Hoe vertel je op een verjaardag wat je hebt onderzocht en wat daaruit kwam?
“Ik heb onderzocht hoe professionals en burgers veiligheid en veiligheidsbeleid ervaren in Rotterdam en Antwerpen. Die twee steden zijn interessant omdat de problematiek, het karakter van de wijken en het lokaal beleid overeenkomsten hebben. Rotterdam wordt gezien als voorbeeldstad voor lokaal veiligheidsbeleid: de harde aanpak, schoongeveegde straten. En Antwerpen heeft een deel van dat beleid proberen te kopiëren. Maar door de zichtbare Rotterdamse successen in het straatbeeld worden achterliggende vragen vaak overgeslagen, zoals voor wie dit beleid prettig is. Maar ook: hoe kijken bewoners naar de problemen in hun wijk? En dan blijkt dat zij een veel breder en genuanceerder palet aan perspectieven op veiligheid hebben dan het alarmerende perspectief dat sommige Rotterdamse politici graag neerzetten.”
Welke ontmoeting met bewoners is je het meest bijgebleven?
“Ik heb zelf ervaren hoe stereotypering en profilering op straat werkt. Op de Nieuwe Binnenweg werd ik met een aantal jongeren uit mijn onderzoek aangesproken door een wijkagent en een interventieambtenaar: ‘We ruiken dat jullie geblowd hebben.’ Heel veroordelend over blowen op straat en de boetes die daarop staan. De wijkagent zei tegen me: ‘Jij hebt een joint in je zak verstopt.’ Dat was natuurlijk niet zo, en ik had ze allebei al eens gesproken voor mijn onderzoek, maar ze herkenden me niet. Dus toen ik zijn naam noemde werd hij nog bozer. Ineens ging er een lampje branden bij de interventieambtenaar en dropen ze met de staart tussen de benen af. Zonder excuses.
“Dit soort spontane interacties toont de dagelijkse realiteit van jongens in die wijk. In eerste instantie was ik verbouwereerd en boos. Tegelijk vind ik dit ook het interessante van onderzoek in het veld: als je er maar lang genoeg bent, kom je je onderzoeksmaterie vanzelf tegen.”
Van wie in je dankwoord had je vooraf niet bedacht dat ze zo belangrijk zouden zijn?
“Ik had vooraf nooit verwacht dat mijn buren een grote rol zouden spelen. Ik woon in Heliport, in de Agniesebuurt vlakbij het Hofplein, en daar doe ik samen met mijn buren nu veel aan de leefbaarheid van de wijk, bijvoorbeeld via vergroening. Eigenlijk komt dat voort uit wat ik tijdens mijn onderzoek in de wijken heb geleerd over wijkverbetering. Die verbondenheid met actieve bewoners in de wijk was voor mij een welkome afwisseling van zo’n solistisch project als het schrijven van een proefschrift.”
Wat was het grootste dieptepunt in de afgelopen jaren?
“Dat mijn schoonvader plotseling overleed aan longkanker toen ik bijna klaar was, was een hard gelag. Onze zoon was net geboren en ik was mijn boek aan het afschrijven. Dan realiseer je je ineens dat je tien jaar lang veel tijd in je proefschrift hebt gestoken en soms te weinig in je omgeving. Dit zou ik begeleiders en beginnende promovendi willen adviseren: verlies de balans tussen onderzoek doen en je privéleven niet uit het oog.”

De cover.
“De doorlopende foto op de cover symboliseert voor mij de verandering van Rotterdam en het Oude Westen. Op de achterkant zie je het transformatorhuisje op het Tiendplein, dat er voor je gevoel al eeuwen staat, en op de voorkant de nieuwe kantoortoren op het Weena. Men was bang dat het Oude Westen haar sociale en tolerante karakter zou kwijtraken als de vernieuwing en hoogbouw ook daar zou oprukken. Maar het oude is er nog, met als toevoeging het kunstwerk dat sinds een paar jaar bovenop het transformatorhuisje staat: een wereldbol met daarop ‘010, the world is yours’. Dat is natuurlijk een spreuk van Scarface, idool van veel jongeren in de wijk, en zegt tegelijkertijd tegen die jongeren: ook jullie maken je eigen wereld en je eigen wijk.”