Hoe leg je op familieverjaardagen uit waar je promotieonderzoek over ging?

“Ik begin altijd met de vraag: ‘Hoeveel vrienden, buren en kennissen heb je in je eigen leven? Wat doen jullie voor elkaar, wanneer doen jullie dat en waarom?’ Dat heb ik onderzocht, maar dan niet voor jou en mij maar voor ons allemaal in Europa. Daarnaast heb ik de verschillen tussen de landen in Europa onderzocht, net als de oorzaken van deze verschillen, met een focus op culturele en sociale verschillen en migratie.”

Wat is de belangrijkste conclusie van je onderzoek?

“Voor de meeste landen geldt dat familie de belangrijkste bron van hulp is en professionals de minst belangrijke, met daartussen de niet-familie. Deze hiërarchie verschilt op landniveau, per soort hulp en per type huishouden en wordt verklaard door culturele verschillen, zoals de heersende norm over wie er voor familie zorgt.

“In de literatuur wordt vaak verondersteld dat er een groot verschil is tussen Noord-West- en Zuid-Oost-Europa, als het gaat om steun door familie. De heersende gedachte is dat familie in Zuid-Oost-Europa belangrijker is en er daardoor minder hulp door niet-familie wordt verleend dan in Noord-West-Europa. Mijn conclusie is dat er wel verschillen per land zijn maar niet per Europese regio. Zo vond ik de hoogste niveaus van emotionele steun van niet-familieleden in Oostenrijk, Denemarken en Noorwegen, maar ook in Italië. Als het gaat om het vinden van een baan zijn Malta en Roemenië sterk georiënteerd op familie, terwijl mensen in Estland, Litouwen, Bulgarije en Zweden in de eerste plaats afhankelijk zijn van niet-familieleden.”

Hoe is dit onderwerp op je pad gekomen?

“Binnen de onderzoeksgroep ‘Families in context’ kon ik zelf nadenken over een onderwerp, mits het een vergelijking tussen Oost- en West-Europa zou zijn, omdat ik zelf oorspronkelijk uit Bulgarije kom. Ik wilde niet-familie onderzoeken omdat je anders eigenlijk niet veel over het belang van familie kunt zeggen. Op persoonlijk vlak speelde het mee dat ik het interessant vind om te zien wat er gebeurt met je netwerk als je migrant bent. Ik verwachte dat niet-familieleden belangrijker worden en dat bleek ook zo te zijn. Uit het laatste hoofdstuk over Poolse migranten blijkt bijvoorbeeld dat als je vrouw bent en hoogopgeleid de kans groot is dat je in eenzelfde netwerk terecht komt. Dat geldt ook voor mijzelf.”

Je partner waarschuwde dat promoveren vergelijkbaar is met het voeren van een oorlog, schrijf je in je dankwoord. Was het zo erg?

“Nee, hoor, helemaal niet. Ik had ups and downs. Goede momenten als je net een artikel hebt gepubliceerd, minder goede als je net een afwijzing binnen krijgt. Terugkijkend vond ik het heel leuk om te doen. Het begin was voor mij het moeilijkst, omdat ik ben opgeleid om kwalitatief onderzoek te doen en dit onderzoek voor een groot deel kwantitatief was. Uiteindelijk en gelukkig heb ik mijn draai gevonden.”

Een van de stellingen van je verdediging was dat publiceren een middel van wetenschap hoort te zijn, in plaats van het doel. Kun je dat toelichten?

“Publiceren is niet de kern van wetenschap. Tijdens een promotie is de druk om te publiceren zo zwaar dat er soms geen ruimte is om na te denken over de boodschap van je werk en of het belangrijk of interessant is. Het liefste willen ze dat je vier artikelen publiceert, dat maakt de baan soms een kwelling. Overigens geldt dat niet alleen voor Nederland. Het achterliggende idee van publiceren is dat op deze manier meetbaar is wat de impact van je proefschrift is. Terwijl het juist een tegenovergesteld effect kan hebben.”

Wat staat er op de cover?

“Ik heb het zelf geschilderd. Daar ben ik heel trots op. Vroeger tekende ik veel, maar tijdens mijn promotie had ik er weinig tijd voor. Het stelt een plant voor die ik van mijn partner heb gekregen, een jatropha. De plant houdt een soort winterslaap waarin alleen de stam overblijft. Die kun je zien als familie, iets wat er altijd is. In de zomer krijgt hij blaadjes en bloemen, die representeren voor mij sociale netwerken, zonder hen is het toch minder leuk en gezellig. Datzelfde geldt voor het plantje.”