Eind 2016 was congrescentrum Arminius in Rotterdam tot de nok toe gevuld met jonge, ambitieuze en hoogopgeleide mensen. De aanleiding: een discussieavond over burnouts.
Het belang van dit onderwerp bleek ook al in 2013, toen de Landelijke Studenten Vakbond concludeerde dat de helft van alle studenten last heeft van psychische klachten, terwijl eind 2016 duidelijk werd dat er steeds meer vraag is van studenten naar psychische hulp en de wachtlijsten groeien.
Bovendien, zo vertelde het CBS eind 2015, komen burn-outs het vaakst voor bij medewerkers in het onderwijs. Oftewel: universiteiten zijn een hoogst ontvlambare omgeving voor burn-outs. Hoe komt dat?
De kenmerken
Witte Hoogendijk, afdelingshoofd Psychiatrie van het Erasmus MC en medeauteur van Van big bang tot burnout, legt eerst uit wat een burn-out precies is. “Het begint bij overspannenheid, veroorzaakt door een stressor.” Zo’n stressor hoeft niet per se iets bijzonders of heftigs te zijn. “Meestal is het iets heel alledaags, zoals tentamenstress, dat een belemmering vormt voor het functioneren. Dat uit zich in oververmoeidheid, concentratieproblemen en vergeetachtigheid.”
Duurt die overspannenheid langer dan zes maanden of zijn de symptomen ernstiger, dan is er sprake van een burn-out, vertelt Hoogendijk. “Bij een burn-out ligt de focus op slaapproblemen, uitputting, demotivatie, cynisme en een uitgeblust gevoel.” Meestal ligt hier een combinatie van factoren aan ten grondslag, waaronder een hoge belasting, lage waardering van de omgeving en gebrek aan controle over werktijden en taken. “Dat is een heel giftig mengsel.”
Social media

Studenten hebben veel vrijheid en autonomie en niet altijd een zware belasting, zegt Hoogendijk. Je zou dus denken dat ze minder vatbaar zijn voor burn-outs. Toch zorgen bepaalde karaktereigenschappen ervoor dat studie en onderwijs burn-outgevoelig zijn. “Perfectionisme is een belangrijke. Deze studenten hebben grote moeite hoofd- en bijzaken te scheiden en willen alles perfect doen. Daarom blijft er te weinig tijd over voor de dingen die echt moeten gebeuren. Doordat sommige van die studenten ook nog eens strevers zijn, is er weinig ruimte voor vrije tijd.”
Bovendien vergroot het studentenleven de kans op een burn-out. “Al die sociale nieuwigheid, altijd moet er indruk worden gemaakt, maar er is weinig sociale steun. Velen zijn voor zichzelf bezig. Dat, in combinatie met de constante aanwezigheid van social media vol irreële ideaalbeelden, betekent dat studenten bouwen aan een onzekere identiteit. Daarbij zijn er weinig zekerheden waar op terug kan worden gegrepen. Dat kan stress en angst veroorzaken. En aangezien er door de studie weinig tijd voor ontspanning en vrije tijd is, kan somberheid ontstaan. Dat is, in combinatie met het gebrek aan steun, een risico voor het ontstaan van een burn-out.”
Hoogendijk adviseert universiteiten om de kans op een burn-out bij studenten te verkleinen. “Zo moeilijk is dat niet. Alleen moeten universiteiten zich meer richten op de oorzaken en niet op de behandeling van de individuele gevallen. Organiseer bijvoorbeeld cursussen waarin studenten de hoofd- en bijzaken leren te scheiden, zodat er tijd overblijft voor ontspanning.” Een andere belangrijke tip voor universiteiten: maak het bespreekbaar. “Studenten moeten zich realiseren dat zij helemaal niet aan het perfecte plaatje hoeven te voldoen. Het taboe moet eraf.”
Uit de taboesfeer
Vooral bij Geneeskunde komen veel burn-outs voor onder studenten: één op de vijf kampt met klachten. Waarom zoveel? “Voor studenten Geneeskunde is dokter worden vaak een jeugddroom“, vertelt Mirjam Kemmeren van De Geneeskundestudent, een vereniging voor en door geneeskundestudenten.
“Maar start de studie, dan beseffen zij vaak niet goed waar ze aan beginnen. Vooral tijdens het lopen van coschappen moeten geneeskundestudenten meer opgeven dan hun leeftijdsgenoten. Het zijn vaak lange dagen. Tegelijkertijd maken ze veel emotionele dingen mee, bijvoorbeeld sterfgevallen, die niet altijd goed geëvalueerd en verwerkt worden. Ook leggen de studenten zichzelf te veel druk op.”
Gelukkig, merkt Kemmeren, komt het onderwerp uit de taboesfeer. “In het verleden was dat veel minder het geval. Dan waren er altijd artsen die zeiden: niet zo zeuren, vroeger moesten we ook hard werken en toen had niemand er last van. Maar die stroming wordt steeds kleiner, waardoor studenten ook eerder durven toe te geven dat het niet goed met ze gaat.”
De Geneeskundestudent maakt het onderwerp zelf ook bespreekbaar, zoals via het project Jezelf Beter Maken. Dat project heeft als doel de bewustwording over burnout te bevorderen, zowel onder studenten als beleidsmakers. “Afgelopen oktober vond de aftrap van het project plaats in de Jaarbeurs in Utrecht, en binnen de kortste keren waren alle vierhonderd kaarten weg. Dat geeft aan hoe dit onderwerp onder studenten leeft. De komende tijd gaan we alle universiteiten langs om workshops te geven en gesprekken over burn-outs te houden.”
Hulp en steun
Op de EUR kunnen studenten met hun burn-outproblemen daarnaast terecht bij de studentpsychologen. Vrijwel elke universiteit kent zulke medewerkers, zoals een vierkoppig team op de EUR (dat vanwege drukte niet beschikbaar was voor een interview).
Op de UvA is onder meer studentenarts Claudia van der Heijde actief. Als oorzaak voor burn-outs wijst zij op het huidige onderwijs (zoals kortere studietijd en minder herkansingen), maar ook je persoonlijkheid (perfectionisme, faalangst, dyslexie) en de thuissituatie (zoals mantelzorg). “Een op de vier studenten geeft aan moeite te hebben met zelfvertrouwen of heeft faalangst. Studenten geven ook stelselmatig aan dat zaken als gezond eten, rusten en genieten hun niet gemakkelijk afgaan, terwijl die heel belangrijk zijn om de batterij weer op te laden.”
De studentpsychologen van de UvA helpen onder meer om de oorzaak van de stress op te sporen. Van der Heijde merkt dat vooral prioriteren van activiteiten erg nuttig is. “En maak van je hart geen moordkuil! Praat over wat je bezighoudt met vrienden, familie en studiegenoten. Zoek hulp indien nodig. Je hoeft niet alles alleen te doen.”
Controle terugkrijgen

Ook werknemers zijn gevoelig voor burn-outs, vertelt EUR-bedrijfsarts Bert van Balen. Samen met zijn collega ziet hij Woudestein-medewerkers (van promovendi tot bestuurders) die langer dan zes weken ziek zijn. De helft van de jaarlijkse 250 bezoekers aan de bedrijfsarts kampt met psychologische problemen, en die komen vooral voort uit stress (meestal door een combinatie van de privé- en werksituatie).
De oorzaak van al dat leed, zo blijkt uit onderzoek, is bij werknemers vaak de combinatie van hoge inspanning en weinig waardering. Van Balen: “Vooral bij PhD’s is die combinatie aanwezig, want je moet in korte tijd veel presteren. Lukt dat niet, dan blijft de waardering uit.”
Ook een te hoog werktempo, te weinig autonomie, weinig controle over het eigen werk, tijdsdruk en zware geestelijke inspanning zijn voedingsbodems voor een burn-out. Van Balen benadrukt daarnaast het belang van steun door collega’s en leidinggevenden, wat ook blijkt uit landelijk onderzoek. “Op afdelingen waar het ieder voor zich is, ligt het percentage burn-outs significant hoger.”
Een veelvoorkomende oorzaak voor burn-outverschijnselen op de werkvloer is volgens Van Balen dat mensen heel veel energie steken in zaken waar ze geen invloed op kunnen uitoefenen, zoals piekeren over een reorganisatie. Een andere stressor is te veel werk. Van Balens advies: vraag zo snel mogelijk aan je leidinggevende wat de hoogste prioriteit heeft. “Zo kun je de controle weer terugkrijgen.” Mocht dit alles herkenbaar klinken, dan drukt de bedrijfsarts hun op het hart dat dit niets is om je voor te schamen. “Iedereen kan een burn-out krijgen. Het heeft niet te maken met een bepaald karakter.”
Je moet naar huis

Voor Anne Annink klinken de woorden van Van Balen herkenbaar. Zij promoveerde op de werk-privébalans van zelfstandig ondernemers in verschillende landen, maar kreeg tijdens het traject zelf te maken met een burn-out. “Eerst zat ik gewoon in een ontkenningsfase. Mijn ouders zeiden wel eens: heb je geen burn-out? Maar dat kon ik echt niet aanhoren. Vijf jaar geleden zat er bovendien nog een groter taboe op. Niemand had het erover, dus voelde het als falen. Ik dacht: iedereen kan dit, waarom ik niet?”
Ervaringsdeskundige Annink onderstreept de woorden van de experts: luisteren naar jezelf is de belangrijkste stap die je moet zetten. “In gesprekken met mensen van de universiteit is het woord burn-out nooit gevallen. Dat was heel ongemakkelijk. Mensen zeiden vaak: oh, ga je nú al naar huis? Dan verzon ik maar dat ik een afspraak had. Nu weet ik: gewoon eerlijk zijn. Als het voor mij werkt om halverwege de middag te sporten en daarna thuis verder te gaan, dan moet ik dat doen.” Om die stap te kunnen zetten, is er volgens Annink één onmisbare schakel nodig: openheid.
“Achteraf gezien had ik daar het meest aan gehad. Dat ik in gesprekken met collega’s of een bedrijfsarts had kunnen praten over mijn burn-out. Dan was ik erachter gekomen dat ik niet de enige ben. Dat was heel fijn geweest. De bedrijfsarts zei alleen maar dat ik mijn uren weer op moest gaan bouwen. Dat zal vast kloppen, maar ik heb er niet veel support van ontvangen. Dat is mij echt tegengevallen.”
Daarom geeft zij tegenwoordig workshops aan andere promovendi en studenten om een burn-out te voorkomen en eventueel te genezen. “De belangrijkste les die ik uit heel deze periode heb getrokken? Durf naar je lichaam te luisteren. En dat de werk-privébalans voor iedereen anders is. Het gaat er dus niet om wat anderen vinden. Je moet zelf ontdekken wat bij jouw eigen situatie past.”
ZELF ER WAT AAN DOEN?
Studenten die bij zichzelf burn-outverschijnselen bemerken, kunnen op de campus terecht bij een van de vier studentpsychologen. Via een intakegesprek (kan zowel op afspraak als tijdens een inloopspreekuur) bekijken zij welke hulp gewenst is. Die ondersteuning kan plaatsvinden via een kort individueel traject of doorverwijzing naar een externe organisatie voor gespecialiseerde (en vaak langer durende) behandeling.
Ook kan de studentpsycholoog je aanraden om mee te doen aan de mindfullnesstraining, die zorgt voor meer rust en concentratie, terwijl piekergedrag, angst en somberheid afnemen. Daarnaast zijn er online veel plekken om met jezelf aan de slag te gaan, zoals op www.studentengezondheidstest.nl, www.ik-student.nl en www.studiestress.nl.
Werknemers die burn-outproblemen ondervinden, kunnen altijd terecht bij de bedrijfsarts. Ook is het aan te raden om in een zo vroeg mogelijk stadium de symptomen te bespreken met je leidinggevende.