Met de eredoctoraten wil de Erasmus Universiteit benadrukken hoezeer zij belang aan hecht aan de maatschappelijke impact van het wetenschappelijk onderzoek wat in Rotterdam gedaan wordt. De viering van het 105-jarig bestaan, op 8 november, heeft dan ook als thema ‘Advancing Science, Impacting Society’.

De drie hoogleraren – uit de VS en het Verenigd Koninkrijk – zijn voorgedragen door Erasmus Initiatives. Binnen deze overkoepelende onderzoeksthema’s, die nu twee jaar bestaan, werken wetenschappers aan grote actuele sociale vraagstukken, zoals migratie en zorg.

Vanuit elk Initiative treedt een hoogleraar als zogenoemde ‘erepromotor’ van de laureaten op. Ze lichten alle drie toe waarom in hun ogen juist deze onderzoekers een eredoctoraat verdienen.

Debra Satz (Stanford University) – Dynamics of lnclusive Prosperity

Eredoctor-Debra-Satz1
Debra Satz

Jack Vromen, hoogleraar Theoretische filosofie: “We hebben gezocht naar iemand die academisch van hoog niveau is, maar ook een maatschappelijk breed publiek bereikt. Satz beantwoordt aan beide criteria. Zij kan perfect de vertaalslag maken van abstracte literatuur en filosofische theorieën naar praktische situaties.

“Satz doet onder andere onderzoek naar de morele grenzen van marktwerking. Erg belangrijk in de huidige maatschappij, kijk maar naar de ziekenhuizen die net failliet zijn gegaan. Daar schrijft ze dan vervolgens heel toegankelijk over, bijvoorbeeld in haar boek ‘Why some things should not be for sale’. Moet je mensen soms ook niet beschermen tegen de markt, vraagt ze zich daarin ondermeer af. Denk aan mensen in niet-Westerse landen die hun organen verkopen, al dan niet legaal. Je kunt zeggen, ze hebben daar keuzevrijheid in, maar feitelijk is het een wanhoopsdaad. Moeten we ze daar niet tegen in bescherming nemen?

“Satz stelt ook theoretische, filosofische vragen: waarom vinden we eigenlijk dat we op sommige terreinen geen marktinvloed willen, zoals in de politiek? In de VS draaien verkiezingscampagnes bijvoorbeeld nog veel meer om geld dan hier – je kunt het presidentschap bij wijze van spreken bijna kopen. Dat voelt niet goed, maar waarom vinden we dat eigenlijk? En wat zegt de wetenschap daarover? Dat kan Satz bij uitstek uitleggen.”

Davey Smith (University of Bristol) – Smarter Choices for Better Health

Eredoctor-George-Davey-Smith
George Davey Smith

Johan Mackenbach, hoogleraar Maatschappelijke gezondheidszorg: “Een van de gedachten die centraal staat binnen ons Initiative, is preventie. Met preventie voorkom je gezondheidsproblemen, zonder dat het de gezondheidszorg per se duurder maakt, en we kunnen er ook gezondheidsverschillen door verkleinen.

“George Davey Smith heeft een enorme staat van dienst op het gebied van gezondheidsverschillen. Hij liet bijvoorbeeld zien dat de sociaaleconomische klasse waarin mensen opgroeien effect heeft op hun gezondheid op latere leeftijd. Die lijn van denken is inmiddels algemeen aanvaard, waardoor er tegenwoordig ook meer aandacht is voor preventie tijdens de vroege jeugd. Een concreet gevolg hiervan is dat veel Europese overheden nu inzetten op het verbeteren van de kwaliteit van de voorschoolse opvang. Op die manier kun je een deel van dat soort langetermijngezondheidseffecten wegnemen.

“Daarnaast heeft Davey Smith vernieuwende analysemethodes ontwikkeld. Hij is bijvoorbeeld een pionier in het gebruik van zogenaamde ‘Mendelian randomisation’ binnen de epidemiologie, een methode uit de genetica. Daarbij maak je op een slimme manier gebruik van de genetische verschillen tussen mensen om oorzakelijke verbanden aan te tonen tussen omgevings- en gedragsfactoren enerzijds en gezondheid anderzijds.”

Nina Glick-Schiller (University of Manchester) – Vital Cities and Citizens

Eredoctor-GlickSchiller
Nina Glick-Schiller

Inge Hutter, hoogleraar Participatief en kwalitatief onderzoek in bevolking en ontwikkeling: “Glick-Schiller springt er wat mij betreft uit, omdat ze antropologe is. Daarmee onderzoekt ze met een unieke blik hoe migranten het stedelijk leven beïnvloeden en hoe dat tot een al dan niet ‘inclusieve’ stad leidt. Dat onderwerp sluit aan bij alle drie thema’s binnen ons Erasmus Initiative: migratie en diversiteit, veiligheid en veerkracht, cultuur en creativiteit.

“Wat Glick-Schillers aanpak bijzonder maakt, is dat ze het perspectief van de migrant inneemt. Wat nemen zij mee vanuit hun achtergrond? Hoe blijven ze daarmee verbonden? En hoe werkt dat vervolgens door in de stedelijke cultuur en maatschappij? Daarbij moet je niet alleen denken aan praktische zaken – zoals eetgewoonten – maar ook aan normen en waarden, bijvoorbeeld over trouwen, opvoeding en politiek. Haar onderzoekspopulatie is ook nog eens heel breed: van migranten uit Haïti, tot migranten in Duitsland en de VS.

“Bij migratie denken we al snel aan nationaliteit, maar het is veel meer dan dat, leert Glick-Schillers onderzoek. Het gaat om ‘van elders’ komen, een andere achtergrond hebben. Daar valt bijvoorbeeld ook sociale mobiliteit onder – vanuit een arbeidersmilieu naar een universiteit gaan – of vanaf het platteland naar de stad verhuizen. Ik kom zelf bijvoorbeeld oorspronkelijk uit Drenthe. Vanuit daar neem ik ook dingen mee naar Rotterdam en Den Haag: die maken uit van mijn identiteit, en zo draag ik bij aan de diversiteit hier. In zekere zin zijn we in de stad bijna allemaal migranten.”