Het is een ontdekking van wereldformaat, regelrechte science fiction. Maar als je hem zo ziet zitten – enthousiast pratend, lichte ogen die speels heen en weer schieten onder een paar smalle wenkbrauwen – zou je dat bijna vergeten. Na jaren sleutelen, testen en schaven zijn Peter de Keizer en zijn collega’s erin geslaagd om een eiwit te ontwikkelen dat veroudering niet alleen remt, maar zelfs deels kan terugdraaien.

Schermafbeelding 2017-07-20 om 08.51.02

Voor de rubriek Cowboys in de Wetenschap spreekt Geert Maarse wetenschappers die net even verder gaan dan hun collega’s. Bioloog Peter de Keizer (Erasmus MC, moleculaire genetica) werd wereldnieuws met het stofje Proxofim (wetenschappelijk: FOXO4-DRI) dat veroudering terugdraait bij muizen (paper). Hoogbejaarde labmuizen kregen hun energie terug en de uitgevallen vacht herstelde. Ook steeds meer mensen gaan er op eigen houtje mee experimenteren.

Proxofim heet het stofje. En hoewel hij er, overal waar hij aanschuift (hij ging van RTL Late Night tot Nieuwsuur) keurig bij vermeldt dat het in hun onderzoek om muizen gaat, is overduidelijk dat hij in zijn hoofd alweer een paar stappen verder is. Bij de behandeling van mensen.

Kun je ons een idee geven hoe belangrijk dit onderzoek is?

“Heel lang moesten we ons erbij neerleggen dat we verouderen. We hadden allerlei lapmiddelen waarmee we aan symptoombestrijding konden doen, maar de echte oorzaak wisten we niet, laat staan dat we er iets aan konden doen. De laatste twee, drie jaar is het verouderingsonderzoek in een stroomversnelling geraakt, deze bevinding past daarbij. En binnen een generatie gaan we daar serieus de vruchten van plukken.”

Schermafbeelding 2017-07-20 om 09.03.27
Links een onbehandelde muis, met alle ouderdomsverschijnselen: traag, verminderd reactievermogen, kromme rug en haaruitval. Rechts een behandelde muis: sneller, fitter en met hernieuwde vacht (foto’s: Peter de Keizer).

Wat betekent dat?

“We weten al heel lang dat dieetrestrictie – minder eten – veroudering remt. Daarnaast wordt er gewerkt aan stamceltherapie, maar dat bevindt zich nog in de experimentele fase. En uit ons onderzoek blijkt nu dat je senescente cellen, een soort rotte appels die hun omgeving vervuilen met allerlei rotzooi, kunt verwijderen. Als je al die individuele doorbraakjes bij elkaar optelt, kun je gezonder oud worden.”

De Keizer gaat steeds sneller praten: “Het is een beetje als met een fiets: als je er minder op fietst in de regen, slijt hij minder. Dat is de dieetrestrictie. Als een onderdeel stuk is, kun je het vervangen. Dat is stamceltherapie. Wat wij nu hebben ontdekt is een middeltje waarmee je roest kunt verwijderen.”

Je bent enthousiast hè?

“Ik word hier heel blij van ja.”

Gaat het je snel genoeg?

“Ik ben jong en gezond, dus ik heb nog even. Maar mijn mailbox zit vol met mensen die oud zijn, of terminaal. Dan voel je als onderzoeker wel een bepaalde druk, die mij enorm motiveert trouwens.”

Hoe vaak krijg je zo’n mail?

“Wekelijks. Als er weer ergens media-aandacht is geweest, zie je gelijk een opleving. Het zijn patiënten, of familieleden. Vaak mensen met kanker. Maar ook mensen die willen dat ik hun zieke kat of hond help. Vanochtend kreeg ik een mail van iemand die vroeg of-ie dit middel op haar paard kon toepassen.”

Hoe ga je daarmee om?

“Helaas heel zakelijk en juridisch. Al is de situatie van mensen nog zo schrijnend, het zijn soms mensen van dertig die uitbehandeld zijn, ik mag ze niets geven. Als er iets misgaat, zijn we strafbaar. Dat is een laf antwoord, maar de realiteit.”

Ik snap wel dat iemand het wil testen. Op zichzelf, z’n broer of z’n moeder. Waarom kan dat niet?

“Als je een middel op de markt brengt zonder duidelijk in kaart te hebben hoe het werkt en wat de bijwerkingen zijn, kan er van alles misgaan. In Frankrijk zijn afgelopen jaar nog mensen overleden door een pijnstiller die te snel op de markt werd gebracht. Heel veel middelen blijken uiteindelijk toch te toxisch, voor mensen.”

Dat interesseert je toch niets als je nog maar een paar maanden te leven hebt?

“Klopt. Daarom ben ik een soort kruistocht begonnen om de wet- en regelgeving aangepast te krijgen. Als je ziek bent wil je geen tien jaar wachten. Toen de regels voor klinische translatie een jaar of dertig geleden gemaakt werden, bestond het internet nog niet. Zo’n middel wat wij gemaakt hebben, is enorm makkelijk te fabriceren. Wij bestellen het inmiddels bij een bedrijf uit Lelystad, waar ook anderen terecht kunnen. Wie een beetje handig googelt, heeft het overmorgen in huis (via dit Chinese bedrijf bijvoorbeeld, GM). En dan kun je het op jezelf gaan toepassen.”

Twee oude 1 wel 1 niet
Een behandelde (links) en een onbehandelde muis (rechts) naast elkaar (foto: Peter de Keizer).

Jij hebt twee kinderen. Stel: een van de twee wordt ongeneeslijk ziek en zou met dit middel geholpen kunnen zijn. Zou je dat doen?

“Het hangt heel erg af van de aandoening. Ik denk het niet. Maar je kunt er weinig aan doen als mensen er zelf mee aan de slag gaan. Ze nemen wel gekkere dingen tot zich.”

Een man in de Verenigde Staten, die niet eens ziek was, deed het. Wat vind jij daarvan?

“Ergens is het prachtig dat hij dezelfde effecten zegt te zien die wij bij muizen signaleren. En dat hij er niet ziek van is geworden. Als het misgaat, omdat hij te veel neemt of op een verkeerde plek injecteert, hebben wij een probleem. Dan kan de correcte vertaling naar de kliniek grote vertraging oplopen.”

Maar als het goed gaat…

“…is het zelfrapportage en heb je er niks aan. Tenminste, zo word er door veel mensen naar gekeken.”

Over een jaar of tien weten we meer over de werking van Proxofim. Dan kan het in de prullenbak liggen, of heb jij de Nobelprijs.

“De prullenbak kan zeker ja, haha.”

Wat het precies voor mensen kan doen is nog onzeker. Wat denk je?

“Het heeft effect op haarverlies, daar zouden we het kunnen inzetten. En we hebben redenen om aan te nemen dat de peptide effect kan hebben op glioblastomen, hele agressieve hersentumoren. Dan gaat het om patiënten waarbij chemoradiotherapie en operatie geen optie meer zijn. Mensen die nog een half jaar te leven hebben. Daar kunnen we in de kliniek hopelijk iets voor betekenen. Ik denk dat genezen bij kanker niet mogelijk is. Maar je kunt het misschien wel chronisch maken. Dat zie je bijvoorbeeld bij prostaatkanker. Heel veel mannen kunnen daar, dankzij allerlei behandellijnen, wel dertig jaar mee blijven leven, en gaan dood aan iets anders.”

Hoe lang duurt dat nog?

“Daar moet je heel erg mee uitkijken. Tot we naar de kliniek kunnen, dus gaan testen op mensen, duurt misschien wel drie jaar. We moeten eerst preklinische tox-studies bij verschillende diersoorten doen. En dan zorgen dat we de stof met een zuiverheid van 99,9 procent kunnen produceren. Maar geloof me, ik hoop dat het sneller lukt.”

Labwerk Peter de Kijzer en ass 1016-005
Peter de Keizer in het laboratorium met collega Marjolein Baar (foto: Levien Willemse).

Dit onderzoek is de hele wereld over gegaan, onder collega’s, maar ook in populaire media. Vind je dat leuk?

“Ik wil laten zien dat er binnen het veld van verouderingsonderzoek heel veel mooie dingen gebeuren, als ambassadeur van het vakgebied. En ik krijg er energie van. Wij hebben in het lab een dansje gedaan toen we ontdekten dat het werkte. Dat gevoel hebben we nog steeds en dat willen we uitdragen. Het kan helpen om het onderzoek op de kaart te zetten, bij de politiek bijvoorbeeld.”

Er zijn ook onderzoekers die zeggen: dat is niet aan mij.

“Daar heb ik echt een broertje dood aan. Er zijn zelfs mensen die vinden dat je niet met veroudering moet knoeien, omdat het Gods wil is, of omdat het er nou eenmaal bij hoort. Of ze willen dat onderzoekers zich verre moeten houden van de praktijk, zo ‘puur’ en fundamenteel mogelijk. Ik was ook zo voordat ik naar Amerika ging. Maar daar ben ik besmet geraakt met de Silicon Valley-mentaliteit. Ik werkte samen met een gepensioneerde miljonair die zich volledig had toegelegd op verouderingsonderzoek. Hij had geen schildklier meer en vroeg elke keer als ik een mooie ontdekking had gedaan: wanneer ga je er nou mee naar de kliniek? Dan dacht ik: laat me met rust, ik ben onderzoeker. Tot ik steeds meer mensen echt impact zag hebben met hun werk. In Nederland wordt heel erg neergekeken op enterpreneurship. Academie en industrie mogen nooit samengaan, anders ben je corrupt. Dus geven we ons onderzoek weg aan Amerikaanse bedrijven. Ik vind: als jij iets hebt ontdekt, ga er dan ook zelf de boer mee op. Dus zetten wij zelf een bedrijf op, met investeerders, en gaan we met hulp van de beste Rotterdamse artsen, de trial organiseren. Het bedrijfsleven inzetten om met je ontdekking terug te keren naar de samenleving. Daar doe je het toch voor?”