Waar heb je onderzoek naar gedaan?
“Heel sec gaat het over discussies over de status van atleten die voor landen uitkomen waarin ze niet geboren zijn, op de Olympische Spelen. Dat gebeurt regelmatig bij Kenianen die voor Qatar uitkomen en in 2012 was er een groot debat over 61 in het buitenland geboren atleten die in Londen voor Groot-Brittannië uitkwamen. De vraag die dan gesteld wordt is: ‘Zijn zij wel echt Brits?’ In de pers werden ze plastic Brits genoemd. De aanname is dat na het jaar 2000 enorme aantallen atleten uitkomen voor landen waarin ze niet geboren zijn en dat er veel gewisseld wordt van nationaliteit. Dat heb ik allereerst in historisch perspectief geplaatst, om te onderzoeken of dat zo is. Daarna heb ik onderzocht waarom het zoveel discussie oproept.”
Heb je daar een eenduidig antwoord op kunnen vinden?
“Ja. Als je kijkt naar atleten die voor een ander land uitkomen dan hun geboorteland, is dat van alle tijden. In ieder geval sinds de Tweede Wereldoorlog, maar er zijn ook verhalen uit de Griekse oudheid dat er door atleten tussen stadstaten gewisseld werd. In 1948 was het 7 procent, nu is het 9 procent. Toch wordt het heel anders ervaren. Wat dat betreft heb ik wel geprobeerd om als socioloog de mythe te ontkrachten dat de Olympische Spelen migratoir geworden zijn.”
Is dat je belangrijkste conclusie?
“Het is in ieder geval de conclusie die journalisten het interessantst vinden. Maar ik ben veel meer geïnteresseerd in de vraag wie de natie kan vertegenwoordigen en op basis waarvan. Die criteria zijn namelijk heel inconsistent. Als je een zwarte atleet bent en je bent geboren in een ander land roept dat al snel discussie op. Terwijl je als je wit bent en in Duitsland geboren bent en voor Groot-Brittannië uitkomt, de kans veel kleiner is dat je onder een vergrootglas komt te liggen. Wat dat betreft zit er een racistische component in de discussie.”
Hoe komt het dat er juist nu zoveel discussie over is?
“Uit een analyse van artikelen blijkt dat de controverse inderdaad is toegenomen. Het was altijd al omstreden, maar niet zo heftig als nu, omdat de natiestaat centraal is komen te staan in de discussie. Mensen organiseren het denken over de wereld in termen van de natiestaat. De wereld bestaat uit landen, iedereen heeft een nationaliteit en daarmee een nationale identiteit. Zo geven mensen betekenis aan de wereld. Door globalisering en migratie staat dat idee onder druk. Daardoor is er in de maatschappij al veel discussie over integratie, migratie en nationale identiteit. Dat zie je terug in de sport: ‘Waar horen ze nou écht bij? Kunnen ze wel staven dat ze bij het land horen waarvoor ze uitkomen?’ Er is een idee ontstaan dat de natiestaat beschermd moet worden, door de competities authentiek te houden, in plaats van een commercieel festijn. Terwijl de natiestaat een verhaal is dat we elke dag tegen elkaar moeten vertellen om het in leven te houden. Sport is een belangrijk medium om dat te reproduceren en communiceren.”
Waarom wilde je promoveren?
“Dat is eigenlijk nooit mijn doel geweest. Ik heb eerst een bachelor Bedrijfskunde gedaan maar daar vond ik weinig aan. Het stedelijke leven interesseerde me, dus ben ik een master Sociologie gaan doen. Daarna ben ik een tijd tutor geweest en dat vond ik het leukste dat ik ooit heb gedaan. Maar om les te blijven geven moet je wel gepromoveerd zijn.”
In het dankwoord heb je het over innerlijke demonen die je parten speelde tijdens de promotie.
“Ik heb last van angst- en stemmingsklachten, dat speelt op de achtergrond altijd een rol. Toch ging het promoveren zelf heel makkelijk, dat was in drieënhalf jaar klaar. Ik werkte elke dag tot twee uur ’s middags en dan stopte ik ermee en ging ik lang wandelen. Dat is een model waar ik sowieso wel een pleitbezorger van ben. Het is heel goed voor je hersenen om te ontspannen en nieuwe verbindingen te maken, in plaats van alleen maar achter je computer te zitten.”
In je stellingen plaats je ook vraagtekens bij het reisgedrag van wetenschappers.
“Sommige academici reizen de hele wereld over van conferentie naar conferentie. Dat staat toch een beetje haaks op dat we de wereld beter proberen te maken? Wat doen ze op al die conferenties, wie schiet er wat bij op, behalve zijzelf? Ik ben zelf naar geen enkele conferentie geweest.”
Wie staat er op je voorkant?
“Dat is Mathieu van der Poel, een in Vlaanderen opgegroeide Belg die voor Nederland uitkomt. Wat dat betreft past het bij mijn proefschrift, maar in feite is het veel persoonlijker. Het klinkt misschien pathetisch, maar ik ben zo’n fan van hem dat het mij zóveel vreugde gaf als hij won. Dat ik uit kon kijken naar wielrennen op zaterdag heeft me geholpen om door te gaan met promoveren.”