Professoren en promovendi breken steeds vaker uit hun ivoren toren om hun onderzoek onder de aandacht te brengen van een groot publiek. Maar wat leveren die optredens bij Science Battle, de Universiteit van Nederland of Lowlands op? En welke gevaren komen erbij kijken?
“Licht, geluid, actie! Ik voel een kort maar ferm tikje op mijn schouder als signaal dat ik door het publiek mag lopen richting het podium. Opletten dat ik niet over camerarails struikel. Trappetje op. Een grote groep mensen kijkt me vriendelijk maar verwachtingsvol aan. Hier en daar worden de gezichten geflankeerd door camera’s. Terwijl ik mijn ingestudeerde verhaal afsteek, flitst toch nog snel een verontrustende vraag door mijn hoofd: waar ben ik in hemelsnaam aan begonnen?!”
'Zweterige handjes'
Was geschreven: cultuursocioloog en EUR-promovendus Julian Schaap op zijn blog. Waar hij aan begon? Een college op het welbekende zwarte glanzende podium van de Universiteit van Nederland in de Amsterdamse club AIR. Dat is voor onderzoekers best iets om zweterige handjes van te krijgen als je normaal gesproken vooral spreekt voor studenten en collega’s.
Want de Amsterdamse dansvloer zat vol met mensen die niet dagelijks met wetenschap te maken hebben en nog nooit van zijn onderzoek hebben gehoord. En dat niet alleen: thuis op de bank kijken miljoenen mensen de filmpjes die van het college worden gemaakt op Youtube, via Ziggo of Nu.nl.
‘Veel kijkers interpreteren het op een politieke manier: ze vinden mij te links, of juist niet links genoeg’
Naast de Universiteit van Nederland zijn er nog veel meer plekken en evenementen waar onderzoekers hun werk op een toegankelijke manier presenteren aan een groot publiek. Bijvoorbeeld tijdens een ‘Science Battle’ in theaters, waarin vier promovendi de strijd aangaan. Het publiek bepaalt via een applausmeter wie het beste zijn of haar onderzoek kan uitleggen en daarmee de wedstrijd wint. Een ander voorbeeld is Faces of Science (een samenwerkingsverband van de Jonge Akademie, KNAW en de populair-wetenschappelijke website NEMO Kennislink), waar 54 wetenschappers bloggen over hun onderzoek.
Julian Schaap is cultuursocioloog en doet onderzoek naar de relatie tussen muzieksmaak en ongelijkheid tussen mensen op basis van gender (mannen/vrouwen) en ras etniciteit (huidskleur en waar je vandaan komt).
“Sinds alle zwartepietendiscussies twijfelt niemand meer over het nut van onderzoek naar ras en etniciteit. Ik heb er zelf ook veel aan gedaan om mijn werk onder de aandacht te brengen van een groot publiek. Bij de Universiteit van Nederland vraag ik bijvoorbeeld wie het is opgevallen dat er bij rockconcerten erg veel witte mannen in de zaal zijn.
“Dat optreden zorgde voor veel mooie, maar ook veel negatieve reacties. Veel kijkers interpreteren het op een politieke manier: ze vinden mij links, of juist niet links genoeg. Het is soms frustrerend om vervelende commentaren te lezen, maar ik weet dat ik die reaguurders ook aan het denken heb gezet. En dat vind ik wel mooi.”
“Door mijn blogs voor Faces of Science kom ik ook in aanraking met groepen die ik niet iedere dag tegenkom. Het is leuk om middelbare scholieren meer te vertellen over wat sociologie is, hoe muziekscenes in elkaar zitten en vragen te beantwoorden. Dat is niet alleen handig voor scholieren, maar ook voor mij. Zo neem ik nu Indorock mee in mijn onderzoek, omdat mensen me steeds vroegen of ik dat wel kende. Het levert meer werk op, maar maakt mijn onderzoek completer.”
Witte mannen
Maar wat is het nut van al die moeite? Dat weet Eveline van Rijswijk, die al heel wat hoogleraren, universitair docenten en promovendi heeft zien veranderen in wetenschappelijke rocksterren. Zij is namelijk hoofdredacteur van de Universiteit van Nederland, dat in zijn vierde seizoen zit en uit bijna zeshonderd colleges bestaat. Haar antwoord: de wetenschap toegankelijk maken voor veel mensen. “Deze wetenschappers vinden het fijn dat ze anderen iets online kunnen leren. En ze weten ook dat wetenschap communicatie is.”
Van Rijswijk krijgt hierin bijval van Julian Schaap. Hij vertelt zijn verhaal om mensen aan het denken te zetten over zijn onderzoek. En vaak lukt dat ook. “Na mijn optreden bij de Universiteit van Nederland kreeg ik een bevlogen brief van een middelbare scholiere die gegrepen was door mijn verhaal. Ze vond het geweldig dat ik onderzoek hoe muziek, gender en etniciteit met elkaar samenhangen. Maar ze was ook boos op de grote hoeveelheid witte mannen in de rockmuziek. Ze nodigde me daarom uit om op haar school in Amsterdam te spreken. Ik heb meteen ja gezegd, want ik vind het fantastisch dat mijn onderzoek een scholier zo bezighoudt.”
Subsidies binnenhalen
Daarnaast is kennisverspreiding dé kracht van wetenschappers, zegt Kevin Lamers van reputatieanalysebureau Buzzcapture. “Op die manier hebben ze impact op de samenleving.” Buzzcapture deed in 2015 een groot onderzoek naar hoe vaak wetenschappers terug te vinden waren in het nieuws (en waaruit zoal bleek dat UvA-medewerkers het vaakst aangehaald worden). De interesse neemt toe nu er steeds meer nepnieuws circuleert, zegt Lamers. “Journalisten checken feiten vaker dubbel bij wetenschappers.” En dat is goed nieuws voor hen. “Natuurlijk kun je als universiteit aan de buitenwereld vertellen waarom jouw universiteit en kennis zo goed zijn. Maar het heeft nog meer impact als hoogleraren en promovendi zelf tonen welke expertise ze in huis hebben door dit soort optredens en interviews te geven.”
‘Geluk is niet echt een onderwerp waar je bij de koffie over praat met je collega’s’
Filmpjes en optredens zorgen er in de praktijk inderdaad voor dat niet alleen het grote publiek beter wordt geïnformeerd, maar ook dat wetenschappers bekender worden in de media, zegt Van Rijswijk. Vaak vinden journalisten het namelijk lastig om erachter te komen wat een onderzoeker precies doet. Zo staat op de universitaire profielpagina’s van wetenschappers vaak maar weinig bruikbare informatie voor journalisten, zegt ze. Filmpjes en optredens zijn handiger pr-materiaal. Daarnaast helpt het netwerk dat je als ‘rockster’ opdoet. Zo tipt Suzanne Streefland, verantwoordelijk voor Science Battle én journalist, regelmatig collega’s als ze op zoek zijn naar experts om nieuws te duiden.
Bovendien, zo denkt Van Rijswijk, zijn de filmpjes handig voor het binnenhalen van subsidies. “Zo laat je snel zien waar je onderzoek over gaat en waarom het belangrijk is.” En zorgt een publiek optreden of filmpje voor veel discussie, dan toon je aan dat het onderwerp leeft in de maatschappij. Daarnaast zorgen de optredens voor naamsbekendheid, wat ook van invloed is op subsidietoekenning.
Martijn Hendriks (links op de foto) is onderzoeker bij de Erasmus Happiness Economics Research Organization en onderzoekt mgeluk bij immigranten. Hij deed vier keer mee aan Science Battle.
“Ik wil niet alleen wetenschappelijke artikelen schrijven, maar ook het grote publiek kennis laten maken met mijn onderzoek. Het is vooral motiverend dat mensen daarna echt iets met mijn onderwerp doen. Geluk is niet echt een onderwerp waar je bij de koffie over praat met je collega’s, maar door Science Battle doen ze het wel na afloop aan de bar.”
“Ik heb zelf ook veel geleerd van Science Battle. Zoals een helder verhaal vertellen zonder allerlei slides en grafieken, maar ook over mijn houding en de spreeksnelheid. Ik sprak bijvoorbeeld eerst veel te snel.
“Bovendien weet ik nu beter hoe je interactie krijgt met het publiek. Stellingen als ‘de midlife-crisis bestaat wel’ en ‘vrouwen zijn vaker gelukkiger dan mannen’ lokken bijvoorbeeld discussies uit. Die zorgen bovendien voor nieuwe inzichten doordat mensen vragen over geluk stellen waar ik zelf nog niet aan had gedacht. Zoals ‘wat is het verband tussen geluk en suiker en vet, omdat je altijd reclames ziet van gelukkige mensen met ijsjes en vette snacks?’ Ik heb dat als idee aangeraden voor een masterscriptie.”
Wrange keerzijde
Toch is niet iedereen enthousiast over het groeiende belang van media-optredens. Henri Beunders, hoogleraar Ontwikkelingen in de publieke opinie bij de Erasmus Universiteit, volgt deze ontwikkelingen erg kritisch. “Er is binnen de wetenschap steeds minder geld voor onderzoek, waardoor er meer concurrentie onderling is.” Om in aanmerking te komen voor een subsidie moet onderzoek steeds vaker maatschappelijk relevant zijn. “Wetenschappers moeten hun werk goed presenteren om geld te krijgen. En wie vaak in de media komt, heeft een streepje voor bij beoordelingscommissies. Het draait steeds meer om succes in de buitenwereld.”
‘Je hebt een beetje showbizz nodig om je subsidies binnen te krijgen’
Neem Robbert Dijkgraaf, iemand die volgens Beunders heel goed snapt dat wetenschap zich steeds meer moet legitimeren en dat een optreden bij De Wereld Draait Door daarbij helpt. Maar tegelijkertijd moedigt dit andere wetenschappers aan om óók een TedX-praatje te houden en op te treden. “En dat moet niet de overhand krijgen, want dan wordt wetenschap te veel showbizz. Een gans legt grotere eieren, maar een kip kakelt harder, waardoor mensen vaker kippeneieren kopen.”
Beunders benadrukt dat het voor een wetenschapper vooral belangrijk is om het einddoel voor ogen te blijven houden. Want soms moet je twintig jaar bezig zijn om een echt belangrijke ontdekking te doen. “Je hebt een beetje showbizz nodig om je subsidies binnen te krijgen. Voor sommige promovendi is een optreden ook een fijne motivatie, omdat jarenlang onderzoek doen eenzaam kan zijn. Maar zorg dat je geen circusartiest wordt die steeds de media opzoekt en daar al zijn tijd aan besteedt. Want als ze je niet meer interessant vinden, bellen ze niet meer. Dat is de wrange keerzijde van de showbizz.”
Daphne van de Bongardt is pedagoog en socioloog. Zij onderzoekt relaties en seksualiteit bij jongeren. Op Lowlands gaf ze een wetenschappelijke analyse van liefde en seks, en bij de Universiteit van Nederland vertelde ze hoe je ouders je seksleven kunnen verbeteren.
“Ik vind het belangrijk om naar buiten te treden met mijn onderzoek. Je ziet maar weinig vrouwelijke wetenschappers in de media en zelden pedagogen bij onderwerpen die te maken hebben met kinderen, jongeren en opvoeding. Daar valt nog wat te verbeteren.”
“Ik kreeg na de opname veel leuke reacties uit het publiek. Maar hoe leuk het ook was voor mij, ik vind niet dat wetenschappers verplicht zijn om de media op te zoeken. Zo voelt het soms wel. Externe partijen die subsidies verstrekken aan wetenschappers vinden het belangrijk dat je de opgedane kennis deelt met een groter publiek. Maar dat moet wel passen bij een wetenschapper en bij zijn onderzoek. Het moet niet te veel entertainment worden.”
“Ik heb ook minder fijne ervaringen opgedaan. Sommige journalisten lieten me bijvoorbeeld de tekst niet inzien voor publicatie. Het was vervelend dat er iets gepubliceerd werd wat niet klopt of echt te kort door de bocht is. Wetenschap is nou eenmaal niet zwart-wit, dat moeten journalisten er ook niet van willen maken. En er zijn altijd mensen die op internet vervelend reageren op je onderzoek, die willen er dan even hun plasje over doen met opmerkingen als ‘en dat van mijn belastingcenten’. Maar dat laat ik zoveel mogelijk van me afglijden, omdat ik het belangrijk vind om wetenschappelijke kennis te blijven delen.”
Valkuilen voor een rockster
#01 De waarheid is hard
De redacteuren van Science Battle en de Universiteit van Nederland bereiden onderzoekers zo goed mogelijk voor op een optreden. Toch loopt het niet altijd goed af. Tijdens zijn eerste optreden van Science Battle vertelde Martijn Hendriks (zie kader) bijvoorbeeld dat het hebben van kinderen gemiddeld genomen niet gelukkiger maakt. “Dat was wellicht iets te controversieel voor het publiek, aangezien hun eigen kind ze wél gelukkig maakt. Daardoor geloofde het publiek het hele geluksonderzoek niet meer.” Oftewel: soms is de waarheid hard en daar maak je je niet populair mee. “De keer erna heb ik dus bewijs meegenomen en precies uitgelegd waarom kinderen niet gelukkig maken. De ironie is dat ik nu zelf vader word.”
#02 Ik weet heus hoe het moet
Een andere valkuil: denken dat je heus wel weet hoe je een verhaal moet vertellen. “Sommige onderzoekers zeggen: ‘ik geef al twintig jaar college’, maar een optreden voor een groot publiek met camera’s is toch anders en spannend”, waarschuwt Van Rijswijk. “Je staat als een wetenschappelijke rockster in een club en moet dan wel een showtje weggeven.”
#03 Help! De reacties komen!
Hoewel de meeste reacties uit het lokale publiek positief zijn, zorgen controversiële onderwerpen zoals racisme, klimaatverandering en religie online nog weleens voor nare reacties. Van Rijswijk: “We bereiden de onderzoekers daarop voor, zodat ze weten wat ze kunnen verwachten, maar onderzoekers met zo’n onderwerp zijn er van zichzelf op bedacht. Soms is het lastig om vervelende berichten te zien, maar er zijn ook veel mooie reacties.”