Wie is Rutger Engels, waar komt hij vandaan?
“Ik ben 49 jaar, en de laatste vier jaar voorzitter van de Raad van Bestuur van het Trimbos-instituut en faculteitshoogleraar in Utrecht. Daarvoor zat ik aan de universiteiten van Nijmegen, Utrecht, Maastricht en Groningen, maar het langste in Nijmegen.
“Ik ben geboren in Velp, en heb op veel plaatsen gewoond. Ik heb mijn puberteit doorgebracht in Drenthe, Emmen. Dus als mij wordt gevraagd waar ik vandaan kom, dan ligt mijn identiteit daar. Ik ben open en direct, dat heb ik daar opgepikt.
“Mijn moeder was maatschappelijk werkster en mijn vader had een technische functie bij Akzo. Zelf woon ik nu met mijn partner en gezin in Zeist.”
Kent u Rotterdam en gaat u verhuizen?
“Tuurlijk ken ik de stad. Ik overweeg in ieder geval deels in Rotterdam te gaan wonen. Ik wil er veel zijn. Het is nu te vroeg om te zeggen of ik er ook echt ga wonen. Vraag me dat over een half jaar nog een keer.”
U bent de eerste rector magnificus van de Erasmus Universiteit in het bijna 105-jarig bestaan die niet uit de eigen gelederen komt, dat is een unicum. Hoe ervaart u dat?
“Ik heb dat gezien in de recente geschiedenis van de universiteit, maar ik heb daar bij m’n sollicitatie geen rekening mee gehouden. De positie bij deze vooraanstaande, internationale topuniversiteit leek me ontzettend leuk en eervol, en zo ben ik de gesprekken in gegaan.”
‘Ik weet dat de verwachtingen hooggespannen zijn als het gaat om diversiteit’
Er waren ook aardig wat mensen die graag een vrouw op deze positie hadden gezien. Zeker gezien het gebrek aan vrouwelijke hoogleraren op deze universiteit.
“Ik heb dat gelezen. Over dat onderwerp is ook vrij intensief gepraat. Ik weet dat de verwachtingen hooggespannen zijn als het gaat om diversiteit. Ik heb uiteraard ook al nagedacht over mijn aanpak. Maar ik wil graag eerst met de universitaire gemeenschap hierover praten, dan pas kom ik met mijn ideeën hierover naar buiten. Maar dat het leeft is me zeer duidelijk geworden.”
Wat zijn andere onderwerpen waar u zich op wilt storten?
“Wat me zeer aanspreekt aan de Erasmus Universiteit is de combinatie van fundamenteel onderzoek met praktisch onderzoek, en dat in relatie tot de maatschappelijke impact en valorisatie. Ik kijk er naar uit om samen te gaan werken met partners, maatschappelijke partijen en bedrijfsleven.
“De Erasmus Initiatives wil ik ook noemen, als iets wat me zeer aantrok aan de Erasmus Universiteit. Vanuit verschillende disciplines in onderwijs en onderzoek kijken naar de grote vragen in de wereld. Die problemen trekken zich niks aan van disciplines, maar vragen een multidisciplinaire aanpak. Het is goed dat de Erasmus Universiteit zich daarop profileert, dat maakt je voor studenten en onderzoekers ook heel herkenbaar. En de Challenge Accepted-campagne waarin onder meer alumni worden betrokken bij de universiteit, daar loop ik erg warm voor. Ik heb zin om te beginnen.”
U bent gewend om in uw onderzoek multidisciplinair te werk te gaan. Wat is uw aanpak?
“Mijn ervaring is dat wetenschap en onderwijs altijd teamprestaties zijn. Ik moet natuurlijk nog ontdekken of wat ik eerder heb gedaan, ook hier werkt. Maar wat in ieder geval belangrijk is bij het werken in multidisciplinaire teams is om vanuit een sterke disciplinaire oriëntatie en goede kwaliteit, een gemeenschappelijke taal te vinden om zo naar concrete doelen te werken.
“Zo onderzoek ik in Utrecht samen met kinderartsen, game-ontwikkelaars, psychologen en dierenonderzoekers hoe we via spel kinderen en jongeren met een chronische ziekte weerbaarder kunnen maken.
“Samen ga je dan op zoek naar een gemeenschappelijke taal, je gaat elkaars modellen bevragen en je moet het eens worden over de opbrengsten van het gezamenlijke onderzoek. Stimuleren en enthousiasmeren, vind ik daarin belangrijk.”
Decanen hebben binnen EUR veel zeggenschap en autonomie, dat is voor bestuurders niet altijd makkelijk. Hoe gaat u de harten van de decanen veroveren?
“Een universiteit functioneert bij de gratie van goed functionerende faculteiten. Ik kijk er erg naar uit om iedereen te leren kennen en te zien hoe we het beste kunnen samenwerken.”
‘De campus droogleggen, is zeker niet mijn plan’
En dan gaat u straks ook nog over studenten en het studentenleven. Wat voor student was u zelf?
“Ik ging psychologie studeren in Groningen en heb daar, zoals menig student, veel geleerd. Onderdeel uitmaken van een universitaire gemeenschap en écht kennis opsnuiven, is wat ik het mooiste vond. Verder genoot ik van het studentenleven; ik was geen lid van een studentenvereniging, wel voorzitter van een studievereniging.”
Als directeur van het Trimbos-instituut (dat onder meer onderzoek doet naar verslaving aan alcohol en drugs) heeft u zich een paar jaar geleden uitgesproken tegen het houden van een biercantus tijdens de universitaire introductieperiode. Moeten Rotterdamse studenten een drooglegging vrezen als u straks rector bent?
(Lacht). “Ik ben niet van de blauwe knoop, ik ben niet principieel tegen het drinken van alcohol. Ik vind wel dat studenten ook verantwoordelijk met alcoholgebruik moeten omgaan; je hoeft het niet te bevorderen. Het is onverstandig om te denken dat voor studenten andere normen gelden dan voor anderen. Maar de campus droogleggen, is zeker niet mijn plan.”