Hoe leg je op familieverjaardagen uit waar je promotieonderzoek over ging?

“Voor mijn proefschrift heb ik onderzoek gedaan naar de schoolloopbaan en beroepsaspiraties van meisjes in het lager beroepsonderwijs (vmbo en mbo), met laag opgeleide Nederlandse ouders. Feitelijk gaat dat over scholen en omdat iedereen naar school is geweest, kunnen de meeste mensen zich daar wat bij voorstellen.”

In je proefschrift schrijf je dat je vaak de vraag kreeg waarom je focus op witte meisjes lag?

“Op het gebied van voortijdig schoolverlaten of onderwijsongelijkheid bestond er in Nederland weinig tot geen onderzoek naar deze doelgroep. In Engeland, waar ik een deel van het onderzoek heb gedaan, is white working class een bekende sociale onderzoeksgroep. Daar hoefde ik die focus aan niemand uit te leggen. Hier kijken mensen me vaak aan en zeggen ze: ‘Wie bedoel je dan precies?’ Dat komt mede omdat deze meisjes eigenlijk onzichtbaar zijn. In cijfers naar voortijdig schoolverlaters of jeugdwerkloosheid zijn ze de kleinste groep. Je zou dus kunnen denken dat er niks aan de hand is, terwijl dat absoluut wel zo is. Ze hebben vaak complexe problemen, van vaders die in de gevangenis zitten tot vriendjes met grote schulden. Hun etniciteit veronderstelt een zeker ‘wit privilege’, maar in de praktijk bevinden ze zich in een sociale klasse met een structurele onderwijsachterstand.”

Hoe wordt de wereld beter van je proefschrift?

“Het eerste doel van mijn proefschrift is om deze groep zichtbaar te maken. Een belangrijk resultaat van mijn onderzoek is dat het behalen van een startkwalificatie (een diploma op mbo 2-niveau) in het geval van zorg, niet betekent dat deze meisjes goed voorbereid zijn op de arbeidsmarkt, omdat de banen die ze zouden willen, zoals kraamhulp of verpleegkundige, een hoger diploma vereisen. Met mbo-2 kunnen ze in theorie de ouderenzorg in, maar in de praktijk willen die liever ook mbo-3 of hoger. Daarom zou de focus minder op die startkwalificatie moeten liggen, maar op hulp met de ontwikkeling van hun aspiraties en begeleiding bij het vinden van een passende baan.”

Had je toen je zelf jong was de aspiratie om te promoveren?

“Absoluut niet. Ik werd ingeschat als mavo-meisje, maar heb via de havo en het hbo uiteindelijk Culturele Antropologie gestudeerd. Ik vind het interessant om in een maatschappelijk probleem duiken. Ik heb de kans gekregen om dat middels een promotieplek te doen en nu kan ik dat via een postdoconderzoek doen, prima! Maar het is nooit mijn intentie geweest.”

Ingeschat als mavo-meisje?

“Ja, maar daar heeft mijn moeder een stokje voor gestoken. Dat is het verhaal van veel mensen zoals jij en ik.” (Stam doelt op het probleem waarin mensen met een donkere huiskleur structureel een te laag schooladvies krijgen.)

Wat staat er op de cover?

“De illustrator Hedy Tjin heb ik gevonden in een krant. Ik vond haar stijl mooi omdat hij speels maar realistisch is. Zij heeft op basis van de tekst de illustraties gemaakt. Ik heb het uiterlijk van het boek bewust laten passen bij de doelgroep. Het meisje op de cover is qua uiterlijk geïnspireerd op een van de meisjes die ik heb gevolgd.”

What a girl wants is een liedje van Christina Aguilera. Wit, moeilijke jeugd. Toeval?

“Ja, het heeft er niets mee te maken. Ik heb nog wel de tekst van het nummer bekeken om te kijken of ik daar iets mee kon, maar helaas. Mijn onderzoek gaat puur over de aspiraties van deze onzichtbare meisjes, gevisualiseerd in de kauwgombel: ze beginnen vol ambitie, maar aan het einde van de dag spat die droom uiteen.”