bijvoorbeeld. Of een ESHCC-student: “Ik heb besloten om te stoppen met werken. Ik ben nog steeds mag om weer aan het werk te gaan vanwege Covid-19.”
Twee op de vijf studenten zeggen minder inkomsten te hebben door de crisis. Dat varieert van rond de 100 euro tot soms wel 1000 euro in de maand. “300 euro, ongeveer de helft van mijn salaris”, laat een RSM-student weten. Bij een student van het Erasmus MC valt het inkomstenverlies wel mee. Ze werkt normaliter in een voetbalstadion – dat ligt bij gebrek aan wedstrijden stil -, maar wordt uitbetaald via de NOW-regeling.
Helpen in het ziekenhuis
Daar staat tegenover dat een kleine 20 procent juist meer uren is gaan werken. Dat geldt bijvoorbeeld voor veel studenten van het Erasmus MC. Een van die studenten ging bijvoorbeeld ‘van een paar uur per week helpen in het ziekenhuis naar 50 uur per week ondersteunen op de IC’. Een andere EMC-student schrijft dat ze maar bij het corona-support-team van de GGD is gaan werken aangezien haar coschappen stillagen en er tien weken lang geen onderwijs was.
Een ESL-student die meer is gaan werken, worstelt vooral met het thuiswerken: “Ik maak daardoor sneller meer uren dan de bedoeling is. Normaal gesproken ga ik voor een vast aantal uur naar kantoor. Wat aan het eind van de dag niet af is, blijft liggen. Nu maak ik dat toch vaak nog af waardoor ik veel meer overuren maak en mijn werk-privébalans een beetje moeilijker is geworden.”
Woonsituatie vaak veranderd
Door de coronacrisis zijn veel studenten tijdelijk weer bij hun ouders ingetrokken. Een kwart van de EUR-studenten geeft aan dat hun woonsituatie is veranderd door de coronacrisis. Vooral veel internationale studenten zijn verhuisd in de afgelopen maanden: 43 procent van hen geeft aan dat hun woonsituatie is veranderd. Voor Nederlandse studenten is dat een op de vijf.
Internationale studenten die op de campus woonden konden de afgelopen maanden kosteloos hun huur opzeggen als ze geen gebruik maakten van hun kamer in het Hattagebouw of Xior. Maar dat geldt lang niet voor alle studenten. Velen zitten vast aan een contract of hebben bewust hun kamer aangehouden. “Ik moest terug naar mijn land verhuizen en betaal nog steeds huur in Rotterdam”, zegt een RSM-student bijvoorbeeld. “Ik twijfel heel erg of ik een nieuw huurcontract moet afsluiten, want de meeste contracten zijn voor een jaar. En ik wil niet nog een keer voor niets betalen nu het onderwijs tot januari online is.”
Sommigen zijn ook vanuit financieel oogpunt verhuisd. Zo vond een ESE-student dat de maandelijkse vaste lasten simpelweg te hoog werden. Hij woont weer bij zijn ouders. Ook het gedrag van huisgenoten speelt een rol in de keuze om van woonsituatie te veranderen, zo blijkt bijvoorbeeld uit het antwoord van een ESSB-student die tijdelijk bij zijn schoonouders buiten Rotterdam is ingetrokken: “De medebewoners in mijn woongebouw bleven reizen naar andere steden en zelfs het buitenland. Dat was een te groot risico voor mij en mijn naasten.” Een andere student van de ESSB: “Ik huurde bij iemand die tot een risicogroep behoorde en moest daarom verhuizen.”
Praktische problemen
De woonsituatie, of het nu in een studentenhuis of bij ouders is, zorgt regelmatig voor praktische problemen. “Ik ben weer anderhalve maand bij mijn ouders gaan wonen, want de eenzaamheid in Rotterdam was moeilijk te handelen toen alle activiteiten wegvielen”, schrijft een ESE-student. “Het studeren bij mijn ouders thuis is alleen een stuk moeilijker.” Voor deze studente van de Erasmus School of Law was studeren zelfs bijna onmogelijk: “Ik heb een kindje van toen nog geen 2 jaar en zat drie maanden lang zonder kinderopvang terwijl alles online doorging en ik amper de tijd had om online colleges te volgen en het bij te houden. Dit heeft slechte studieresultaten opgeleverd.” Bij een enkeling leidt het tot spanningen thuis, zo vertelt bijvoorbeeld een ESSB-student die haar zus in huis heeft genomen: “Mijn huis is niet bedoeld voor zoveel mensen, dus het leidt af en toe tot spanningen. Gelukkig tonen mijn huisgenoten over het algemeen wel begrip.”
Toch zijn er ook studenten die juist op kamers zijn gaan wonen door de coronacrisis. Een student van de ESHCC woonde nogal klein, samen met zijn moeder en zus. Die waren ook thuis, dus studeren lukte daar niet echt. “In normale tijden studeerde ik altijd op de campus of in de Centrale Bibliotheek.” Hij benaderde medestudenten die hun kamer juist verlaten hadden en huurde zo een appartement. “Dat heb ik al vroeg gedaan omdat mijn cijfers flink achterbleven. Ik heb mijn laagste cijfers ooit gehad tijdens die korte periode.” Hij huurde drie maanden lang het huis van zijn studiegenoot. “Achteraf een goede keuze, want mijn cijfers zijn weer normaal. En ik vind het belangrijk om cum laude af te studeren.”
Zorgen en compensatie
Een kleine 30 procent van de studenten maakt zich zorgen om zijn of haar financiële situatie. Iets meer dan de helft is bezorgd over de economische gevolgen van de coronacrisis. Ook is 40 procent bezorgd over zijn of haar baankansen. Onder afstudeerders ligt dat percentage een stuk hoger dan onder studenten die na de zomer nog aan de EUR studeren: 56 procent tegenover 34 procent.
Afgelopen maanden werd in verschillende petities gevraagd om financiële compensatie. 70 procent van de studenten vindt dat ze gecompenseerd zouden moeten worden voor de gevolgen van de crisis. De meest genoemde redenen daarvoor zijn minder gebruikmaken van de faciliteiten van de universiteit (92 procent), lagere kwaliteit van onderwijs (85 procent) en studievertraging (46 procent).
Verantwoording
692 studenten deden mee aan de enquête van Erasmus Magazine. Invullen kon tussen 25 juni en 6 juli. De respondenten beantwoordden vragen over hun ervaringen met online onderwijs en tentamens, hun woonsituatie en financiële situatie en hoe ze naar komend collegejaar kijken. De man-vrouwverhouding, verdeling over de faculteiten en verhouding tussen internationale en Nederlandse studenten onder de respondenten is vergelijkbaar met de totale populatie EUR-studenten.