Ik voel me als een kind dat al heeft gezien dat Jan Klaassen eigenlijk gewoon een lapje stof is over de hand van een hoogbejaarde vent. Als hij roept of we Katrijn willen zien, weet ik al dat hij ons belazert, dat er geen Katrijn is en dat het gewoon zijn andere behaarde hand is, maar toch moedig ik hem aan, omdat het voelt als een verplichting.

Meedoen omdat het moet, terwijl je weet dat je voor de gek wordt gehouden. Zo voelde het stemmen bij verkiezingen. Het wordt van je verwacht, en je kan het niet maken om het niet te doen, maar uiteindelijk is stemmen maar een formaliteit die ons afleidt van het feit dat partijen uiteindelijk helemaal niet doen wat het volk wil.

Mooie praatjes

Ik had eigenlijk op elke partij kunnen stemmen, omdat ieder programma gouden bergen belooft. Ja, ik wil meer geld, en nee, ik wil niet later met pensioen. Ik wil me niet onveilig voelen en ik gun ook iedereen het beste, mits ik er zelf niet onder lijd. Maar ik wil niet stemmen op iemand die het enkel met me eens is, maar op iemand die dit alles echt kan waarmaken.

Ik wil bovendien geen beste vrienden worden met een partijleider. Ik wil niet weten dat hij van chihuahua’s houdt of dat hij vindt dat het normaal is om als volwassene nog kinderkoekjes te eten in bed. Ik wil hem soms juist haten omdat hij niet liegt, want de waarheid is hard. Ik wil niet dat hij met me flirt, dat hij me inpalmt met zijn mooie praatjes. Ik wil hem niet meer horen totdat hij iets zinnigs te zeggen heeft. En ik wil hem al helemaal niet zielig vinden, omdat ik hem weer verslagen op tv zie nadat hij buiten zijn schuld om zijn belofte niet kon nakomen.

Ik wil politici niet meer zien acteren. Ik wil dat zij hun poppen weggooien. Ik wil dat zij opstaan, het gordijn opzijschuiven en hun ware gezicht laten zien. En dan zal ik juichen als een kind.

Moo Miero is student aan de Erasmus School of Law