Een kaart zonder bier, maar wel zes katten die als kleine diva’s ronddwalen. Zo’n kattencafé is best even wennen.
Sowieso is de bezoeker aan regels gebonden: eerst moet hij na de voordeur door een soort quarantaineruimte. Handen ontsmetten, dan door naar deur twee. Dáárachter de serveerster. Zij wijst op het entreegeld – 3,50 euro per persoon – dat zij direct op de rekening zet. Katten moeten immers eten.
Ze geeft nog een tip: bestel cappuccino of warme chocolademelk met slagroom. Want daar komen de katten, die niet zomaar op schoot geparkeerd mogen worden, op af. Niemand weet waarom.
De baas
Het ruikt vertrouwd als in een dierenwinkel; het voelt ongemakkelijk als op een feestje bij vreemden. Katten zijn hier de baas, en dat wéten ze. Plezierig voelt dat, in tegenstelling tot wat de rest van het klantenbestand vindt, absoluut niet. Eerder unheimisch, alsof je elk moment van het feestje weggestuurd kan worden.
Een borrel biedt geen uitkomst, want aan de bar – een soort vitrine – is alleen koffie en zoetigheid verkrijgbaar. Erboven niet de gebruikelijke flessen drank, maar een collectie kattenvoer.
Even wat drinken mag, maar waag het niet zo’n dier wakker te maken. Tegen de regels. De bezoekster die het prachtige geluk heeft een kopje te krijgen, straalt lang en intens. Of hier een orgasme in het spel is, blijft onduidelijk.
Kattengek
Een student zit met zijn moeder aan een tafel. De twintiger is net jarig geweest, het bezoek aan het kattencafé is zijn cadeau. Kattengek, zo noemen ze zichzelf. Maar: te duur, zo’n dier. En dus biedt het café uitkomst. Op tafel ligt het boek Kattengeheimen. Moeder heeft het over een filmpje dat zij op YouTube zag en dat over kattenkruid ging. ‘Dat is een soort drugs voor katten.’ De jongen knikt, genietend met grote ogen.
Als na drie kwartier het eerste niezen begint, is het voor uw recensent tijd om te gaan. Zo’n kat blijft een ingewikkeld fenomeen.