Liesbeth van Zoonen Liesbet van Zoonen is hoogleraar Sociologie en decaan van de Erasmus Graduate School of Social Sciences en Geesteswetenschappen. Ook is zij wetenschappelijk directeur van het Centre for BOLD Cities, dat onderzoek doet naar big, open en linked data in een stedelijke omgeving. Op 29 mei 2017 geeft ze in Arminius de jaarlijkse Rotterdam Lezing, getiteld ‘Burgers en bestuurders in de slimme stad’.

Van Zoonen organiseert ‘datawandelingen’ om mensen bewuster te maken van de smart city om hen heen. EM maakte een podcast van een van deze wandelingen rondom Blaak.

Wat is dat eigenlijk, een smart city?

“Dat is een stad vol digitale sensoren om deze veiliger, gezonder en leefbaarder te maken. Aan de ene kant zitten die sensoren in dingen: bruggen, stoplichten, elektriciteitskastjes – dat werk. En aan de andere kant heb je de mensen die in zo’n stad wonen, werken, studeren en uitgaan, en zo data maken. In een smart city worden al die gegevens zo verzameld en gekoppeld dat processen optimaal verlopen. Zo kun je de leefbaarheid in een wijk verbeteren als je een verband legt tussen de luchtkwaliteit en de gezondheid. Of eenzaamheid opsporen door kwetsbare burgers te volgen. En bij de marathon kun je de mensenstromen zo analyseren en sturen dat er zo min mogelijk opstoppingen ontstaan.”

Wat zie je van die smart city als je de deur uitloopt?

“Het meeste is onzichtbaar. Sensoren zitten onder de grond verstopt en data zweven door de lucht. Daarom organiseren wij met regelmaat datawandelingen. Dan geven we mensen de opdracht om in het straatbeeld aan te wijzen waar ze data zien. Dan wijzen ze natuurlijk op een veiligheidscamera, het ov-incheckpoortje, een WiFi-hotspot of een fietsstoplicht dat sneller op groen springt als het regent. En op een gegeven moment komt er iemand op het idee om z’n smartphone uit z’n zak te halen, die natuurlijk ook constant data verzamelt en verstuurt. Het wordt pas echt interessant als je sensoren tegenkomt waarvan je geen idee hebt wat die doen. Op de Kop van Zuid staat bijvoorbeeld een mast met een stuk of zeven antennes erop. En aan wie je het ook vraagt – wij doen deze wandelingen met burgers, maar ook met ambtenaren van de Gemeente Rotterdam – niemand weet wat daar gebeurt.”

Is het erg dat we niet weten waar en door wie we in
de gaten gehouden worden?

“Ik vind van wel. Laat ik een voorbeeld geven. Op de universiteit hebben alle medewerkers een plastic ‘druppel’ aan hun sleutelbos hangen, een elektronische sensor. Die gebruik je om koffie te halen en te printen. In principe kan mijn baas hierdoor mijn gedrag van seconde tot seconde volgen. Waarschijnlijk gebeurt dat niet, en hoef ik me nergens zorgen over te maken. Maar ik weet het niet. Het probleem is dat dit soort smart-oplossingen vaak door het management worden ingevoerd, zonder dat een politieke of ethische discussie plaatsvindt. Om dat gesprek te kunnen voeren, moet er meer datawijsheid komen. Onder burgers én bestuurders.”

Hoe speelt die controle in de stad zelf?

“Nederlandse steden zijn bijna allemaal bezig met het vervangen van hun lantarenpalen door slimme palen die reageren op lichtverandering, dus niet overbodig aan staan. Dat wordt wereldwijd echt een miljardenmarkt. Maar ze kunnen ook uitgerust worden met camera’s en andere sensoren, zodat ze de sfeer kunnen peilen in de omgeving. Rond de Amsterdam ArenA schijnt de verlichting zacht en aantrekkelijk als het een winkelgebied is, maar fel bij een grimmige sfeer na een voetbalwedstrijd. Het gekke is alleen dat er vaak maar één ambtenaar is die verantwoordelijk is voor de lantarenpalen. Dat is erg weinig voor iets dat potentieel een enorme impact heeft.”

em-smart city lantaarnpaal

Volgens de bekende technologiecriticus Evgeny
Morozov betekent de smart city een omslag van
publieke steden naar steden waarin grote technologiebedrijven
de dienst uitmaken. Deelt u die
angst?

“Stadsbesturen moeten alert zijn. Elk groot technologieconcern heeft tegenwoordig een smart city- programma, en bedrijven staan te trappelen om dat in steden te gaan uitrollen. Ook ik krijg als wetenschapper elke dag wel een keer een mail van een bedrijf met de boodschap: onze technologie gaat al uw problemen oplossen. Het heeft alleen geen zin om dit soort bedrijven als het grote kwaad te bestempelen. Ik werk veel samen met de gemeente Rotterdam en daar is echt niemand van plan de stad in de uitverkoop te doen. Mensen willen het leefklimaat in een stad verbeteren, en daar heb je die bedrijven bij nodig. In die zin lijkt de situatie heel erg op de ontwikkeling van de spoorwegen, halverwege de negentiende eeuw. Toen was er ook sprake van een braakliggend terrein en een gezamenlijke investering door overheid en bedrijfsleven. En ook dat is goed gegaan.”

Het verschil is dat het hier ook gaat over handhaving
in de publieke ruimte. In de smart city bepaalt
een algoritme van een bedrijf bijvoorbeeld
dat een zwalkende, luidruchtige student een bedreiging
is voor de openbare orde.

“De publieke ruimte moet publiek gecontroleerd worden, dus door de overheid. Dit soort taken zullen nooit geprivatiseerd worden. Dat neemt niet weg dat je best instrumenten kunt gebruiken die door bedrijven ontwikkeld zijn. Ik heb soms meer vertrouwen in een algoritme dan in een mens, met al zijn vooroordelen en instinctieve overwegingen.”

em-wireless smart city

Bedrijven ontwikkelen hun zelflerende algoritmes
via onze input, om ons daar vervolgens voor te laten
betalen. Is dat niet dubieus?

“Mijn e-reader signaleert waar ik stop met lezen, en – met dank aan facial recognition – waar ik moet lachen. Om mij vervolgens suggesties te doen voor boeken die ik misschien leuk vindt. Zelfs de slager om de hoek gebruikt mij als input. Als ik op zijn Facebookpagina – ik heb een heel moderne slager – interesse toon in zijn aanbieding, dan weet hij wat ik leuk vind. En die kennis gebruikt hij om mij de volgende keer iets te verkopen. Ik vind dit allemaal geen probleem, zolang ik maar wéét dat het gebeurt en zelf kan beslissen of ik eraan meedoe.”

De Rotterdamse Rekenkamer publiceerde dit
voorjaar een alarmerend rapport waaruit blijkt
dat het bedroevend slecht gesteld is met de beveiliging
van gemeentelijke informatiesystemen. Zijn publieke organisaties wel bij machte om een
veilige smart city te garanderen?

“Mijn eigen universiteit staat er wat dat betreft ook niet best op. Wij zijn laatst gehackt en raakten financiële en medische gegevens van studenten en medewerkers kwijt. Dat zijn de meest gevoelige data die mensen hebben. Dus ja, er moet van alles beter. Het is niet voorbehouden aan publieke organisaties om dingen kwijt te raken – dat gebeurt bedrijven ook – maar ze hebben in de regel minder geld en expertise op dit vlak. Bovendien zijn ze in een soort permanente wapenwedloop met criminele en staatshackers.”

“Zo zitten we met z’n allen in een wildwaterbaan waarvan niemand precies weet waar deze naartoe gaat en wat de gevolgen zijn. Bedrijven niet, wetenschappers niet. Maar die denken er tenminste over na. Burgers en bestuurders zijn nog te afwezig in het debat. We moeten met z’n allen de discussie voeren over hoe je systemen
zo kunt ontwerpen dat een stad leefbaarder wordt, zonder democratische verworvenheden als gelijkheid en inclusiviteit overboord te gooien. Je hoeft heus niet elke publieke voorziening in de smart city met argusogen te volgen. Maar om te weten wat je wel en niet wil, moet het gesprek gevoerd worden. En dat begint met bewustwording over wat er gaande is.”