Een debat tussen vier bekende alumni en een zaal vol gepensioneerden levert even grote thema’s als opmerkelijke inzichten op. “Mensen plegen suïcide omdat ze op GeenStijl aan de schandpaal worden genageld.”
Hij is één van de ruim honderd alumni, gepensioneerden en oudgedienden van de Erasmus Universiteit die op 8 november de elfde editie van de Debat en Dies-lunch 2016 bezoekt: Jan Uilenbroek. Tijdens deze ochtend voor oud-wetenschappers en andere ex-medewerkers, op de verjaardag van de EUR, luistert de 78-jarige alumnus van het Erasmus MC luistert graag naar Ko Colijn, Nout Wellink, Inez de Beaufort en gespreksleider Frans Weisglas. Hij is vooral geïnteresseerd in het vergaren van nieuwe kennis. Lachend: “Maar dat is een race tussen bijleren en vergeten. En ik ben vermoedelijk aan de verliezende hand.”
Tamelijk obscuur
Het thema is dit jaar ‘de toestand in de wereld’. Mocht u denken dat dat een breed thema is: dat klopt. Weisglas vindt het juist daarom een goede keuze. “De meesten van u hebben een leven lang wetenschappelijk werk gedaan, dus het is goed om het thema vrij ruim te nemen.”
En vrij ruim, dat blijkt nog een eufemisme. Ko Colijn, voormalig directeur van Clingendael en hoogleraar bij de Faculteit der Sociale Wetenschappen, behandelt in een ruim kwartier zo ongeveer de complete geopolitieke situatie in de wereld. Dat moet ook wel, zegt hij, want de wereld is enorm onoverzichtelijk geworden. “Vroeger had je gewoon een arena met zes spelers: China, de Sovjet-Unie, Duitsland, Engeland, de VS en Frankrijk. Die bepaalden het lot van de wereld.” Tegenwoordig praat iedereen mee. Elk land, miljarden mensen, alle ngo’s. “Dat is bijna ondoenlijk.”
In een militair tempo doorkruist Colijn de wereldwijde veiligheidsontwikkelingen door de jaren heen. Kort gezegd: het was vroeger maar niks, tien jaar geleden leek het serieus goed te gaan, en sinds een paar jaar loopt het weer achteruit. Ook neemt wereldwijd het vertrouwen in democratie af en slinkt het gevoel van vrijheid. Er wordt instemmend geknikt, tot de professor het werk van – voor outsiders tamelijk obscure – wetenschapper Kishore Mahbubani aanhaalt. Het is een moment waarop zelfs de meest helderen van geest het spoor bijster raken.
GeenStijl kost mensenlevens

“Ik voel me als een plak kaas tussen twee boterhammen”, zegt Inez de Beaufort, die als medisch-ethicus van het Erasmus MC nog even moet wennen aan haar plek tussen de mediabekendheden Colijn en Nout Wellink. In haar minicollege pleit ze voor minder hufterigheid in de samenleving. Ze kent haar publiek. Bij het aanhalen van vrijwillige euthanasie en de strijd van GeenStijl tegen bejaarden in de auto klinkt er een instemmend gemompel in de zaal. Volgens de ethica kosten sites als GeenStijl zelfs mensenlevens. “Mensen plegen suïcide omdat ze daar aan de schandpaal worden genageld.” Het gebrek aan bewijsvoering zien de aanwezigen door de vingers.
De Beauforts oplossing voor hufterigheid: de zogeheten ‘lof der voorkomendheid’. Dat kan volgens haar via een combinatie van goede intenties, regels en publieke naming and shaming. Ze sluit af met een citaat van Theodore Roosevelt: “Politeness is a sign of dignity, not of subservience.”
Grote luchtbel
Bij Nout Wellink, tegenwoordig toezichthouder in het bestuur van de Chinese Staatsbank, gaat gespreksleider Weisglas even de mist in. “Hij is ook eredoctor, maar dat mocht ik niet zeggen van Nout.” Nout knikt. “Dat klopt, omdat ik dat ben in Tilburg.” Weisglas weet tussen het lachende publiek door de situatie nog net recht te zetten. “Doe dan goed uw best vandaag, dan lukt het misschien hier ook nog.”
En dat doet Wellink, al was het maar omdat hij een thema aanhaalt dat misschien nog wel groter is dan wij weten: China. Dit land wordt volgens hem op korte termijn het machtigste land van deze wereld, ten koste van de VS. En dat heeft gevolgen. “De schaal daar is zo anders. Een waterleiding van noord naar zuid kost 80 miljard dollar. Dat beïnvloedt het denken, iets dat wij onderschatten.” Wellink sluit daarom af met een advies: leer jezelf af om vanuit je eigen normen naar China te kijken. Want wat voor ons een grote luchtbel is, is voor China een systeem dat werkt.

Interessante Godwin
In het debat met de zaal gaat het in eerste instantie wederom om de Grootse En Meeslepende Thema’s (een vrij extensieve monoloog van een der sprekers wordt door Weisglas effectief kaltgestellt met zijn “Ik heb de neiging uw opmerking eerder te beschouwen als een vierde, zeer interessante inleiding, en laat deze daarom even hangen”), tot een voormalig medewerker van de afdeling financiën opstaat. Zij wil van De Beaufort weten wat zij vindt van de hufterigheid van het afschaffen van studiefinanciering. “Ik heb er, met drie studerende kinderen, zelf ook over gemopperd. Maar volgens mij is dit meer dan hufterig. Dit is een ethisch probleem, namelijk voor de gelijke toegang tot een fatsoenlijke opleiding.” Wellink is het daar niet mee eens. “Het is erg, maar niet hufterig. Dit is woordvervuiling.” De Beaufort wint niettemin de harten van de zaal met haar afsluitende conclusie: “Gelijke toegang tot opleidingen is een heel belangrijk onderdeel van een beschaafde samenleving.”
Vervolgens maakt diezelfde Wellink een even opmerkelijke als interessante Godwin: Zou het niet zo kunnen zijn, vraagt hij zich af, dat overdreven keurig gedrag, zoals in Japan en Duitsland, juist leidt tot oorlogsmisdaden, bij gebrek aan andere uitlaatklep? De Beaufort: “Een overdosis aan beleefdheid kan mensen inderdaad argwanend kan maken. Maar er zijn altijd andere uitlaatkleppen denkbaar dan hufterigheid.”
Deo volente
Als laatste: wat vindt De Beaufort van de excessen in de groentijd? “Dat is een gebrek aan beschaving. Het is een merkwaardige kuddegeest die over mensen komt, waarna ze niet meer kritisch zijn. Dan gebeuren er enge dingen.” Weisglas neemt het daarom, ter afsluiting van het debat, op voor studentenverenigingen. “Als zoiets gebeurt, dan wordt het op social media zo gegeneraliseerd. Alsof alle studentenverenigingen en groentijden verschrikkelijk zijn. Er is geen ruimte voor nuance meer over. Dat is het jammere van deze tijd. Alles wordt heel zwart-wit.” Hij valt even stil, kijkt rond en zet zijn microfoon weer aan. “Het is wat onbescheiden om te zeggen, maar zo was het wel een mooi laatste woord.”
Na applaus voor alle gasten (en nauwkeurige instructies over hoe elke bezoeker, afhankelijk van zijn lichamelijke capaciteiten en beperkingen, het beste bij de lunch kan komen en een geschikte stoel kan vinden), kijkt Uilenbroek terug op een geslaagde ochtend. Hij heeft genoten, vertelt hij. “Hoog niveau hè? Zo lees je het niet in de kranten. Volgend jaar ben ik er weer bij.” We hopen het voor hem. Deo volente.