Kevin van der Poel (35) rondde in 2015 zijn master Maatschappijgeschiedenis af en kon aanvankelijk moeilijk een baan vinden. “Gelukkig kwam ik via het traineeprogramma de universiteit binnen. De bedoeling was dat ik twee jaar lang op zo veel mogelijk verschillende afdelingen zou zitten, maar ik bleef al vrij snel hangen als ‘wegbereider’ bij wat later het Voorbereidend Jaar Erasmus werd”, een programma dat vluchtelingen klaarstoomt voor het hoger onderwijs.
Tussen zijn middelbareschooltijd en zijn studie ging Van der Poel enkele jaren op reis (‘voor het plezier naar Azië, en als het geld op was werken in Australië’). Tijdens die reizen zag hij met eigen ogen welke problemen er rond migratie kunnen ontstaan. “Ik zat een tijdje in Noord-Thailand, en daar heb je veel problemen met bergvolkeren die niet Thais, maar ook niet Birmees zijn. Die worden steeds door het leger de grens over gegooid. En die moeten toch hun plek zien te vinden.” Daarmee was zijn interesse voor het onderwerp migratie gewekt.
Vluchtelingen in de sporthal

Het idee voor het Voorbereidend Jaar Erasmus ontstond in 2015, toen de vluchtelingencrisis in Europa op zijn hoogtepunt was en er zelfs tijdelijk vluchtelingen werden opgevangen in de sporthal van Erasmus Sport. “Er ontstond toen een taskforce vluchtelingen met als voorzitter Dick Douwes, toenmalig decaan van de ESHCC. Die kende ik nog van mijn studie, waardoor ik op een vrij natuurlijke wijze bij hen terecht kwam. En ik was toen al erg geïnteresseerd in migratie.”
De taskforce was volgens Van der Poel ‘heel toegewijd’ bezig met de vraag wat de universiteit voor vluchtelingen kon betekenen, maar het ontbrak mensen als Douwes aan tijd om er echt werk van te maken. Die tijd had Van der Poel wel, en binnen een mum van tijd liep hij de deuren plat van faculteiten, de stichting voor vluchtelingstudenten UAF en verschillende afdelingen van de gemeente Rotterdam. Ook ging hij een samenwerking aan met de Hogeschool Rotterdam. Anderhalf jaar later, in het collegejaar 2017-2018, begonnen de eerste zestien vluchtelingen aan hun Voorbereidend Jaar Erasmus.
Heftige discussies
Dit jaar is een tweede groep aan de slag gegaan, met twintig vluchtelingen, uit onder andere Syrië, Afghanistan, Iran, Irak en Turkije. Ze krijgen les in Nederlands, Engels en wiskunde. Het vergaat hen volgens Van der Poel ‘erg goed’, maar niet zonder incidenten. “Het zijn mensen met heel verschillende achtergronden. De Iraniërs en Koerden zijn voornamelijk Christenen, de Irakezen en Syriërs moslims. Dat leidt weleens tot heftige theologische discussies.”
Ook heeft zo nu en dan een cursist moeite met het accepteren van autoriteit, vooral van vrouwelijke docenten. “Aan de ene kant moet je natuurlijk zo’n cursist bijbrengen dat hij dat wel moet accepteren, maar tegelijk kun je ook nadenken over interculturele communicatie. In veel culturen zijn mensen niet gewend om heel direct te zijn. Nederlanders zijn dat wel. Dat bewustzijn moeten we wel creëren bij docenten.”
Win-winscenario

Van der Poel noemt de resultaten van het Voorbereidend Jaar tot nu toe een ‘groot succes’. “Veel universiteiten hebben inmiddels een vergelijkbaar programma. Landelijk stroomt ongeveer 60 procent van de cursisten door naar het hbo of het wo. Bij ons zijn vorig jaar twaalf van de zestien cursisten geslaagd, overigens in de meeste gevallen gingen ze daarna naar het hbo. Drie van de vier studenten die zakten zijn nog bezig met herkansingen. Dat is echt een gigantisch goed resultaat. Je moet je daarbij realiseren dat maar liefst 95 procent van alle vluchtelingen met een verblijfsvergunning in de bijstand zit.” Een win-winscenario dus: de vluchtelingen biedt het een toekomstperspectief en een gemeente als Rotterdam kan er geld mee besparen op het bijstandsbudget.
Onrealistische verwachtingen
Wat Van der Poel steekt, is dat hij ook veel ‘nee’ moet verkopen. Elk jaar melden zich zo’n tweehonderd vluchtelingen aan, maar er is geld voor slechts zestien cursisten. Hij is direct betrokken bij het ingewikkelde selectieproces. “Daarbij let ik heel goed op hun arbeidsperspectieven, en of ze realistische studiewensen hebben.” De uitval onder deelnemers van schakelprogramma’s voor vluchtelingen is heel hoog: slecht 36 procent haalt uiteindelijk een diploma in het hoger onderwijs. “Dat heeft voor een groot deel te maken met onrealistische verwachtingen. Willen ze bijvoorbeeld een hele talige studie doen zoals Rechten, dan raad ik dat af.”
Ook probeert hij tijdens de selectie de man-vrouwverhouding in het schakeljaar (nu ongeveer 60-40) enigszins in balans te houden, maar dat valt niet altijd mee. “Het komt vaak voor dat we vrouwen moeten afwijzen door hun opstelling. Als je bij een intakegesprek je vader meeneemt en mij niet aan wil kijken, dan is dat een probleem. Niet alleen voor je arbeidsperspectief, maar ook voor je studie.” Dat vrouwen mannen geen hand geven of ze niet aankijken is niet altijd direct een reden voor afwijzing. “Maar ik moet wel het gevoel krijgen dat ze over dat soort zaken willen nadenken. Als ze er heel resoluut in zijn is het snel klaar.”
'Grootse toekomst'
Van der Poel ziet een grootse toekomst voor het Voorbereidend Jaar Erasmus. “Wat mij betreft halen we ook studenten binnen zonder vluchtelingenstatus. Dat is met de huidige financiering nog niet mogelijk.” Het UAF is op dit moment de belangrijkste externe financier, maar die richt zich alleen op vluchtelingen.
“Maar er zijn veel hoogopgeleide immigranten die nu niet in aanmerking komen. Sommige Syriërs hebben bijvoorbeeld geen vluchtelingstatus omdat ze eerst een tijdje in Turkije gewoond hebben. Ook komen er steeds meer Turken die vluchten voor Erdogan deze kant op.” Over uitbreiding is hij al in conclaaf met de gemeente Rotterdam. Daar is hij heel optimistisch over. “Niemand is er bij gebaat dat 96 procent van de vluchtelingen in de bijstand blijft hangen.” Hij vermoedt dat de uitbreiding in 2020 al een feit kan zijn.
Top Support Award
De bijdrage van Van der Poel aan de voorspoedige ontwikkeling van het programma is de voornaamste reden dat hij dit jaar de Top Support Award ontving. “Ik ben me er wel van bewust dat het een aantrekkelijk onderwerp is voor de universiteit om zich mee te onderscheiden”, verklaart hij bescheiden. “Ik had liever de teamprijs gewonnen, want ik heb het niet alleen gedaan. Behalve mijn directe collega’s Reem Saad en Marjon Menten van het Taal- en Trainingscentrum zijn bijvoorbeeld ook hoogleraren en onderzoekers van de Erasmus School of History, Culture and Communication (ESHCC) betrokken bij het programma.” De teamprijs ging naar het webteam van de Erasmus School of Behavioural Sciences voor hun werk aan de digitale leeromgeving Canvas voor studenten.
Alhoewel deze mijnheer mooi werk doet vraag ik me toch af wat support betekend binnen de EUR. Bij support denk ik aan secretaresses, schoonmakers, facilitaire medewerkers maar niet aan beleidsmakers zoals deze heer. Ondanks dat het de Top Support Award heet lijkt het mij dat de echte support medewerkers kansloos zijn voor deze prijs.
Onder ‘support’ wordt al het niet-wetenschappelijke personeel verstaan, het zogenaamde ondersteunend en beheerspersoneel (OBP). Daar vallen dus secretaresses onder, maar zeker ook beleidsmedewerkers, mensen van Erasmus Sport, ICT’ers en zelfs journalisten van Erasmus Magazine.
Reageren niet meer mogelijk.