Volgens Grever is het fenomeen niet nieuw. “Al sinds de achttiende eeuw lieten mensen zien dat ze tegen standbeelden waren van omstreden figuren”, vertelt Grever. Dat was  bijvoorbeeld het geval met het monument van J.B. van Heutsz, een gouverneur-generaal van  Nederlands-Indië die berucht was om zijn meedogenloze militaire acties tijdens de Atjeh-oorlog. “Toen in 1935 zijn standbeeld werd onthuld door Koningin Wilhelmina, waren er ook al mensen die hier fel tegen protesteerden”, vervolgt ze.

Plaats het in een context

We moeten het oprichten van standbeelden plaatsen in een juiste historische context, vindt Grever. “Neem bijvoorbeeld de standbeelden van de militaire leiders uit de Amerikaanse burgeroorlog in de stad Richmond, Verenigde Staten. Die beelden zijn daar sinds 1890 expres neergezet om de witte superioriteit te laten zien. De zuidelijke staten hadden de oorlog weliswaar verloren en de slavernij was formeel afgeschaft, maar deze standbeelden beklemtoonden nog steeds de superioriteit van de witte Amerikanen. Dat lag anders bij standbeelden van Columbus.”

Ook moeten we volgens Grever oppassen dat we niet alles vernietigen. “Laten we daar voorzichtig mee zijn. Standbeelden vernietigen is geen medicijn tegen racisme”, zegt ze. “De sporen van het verleden moeten er zijn, hoe belastend het ook is.” Ze geeft daarbij het voorbeeld van het dadererfgoed in Nederland, zoals de Muur van Mussert waarover ook veel gedebatteerd is. “Sommige mensen wilden de sporen van de Nazi-bezetting compleet verwijderen, ook uit angst voor pelgrimages van neo-nazi’s. Maar als ze dat hadden gedaan, hadden we nu geen materieel bewijs van wat er tijdens de bezetting was gebeurd.”

Standbeelden en monumenten moeten volgens Grever op een of andere wijze bewaard blijven. “Maar daar hoort  wel een goede pedagogische uitleg bij. Standbeelden van omstreden figuren kunnen we bijvoorbeeld verplaatsen op een plek bij een museum. Maak daar een tentoonstelling over en plaats het standbeeld in een historische context. Welke rol heeft deze persoon gespeeld in de geschiedenis, waarom bewonderden mensen hem vroeger en waarom wordt er nu tegen geprotesteerd?” Zelf vindt Grever het vaak beter om een abstracter monument neer te zetten in plaats van een standbeeld. “Dat is minder eenduidig en wekt minder negatieve emoties op.”

Materiële cultuur is belangrijk 

In haar nieuwe boek beschrijft Grever dat monumenten werken als trekpleister, ze zijn tastbaar en zichtbaar. “Zoals rituelen kunnen monumenten ankerpunten zijn voor de herinnering aan bepaalde gebeurtenissen in het verleden.”

Ze schrijft ook het verschil tussen herinnering en geheugen. Het eerste heeft te maken met het dynamische proces van herinneren. “Dus wat we nu over Van Heutz herinneren is bijvoorbeeld anders dan wat men in de koloniale tijd herinnerde.” Geheugen, aan de andere kant, is de voorlopige uitkomst van een collectieve herinnering. Dat collectieve geheugen wordt meestal vastgelegd in geschiedenisonderwijs, tradities en monumenten. Maar ook die veranderen in de loop der tijd van betekenis.

Geen voorstander van de canon

Ook canons zijn voorbeelden van de manier waarop het collectieve geheugen vorm krijgt. Het doel van de Nederlandse canon in 2006 was ‘om sociale cohesie te bevorderen en de Nederlandse identiteit duidelijker vast te leggen’. Zelf is ze geen voorstander van een top-down canon. “De canon is veel te beperkt qua onderwerpen en perspectieven. Daarnaast heb ik er moeite mee dat de overheid zich ermee bemoeit”, licht Grever toe. “De nieuwe canon is inderdaad een verbetering. Heel goed dat er meer regio’s zijn betrokken. Het geheel was te Hollandcentristisch. Ook goed dat Anton de Kom en Marga Klompe erin staan. Maar de politiek moet zich zeer terughoudend opstellen bij het bepalen van het curriculum. Zij moeten geen stempel drukken op wat het verleden moet zijn.”

Het doel van het geschiedenisonderwijs is namelijk dat je historisch leert denken, vervolgt Grever. “Leerlingen lezen en vergelijken bronnen en teksten, plaatsen die in de historische context en gaan met argumenten erover discussiëren. Zo wordt duidelijk dat er vaak vanuit verschillende perspectieven wordt gekeken op het verleden. Met een canon leer je dat niet.”

Ze vindt het ook vreemd dat het geschiedenisonderwijs niet voor alle leerjaren in het voortgezet onderwijs verplicht is in Nederland. “Ruim 65 procent van Nederlandse scholieren krijgen na hun vijftiende jaar geen geschiedenisonderwijs. Hoe verwacht je dan dat ze kennis hebben van de Nederlandse geschiedenis?” Haar pleidooi is dus duidelijk: “Maak geschiedenisles ook verplicht in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs.”

grever subtitle-2

Lees meer

Erasmus TV: historicus Maria Grever over het belang van historische monumenten

Wat moeten we doen met standbeelden van mensen die een dubieuze rol speelden in de…

Lees één reactie