Voor de zomer werd toenmalig interim-decaan van de faculteit Dymph van den Boom in het NRC Handelsblad beschuldigd van plagiaat in toespraken en haar proefschrift. Het College van Bestuur (CvB) vermoedt dat ESHCC-medewerkers de krant tipten en gaf Hoffmann Bedrijfsrecherche opdracht om onderzoek te doen, onder meer door het mailverkeer van medewerkers te bekijken.
Bescherming
De wetenschappers die de open brief ondertekenden vinden dat het onderzoek leidt tot ‘een angstcultuur’, de ‘academische vrijheid ondermijnt’ en de ‘privacy van werknemers schendt’. Ze hebben ernstige bedenkingen of het CvB handelt in overeenstemming met ‘de geest en mogelijk ook de letter’ van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Daarnaast vinden ze dat een medewerker die mogelijk gelekt heeft beschermd moet worden. “Zelfs als er sprake is van een dergelijk lek, blijft het onbegrijpelijk hoe een werknemer die mogelijk plagiaat van een hoger geplaatste collega onthult, kan worden beschuldigd van wangedrag. Aangezien het CvB expliciet is ingelicht over het plagiaat en heeft besloten deze informatie te negeren, lijkt het gedrag van deze werknemer meer dan legitiem en verdient deze bescherming.”
Volledige openheid
Daarom roepen de ondertekenaars het College van Bestuur onder meer op om het onderzoek onmiddellijk te staken, volledige openheid te geven over het onderzoek en de onderzochte mailadressen en excuses aan te bieden. Ook pleiten ze voor betere bescherming van klokkenluiders en herziening van het ict-reglement, zodat het verenigbaar is met de AVG, mensenrechten en academische vrijheid.
Reactie CvB
“Het staat eenieder vrij om een mening te hebben over een proces of een lopend onderzoek”, laat het CvB weten in een reactie. “Wij betreuren dat er commotie is ontstaan, maar als College moet je soms lastige besluiten nemen.”
Ook benadrukt het universiteitsbestuur waarde te hechten aan ‘een veilige werkomgeving waar medewerkers op een collegiale en professionele manier met elkaar omgaan’. “Wij zijn dit onderzoek opgestart, omdat wij het een buitengewoon ernstige zaak vinden als via de media zaken worden uitgespeeld in plaats van via de geëigende procedures, waar alle ruimte voor is. We gaan ervanuit dat zodra het onderzoek is afgerond, we met elkaar verder kunnen werken aan een veilige en transparante werkomgeving.”