Op een steenworp afstand van het Haagse Binnenhof staat de meest afgelegen faculteit van de EUR: The International Institute of Social Studies. Het instituut met vooral internationale studenten biedt master- en PhD-opleidingen aan. Maar wie lopen daar nu precies rond? Deze editie: masterstudent Ubongabasi Edidiong Obot (26) uit Nigeria, ‘Uby’ voor vrienden.

Hoe ben jij bij het ISS terechtgekomen?

“Op de middelbare school deed ik vrijwilligerswerk voor een NGO die voormalige sekswerkers bijstaat. Nadat ik afstudeerde, heb ik gewerkt bij verschillende NGO’s, vooral op het gebied van mensenrechten. Mijn bachelor rechten deed ik ook in Nigeria. In mijn zoektocht naar een leuke master kon ik de juiste keuze eigenlijk niet vinden in Nigeria. Tot ik het ISS tegenkwam via Google. Wat me echt aanspreekt bij het ISS, is de grote diversiteit. Er zijn hier zoveel verschillende nationaliteiten. Den Haag is een prachtige stad. En de mensen hier zijn de grootste die ik ooit heb gezien!”

Zijn de studenten hier anders dan op andere universiteiten?

“Ik ben hier nu twee maanden. En ik ben oprecht nog niemand tegengekomen die ik niet mag. Ik ben ook op de campus in Rotterdam geweest, voor de opening. Maar hier kent iedereen elkaar. We wonen samen en iedere avond kookt iemand een maaltijd uit een ander land.”

Wat is ‘het ISS-gevoel’ voor jou?

“Je leert hier uit de eerste hand ontzettend veel over allerlei verschillende culturen. Ik zeg nu bijvoorbeeld ‘Tikkie’ in plaats van oké. Je moet je hand bewegen terwijl je het zegt. Dat leerde ik van iemand uit India. In het begin moest iedereen wat wennen aan elkaar. Waar ik vandaan kom zijn mensen heel warm en vriendelijk, en begint iedereen altijd veel vragen te stellen: hoe gaat het met je, hoe gaat het met je familie. Maar in andere culturen is dat misschien iets te opdringerig. Dus ik heb geleerd om daar iets voorzichtiger mee te zijn.”

Hoe ziet je toekomst eruit?

“Mijn man woont in Nigeria. We zijn getrouwd in 2014. Hij steunt mij altijd in alles. Voordat we trouwden, vertelde ik hem dat ik mijn academische dromen wilde najagen. Hij wilde me daarin steunen en deed het ook. Als ik straks klaar ben, ga ik waarschijnlijk terug naar Nigeria. Ik zou graag iets doen met mensen- of vrouwenrechten in conflictsituaties. Er zijn zoveel problemen in Nigeria: het conflict met Boko Haram, de militanten in de Nigerdelta, Biafra. Ik vind dat ik de mensen daar moet helpen.”