Op de universiteit wordt studenten geleerd dat een vraag niet één eenvoudig antwoord kent – we zetten allemaal vraagtekens bij eenvoudige eenzijdige waarheden. Bij de Universiteitsraad werken we hard om het meest complexe, bevredigende antwoord te krijgen voor een van de meest uitdagende kwesties waar de medezeggenschapsorganen van deze universiteit de afgelopen jaren mee te maken hebben kregen. We hebben geluisterd naar de zorgen van het College van Bestuur, maar ook naar die van onze collega’s en medestudenten bij ESHCC en de universiteit in het algemeen, die het gevoel hebben dat hun recht op privacy werd geschonden. We hebben ook gekeken naar de reacties in de media en naar de petitie waarin het College van Bestuur werd opgeroepen het onderzoek te stoppen en excuses aan te bieden. Deze petitie is door bijna 500 academici ondertekend. Verder hebben we nog eens goed gekeken naar de rechten en plichten die de Universiteitsraad heeft tegenover de EUR-gemeenschap.
Een van de belangrijkste verantwoordelijkheden van de Universiteitsraad is het bevorderen van openheid, transparantie en overleg tussen de verschillende formele organen van de universiteit. Minister Bussemakers zei in 2015 dat de Universiteitsraad, als vertegenwoordiger van de medewerkers en studenten, de gelegenheid moest krijgen om met het College van Bestuur mee te denken en tegenkracht te bieden. Ze vertelde verder dat de minimumeis die is vastgelegd in de wet, geen maximum is. Dit biedt de instituten de gelegenheid om meer te doen wanneer dat nodig is.
Op 25 oktober stuurden we een brief naar het College van Bestuur, waarin we niet alleen onze bezwaren over het onderzoek uitten, maar ook tientallen vragen stelden die wij beantwoord wilden zien. Wij denken dat in dit geval het College van Bestuur meer had kunnen doen en meer had moeten doen. We denken dat zij hadden kunnen weten dat een dergelijk onderzoek impact zou hebben op de universiteitsgemeenschap, niet alleen in het licht van de recente gebeurtenissen bij de faculteit, maar ook omdat digitale privacy een politiek gevoelig onderwerp is. We vragen ons ook af waarom andere organen (zoals de Universiteitsraad) niet zijn geraadpleegd voordat deze radicale beslissing werd genomen. Verder hebben we besproken dat op onze universiteit bij plagiaat voor hogergeplaatste leidinggevenden blijkbaar andere regels gelden dan voor studenten. Tijdens het overleg afgelopen dinsdag benadrukte Jordie van der Burgt, vertegenwoordiger van de studenten, de impact die het onderzoek heeft op de gemeenschap van de universiteit, maar ook op het imago van de universiteit: “[o]f je nu over de campus loopt, of gesprekken voert, of de artikelen in Erasmus Magazine leest, je voelt bijna letterlijk de impact die dit heeft op onze Erasmus Universiteit.”
We begrijpen dat het belangrijk is om hier niet alleen over te praten, maar ook actie te ondernemen om het vertrouwen en de algemene “goede gang van zaken” bij de EUR te herstellen. De vertegenwoordiger van onze medewerkers, John van Wel, verklaarde dat we willen “herhalen dat we bereid zijn, en ernaar uitkijken om dit verbeterproces in gang te zetten en daarmee het vertrouwen van de universiteitsgemeenschap in het management als geheel en het College van Bestuur in het bijzonder, te herstellen.” Jordie van der Burgt onderstreept ook het belang van verder gaan: “Namens onze studenten vraag ik het College van Bestuur zich opnieuw uit te spreken over het belang van wederzijds vertrouwen. En om als één universiteit de basis te versterken waarop we de toekomst van onze universiteit bouwen middels positieve maatschappelijke impact.”
Tijdens het laatste overleg tussen de Universiteitsraad en het College van Bestuur stelde Ben Bode, lid van de Universiteitsraad, een belangrijke vraag aan de rector, een vraag die hij tijdens eerdere bijeenkomsten ook had gesteld: “[b]ent u bereid om toe te geven – zelfs als u kennis had van geruchten dat mensen naar de media zouden gaan met vermoedens van plagiaat en dit volgens u niet getolereerd kan worden omdat officiële procedures zouden moeten worden gevolgd – dat het besluit tot een forensisch e-mailonderzoek disproportioneel was, alles welbeschouwd (terugblikkend en alle omstandigheden in aanmerking nemend)?”
‘In de toekomst moeten we kritischer zijn bij dergelijke beslissingen, als we kijken naar wat we in deze kwestie hebben geleerd’
Een vraag keer op keer herhalen is meer dan alleen een retorisch middel. Als we dat doen, doen we dat omdat wij, de Universiteitsraad, in essentie in ons College van Bestuur geloven en in hun vermogen om fouten te herstellen en kwetsbaarheid te tonen, wat hen sterker zal maken. Volgens het stuk dat over onze bijeenkomst verscheen in Erasmus Magazine werd de vraag blijkbaar beantwoord: daarin staat dat de rector “geen spijt” heeft. Wij hebben echter een genuanceerder beeld.
De rector, Rutger Engels, liet weten dat zowel het College van Bestuur als hijzelf de zorgen van de raad deelden wat betreft de impact die het onderzoek heeft gehad op de universiteit. Zijn antwoord op de vraag van Ben vat dit goed samen: “[i]n de toekomst moeten we kritischer zijn bij dergelijke beslissingen, als we kijken naar wat we in deze kwestie hebben geleerd. Als u me vraagt of we deze beslissing weer zouden nemen: nee, natuurlijk willen we dit niet doen. Maar als zich binnen onze universiteit weer een buitengewone situatie voordoet, worden we gedwongen om maatregelen te nemen. Of dat zo’n besluit wordt, hangt af van de situatie zoals die zich op dat moment voordoet. Deze optie heeft absoluut niet onze voorkeur. Bij toekomstige kwesties zal deze kwestie, met de opgedane ervaring en ontvangen feedback, natuurlijk worden meegenomen in onze afwegingen. Dankzij de feedback, onder andere van u, nemen we nu al stappen om richtlijnen aan te passen en extra controles in te bouwen, die ertoe zullen leiden dat besluiten op een andere manier worden genomen.”
De stappen waar de rector naar verwijst, hebben betrekking op de verzoeken van de Universiteitsraad. Een van de belangrijkste is dat binnen de universiteit een nieuw orgaan wordt samengesteld dat het mandaat krijgt om het College van Bestuur formeel te adviseren bij besluitvorming, zoals dit onderzoek. Het reglement voor ICT en internet, dat volgens het College van Bestuur ruimte bood voor dit onderzoek, wordt opnieuw bekeken en aangepast. Een andere belangrijke stap is het herzien van de rechten van de Universiteitsraad in relatie tot privacy. Het College van Bestuur heeft tevens Human Resources en het Diversity and Inclusion Office gevraagd om twee debatten te organiseren over Maatschappelijke veiligheid. De Universiteitsraad is bij al deze stappen betrokken, voor het geven van feedback of met formelere rechten.
Dit betekent niet dat we het op alle punten met elkaar eens zijn. Bijvoorbeeld het punt of de Universiteitsraad vooraf geraadpleegd had moeten worden, gebaseerd op het recht van advies in gevallen van ‘de continuïteit en goede gang van zaken van de universiteit’. Verder willen we weten op welke juridische gronden dit onderzoek werd toegestaan. De rector erkende dat we het soms met elkaar eens zijn, en soms niet met elkaar eens zijn. En soms zijn we het met elkaar eens dat we het niet met elkaar eens zijn. Gelukkig zijn we het wel vaak met elkaar eens. We zullen blijven aankloppen bij het College van Bestuur. En vragen blijven stellen namens de universiteitsgemeenschap.
Het is echter ook belangrijk om te erkennen dat er punten van overeenstemming zijn waar de Universiteitsraad en het College van Bestuur op voort kunnen bouwen. Samen. We moeten hier lering uit trekken, procedures en reglementen moeten worden aangepast en vragen moeten worden beantwoord. Zoals Jordie van der Burgt zei: “De 24 mensen in deze raad zetten zich elke dag weer in om onze universiteit beter te maken.” Daar voegde John van Wel het volgende aan toe: “[w]e willen duidelijk maken dat we erop vertrouwen dat u de nodige acties onderneemt (…) en we werken graag met u samen.” Al eerder in dit stuk werd uitgelegd dat de Universiteitsraad vindt dat de zaak Hoffmann aanleiding gaf tot ongerustheid en geschillen, maar ook de beste aanleiding is voor medezeggenschapsorganen om op te staan en te knokken voor de rechten van de achterban. Dit zal er hopelijk voor zorgen dat iedereen binnen de universiteit elkaar weer kan vinden en we vanuit ieders eigen posities bespreken hoe we een positieve impact kunnen bewerkstelligen, zowel binnen als buiten onze gemeenschap.