Katja Schuurman, Valerio Zeno, Typhoon, Neelie Kroes… allemaal stellen ze een vraag aan de wetenschap. Het kabinet hoopt dat iedereen hun voorbeeld volgt en vragen stelt aan de Nationale Wetenschapsagenda, maar waarom?

Worden we onsterfelijk, kunnen computers ooit rechters vervangen, waarom gaat de accu van een mobiele telefoon zo snel leeg, hoe ontstond de bloeiperiode van het Romeinse Rijk? Deze maand kunnen alle Nederlanders de wetenschap duizenden vragen stellen via wetenschapsagenda.nl. Dat klinkt leuk, maar vergis je niet: de Nationale Wetenschapsagenda die eruit voortkomt, is niet vrijblijvend.

Waarom is er een Nationale Wetenschapsagenda?

Het is de bedoeling om de wetenschap met deze agenda te beïnvloeden. In de wetenschapsvisie van het kabinet wordt het idee met deze woorden aangekondigd: “De wetenschap, en wetenschappers, zijn gebaat bij ruimte. Ruimte alleen is echter niet genoeg.” Ook op de website van de wetenschapsagenda staat een uitleg: “Strategische keuzes en samenwerking zijn nodig om de toppositie van de Nederlandse wetenschap verder te versterken.” Of vragenstellers dit nu beseffen of niet, ze werken mee aan een agenda die bedoeld is om de prioriteiten van de wetenschap bij te stellen.

Welke onderzoekers gaan dit merken?

Eén ding staat wel vast: er zullen winnaars en verliezers zijn. De bedoeling is dat de wetenschapsagenda tot een stuk of tien thema’s leidt die meer aandacht gaan krijgen. Voor een deel kan het huidige onderzoek op de oude voet verder, met hooguit een nieuwe verwijzing naar de wetenschapsagenda. Maar ander onderzoek zal moeten vechten voor zijn bestaan. “Een deel van de bekostiging binnen de eerste geldstroom (…) zal anders worden gericht om de profilering van universiteiten te ondersteunen”, aldus het kabinet.

Wat betekent dit voor het vrije, ongebonden onderzoek?

Op haar weblog schreef minister Bussemaker deze week dat wetenschappers zich geen zorgen hoeven te maken. “De NWA gaat niet ten koste van het vrij en ongebonden onderzoek. De ruimte voor onderzoekers om buiten de agenda om vrij onderzoek te doen, blijft bestaan. Daar mag u mij aan houden.” Maar wat verstaat een politicus onder vrije ruimte? Daar kun je alle kanten mee op. Je kunt vrije ruimte bieden en toch het onderwerp afbakenen. Dat vrijheid blijft bestaan, wil niet zeggen dat ze even groot blijft.

Wie bepaalt welke vragen mee gaan doen?

Twee mensen gaan bepalen hoe zwaar je stem weegt: Alexander Rinnooy Kan en Beatrice de Graaf. Zij zullen op grond van alle vragen een stuk of tien thema’s kiezen die kennelijk in de maatschappij leven. Stellen duizenden mensen een vraag over bijvoorbeeld ouderenzorg, milieuvervuiling, kwamtummechanica of Middelnederlandse letterkunde, dan gaan die thema’s zwaarder wegen. HOP/ES